5 november 2011 In de media

‘Chelsea? Over maximaal twee jaar speel ik op dat niveau’

Er was een tijd dat zijn vader, docent op een lagere school, Wilfried Bony voorhield: jongen, maak toch eerst je opleiding af. Ken je prioriteiten. Wees verstandig.

Maar er was dus helemaal niets dat hem ervan kon weerhouden zijn droom na te streven. Hij moest en zou als voetballer de top halen. ‘Nu komt het voor dat mijn vader belt met tijdschriften die artikelen over mij hebben gepubliceerd. Dan vraagt hij of ze hem een kopie kunnen toesturen.’

Hij kijkt er niet triomfantelijk bij, de spits van Vitesse. Nee, de Ivoriaan met de imposante fysiek is vooral blij dat ook pa Bony gaandeweg fan is geworden. Zijn moeder, een verloskundige, was dat al meteen. Hij maakt een veelzeggend gebaar, waarmee hij wil uitdrukken: ach ja, dat verrast je vast niet.

Volgende maand wordt hij 23 jaar. En als de realiteit zijn droomplanning een beetje kan bijhouden, is dat ook meteen de laatste keer dat hij verjaardagkaarsjes uitblaast in Arnhem. Want Bony wil verder. Hij voelt instinctief dat zijn plafond nog wel een stukje hoger ligt.

Hij laat de namen vallen van clubs als Chelsea, Liverpool en Inter. Op de vraag wanneer hij zichzelf bij zo’n grootmacht ziet spelen, antwoordt hij heel resoluut: ‘Over een jaar, maximaal twee.’ Hij vertrekt geen spier. Dat is zeker geen arrogantie, eerder zelfbewustzijn. ‘Ik geloof erin. Jij ook?’ Weer die lach.

Met acht competitiedoelpunten en twee zogeheten assists is hij de speler die Vitesse op dit moment draagt. Na overwinningen in de Gelderse derby’s tegen NEC en De Graafschap, en een gelijkspel tussendoor tegen PSV, heeft hij de ploeg van coach John van den Brom gekatapulteerd naar de vierde plaats in de eredivisie.

Volgens technisch directeur Ted van Leeuwen is de Ivoriaan nu al een veelvoud waard van het bedrag, circa vier miljoen euro, dat Vitesse voor hem betaalde aan Sparta Praag.

Langs het trainingsveld op Papendal vergapen supporters zich aan zijn fysiek. Een wat oudere fan vertelt smakelijk over een van Bony’s eerste trainingen, toen verdediger Frank van der Struijk trachtte hem af te stoppen. ‘Die jongen stuiterde zo twee meter van hem af, want Bony is van staal. Toen dacht ik meteen: we hebben een goeie.’

En dat bleek Bony inderdaad te zijn. Na een door blessureleed enigszins verstoord eerste half jaar, is hij nu al niet meer weg te denken uit het basiselftal van Vitesse. Hij is het aanspeelpunt, de aanvalsleider, het gezicht van de ploeg.

‘Bony is de sterkste spits met wie ik heb samen gespeeld’, zegt middenvelder Nicky Hofs vol ontzag. ‘Hij is balvast, kan zijn eigen kansen creëren en scoren. Hij is een klasse apart. Tegenstanders weten niet hoe ze hem moeten aanpakken. Dan zetten ze twee man kort op hem, maar daar schrikt hij niet van. Hij schrikt sowieso niet zo snel, volgens mij.’

Linksback Jeroen Drost, op dit moment reserve, vult aan. ‘Die speelt hier niet lang meer. De manier waarop hij tegenstanders van zich afschudt, is geweldig. Dan denk je: het zal toch niet? Maar dan gaat hij er weer doorheen.’

Hofs: ‘Een speler met zulke kwaliteiten moet je op een gegeven moment ook een stap hogerop gunnen. Hij is gewoon een speler voor Champions Leagueniveau.’

Maar voorlopig speelt hij nog bij Vitesse en dolt hij op het trainingscomplex op Papendal met zijn ploeggenoten. Op het moment dat assistent-trainer Albert Capellas Herms – Van den Brom is deze ochtend niet aanwezig – instructies geeft bij een ludiek overgooispelletje, pakt hij ploeggenoot Stanley Aborah vast en likt aan diens oor. En niet zo’n beetje ook.

Geintje, voetbalhumor. ‘Ja, ook dat zit in mij. Ik ben vooral serieus, maar ik houd ervan mijn teamgenoten aan het lachen te maken.’

Daar is blijkbaar weinig voor nodig, want de stemming bij Vitesse is ongekend goed. Vorig seizoen, toen er van alles en nog wat misging onder beginnend trainer Albert Ferrer, was de sfeer ijzig, afstandelijk. Nu is er onderlinge acceptatie.

Bony verbaasde zich over wat hij aantrof bij Vitesse. ‘In een sfeer van negativisme en geklaag kom je niet tot goede prestaties. En de resultaten bleven slecht. Volgens mij behandelt iedereen elkaar nu als gelijke. Niemand voelt zich beter dan een ander, we doen het samen.’

Dat laatste zinnetje kenmerkt de teamspeler die hij is. Vraag Bony naar een van zijn doelpunten of naar zijn progressie en hij begint te praten over de ploeg. Als hij wordt geconfronteerd met die nederige eigenschap, lacht hij bescheiden en haalt hij de schouders op.

Wel vindt hij het een compliment dat teamgenoten hem een grote toekomst voorspellen. ‘Natuurlijk is dat leuk om te horen. Dat waardeer ik echt. Maar nu speel ik voor Vitesse en moet ik wachten tot die topclub komt. Ronaldo, de Braziliaan, was vroeger mijn voorbeeld. Zo’n slimme spits. Altijd weten waar je moet staan, nooit in paniek. En of er nu twee of vier verdedigers voor hem stonden, hij maakte zijn acties toch wel.’ Van dat laatste trachtte Bony te leren. Durven, dat moet hij. Het podium waarop hij zich definitief wil bewijzen is dat van de Afrika Cup, dat komend jaar van 21 januari tot 12 februari wordt gehouden in Equatoriaal Guinee en Gabon.

Vitesse is hem dan een poosje kwijt en zal zich zonder Bony moeten zien te redden. ‘Als ik word opgeroepen, wordt het mijn eerste Afrika Cup. Dat is een geweldig vooruitzicht, misschien spelen in een team met een grootheid als Didier Drogba. Hij geeft me wel eens advies.

‘Bijvoorbeeld dat ik niet altijd met enorme kracht hoef te schieten als een kans zich voordoet, dat een geplaatst schot beter is. Als mens is hij een voorbeeld voor iedere Ivoriaan. Je kunt je dus wel voorstellen wat het voor me zou betekenen een toernooi lang van hem te leren.’

Dan stopt hij plots met praten. Niet te veel dagdromen, dat is zijn devies

Volkskrant

Hoofdsponsor: