7 december 2011 In de media

Frank vd Struijk: ‘lk was er helemaal klaar mee’

Vroeger leefde hij tussen de varkens. Nu speelt hij tussen de miljonairs. Frank van der Struijk (26) is bij Vitesse volledig in ere hersteld. En dat terwijl hij in zijn eerste seizoen in Arnhem sterk overwoog zijn contract in te leveren en terug te gaan naar de amateurs. ‘Uit frustratie raakte ik ook mijn rijbewijs kwijt.’

‘Dit is wel typisch Vitesse, hè.’ Frank van der Struijk lacht. Interviewafspraken met speIers van Vitesse zijn snel gemaakt, het vinden van een geschikte plek is een stuk moeilijker. In de ene barak op sportcentrum Papendal eten de beloften, in de andere ronken wasmachines, en dus strijken we neer in een kamer waar met zwarte letters massage op de gele deur staat gekalkt. Het is te hopen dat geblesseerde spelers deze ruimte niet meer hoeven te betreden. Oude computers lijken voorgoed bezweken, spinnen smeden draden van links naar rechts en terug. Van der Struijk schudt zwijgend maar veelzeggend zijn hoofd. ‘Ach, hier moeten we nog even doorheen. Wij als spelers zijn vooral blij dat de kleedkamers inmiddels zijn vernieuwd, dat je weer zeker weet dat er warm water uit de douche komt als je ze aanzet. Ook in de winter. Over een jaar moet het nieuwe trainingscomplex aan de andere kant van Papendal af zijn, tot die tijd zitten we hier.’ Kapitale auto’s voor de deur, kapitale spelers in het team, maar lekkende daken en piepende deuren. Dit is Vitesse, eind 2011. Aan de voet van de volgende stap in het nieuwe tijdperk.

Het kan Van der Struijk weinig schelen. De sfeer en het gevoel, dat zijn zaken die zijn humeur beïnvloeden. Zie daar de reden dat hij vorig seizoen niet als een jubeljaar zag. ‘Onderling was er haat en nijd. Groepjes. Spanjaarden bij elkaar, Serviërs bij elkaar, en dus ook wij als Nederlanders bij elkaar. Alhoewel, zo veel hadden we er vorig seizoen niet.’ Het project onder Albert Ferrer zag hij, naarmate de tijd vorderde, steeds verder afdrijven. ‘Als de trainer geen controle meer over zijn ploeg heeft, is het moeilijk om toch nog in een positieve spiraal terecht te komen. Alle jonge Nederlandse spelers kwamen aan de kant te staan. Voor de uitstraling van Vitesse was dat, in mijn ogen, funest.’ En toch was het, ondanks de slechte eindklassering van zijn team, voor de verdediger geen verloren seizoen. Want, zoals technisch directeur Ted van Leeuwen terugblikt: ‘Albert Ferrer was helemaal lyrisch van Frank. Echt een speler naar zijn hart.’ In totaal kwam Van der Struijk tot 25 wedstrijden. ‘Dat was lekker. De trainer was zelf rechtsback geweest, we hebben veel gepraat over wat er op die positie komt kijken. Maar eigenlijk kwam het betere gevoel al in de maanden ervoor, onder Theo Bos. Opeens stond ik er weer. Voor Vitesse was het misschien geen fantastisch seizoen, maar ik heb mijn vertrouwen teruggevonden.’

Geforceerd
Dat was nodig ook. De eerste twee jaar waarin Van der Struijk bij Vitesse onder contract stond, waren nou niet echt een succes. De verdediger kwam over op het moment dat de Arnhemmers wilden breken met het verleden. Het verwachtingspatroon was hoog, en ook Van der Struijk voelde de druk. ‘De mensen hadden veel over me gehoord en van me gezien. Ik had de nationale jeugdteams doorlopen, was Europees kampioen met Jong Oranje. Maar ze leken te vergeten dat ik van Willem II kwam. Toch niet bepaald de kampioen.’ Gebukt onder de verwachtingen worstelde de verdediger zich door de voorbereiding. En tot overmaat van ramp raakte hij tijdens het eerste competitieduel bij Vitesse geblesseerd. ‘Weer mijn rechterenkel, de enkel waaraan ik in Tilburg al een keer onnodig was geopereerd. Vervolgens heb ik mijn herstel geforceerd. Ik wilde te snel spelen, terwijl ik niet fit genoeg was.’ Het gevolg was logisch: ‘Ik werd aan alle kanten overlopen, zakte volledig door het ijs. Echt, het was een vreselijke periode.’

Nooit eerder zat hij zo in de put. Waar bij Willem II hem eigenlijk alles was komen aanwaaien, haperde de machine. Waar hij hoopte op steun van de supporters, vond hij zijn grootste criticasters al snel in Gelredome. ‘Uit spelen was fijner dan thuis, dat zegt toch alles? Op een gegeven moment was het zo erg dat ik constant door de eigen fans werd uitgefloten, en de mensen juichten als ik werd gewisseld.’ Het thuisduel met FC Utrecht staat hem nog helder voor de geest. Het was de druppel. Na 57 minuten kwam Kevin van Diermen voor hem op het veld. ‘De fans stonden op de banken. En ik ging in tranen naar de kant. Dat is toch niet gezond meer?’ Slechts één remedie kwam in zijn hoofd op. ‘Mijn contract inleveren. Ze konden allemaal, hard gezegd, de tering krijgen. Het knakte in mijn hoofd, ik was er helemaal klaar mee. Heb heel sterk overwogen met mijn broers, lekker bij de amateurs van LSV uit Lennisheuvel, te gaan voetballen. Zij hebben in elk geval wel plezier, dacht ik steeds. Mijn gevoel zei dat het voorbij was. En voorbij is voor mij meestal ook echt voorbij.’

Gesprekken met zaakwaarnemer Louis Laros en zijn vader hielden hem ervan af de extreme gedachten tot uitvoer te brengen. ‘Ze vonden het idioot. Stoppen op je 24ste. Tja. Toen de kans kwam om aan Willem II te worden verhuurd, heb ik die maar aangegrepen. Maar echt van harte was het niet. Ik was juist vertrokken voor die stap hogerop. Terugkomen voelde wel als een nederlaag.’

Zijn relaas is er één met een grijns. Zo gaat dat vaker, achteraf, bij mensen die vanaf de top terugblikken op het dal dat ze hebben doorstaan. Tegelijk weet Van der Struijk: een tijd als toen wenst hij nooit meer. ‘Man, wat zat ik slecht in mijn vel. Thuis was ik niet te genieten, ik nam de ergernissen altijd mee in de auto.’ De sportieve ellende leidde er zelfs toe dat de verdediger ’s ochtends zo laat mogelijk van huis vertrok, om ’s middags zo snel mogelijk weer in zijn woonplaats Best te arriveren. ‘Maar als je één keer je rijbewijs bent kwijtgeraakt, gebeurt dat je niet nog een tweede keer’ vertelt hij. ‘Het was in die periode. 170 op de snelweg. Ruim twee weken was ik mijn rijbewijs kwijt. Uit frustratie. Ja.’ Zo werd ook zijn vriendin meegesleurd in het sportieve leed. ‘Elke dag bracht ze me naar de club. Waarna ze weer terugreed, om ’s middags opnieuw op en neer naar Arnhem te gaan.. We moesten elke dag tanken.’ Terugkijkend kan hij wel concluderen dat hij ervan heeft geleerd. Succes, dat wat altijd zo vanzelfsprekend was, is nu iets waarVan der Struijk van geniet. ‘Het cliché, dat het met de jaren komt, is op mij wel echt van toepassing. Al die jaren kwam het aanwaaien, maar opeens stopte dat. Ik ben zelfkritischer geworden, en zelfbewuster. Weet nu dat je moet werken voor succes.’

Walhalla
Daarmee lijkt Van der Struijk terug bij de nuchterheid van zijn roots. Sterallures, die kenden ze niet, op de varkensboerderij in Boxtel. Daar groeide Frank op in een gezin dat, buiten zijn ouders, uit vijf zonen zou gaan bestaan. ‘Hard werken was het devies. Mijn vader staat ’s ochtends voor zonsopgang op, en is ’s avonds nog bezig met de beesten. Hetzelfde geldt eigenlijk voor mijn moeder. De les die ik geleerd heb is dat je altijd eerst moet afmaken waar je aan begonnen bent. Dus ook dit avontuur bij Vitesse.’ Soms voelt het dubbel, zijn leven in een wereld, voorzien van klatergoud. ‘Het gaat niet goed met de branche van varkensboeren. Mijn ouders hebben weliswaar geen megastal, maar wel een flink aantal varkens, puur om rond te kunnen komen. Als ik dan zie hoe hard ze werken en hoe weinig er binnenkomt, dan knaagt dat aan me.’ Berichtgeving over de agrarische sector volgt Van der Struijk dan ook met meer dan gewone interesse. ‘Laatst hoorde ik dat de prijzen weer zijn ingestort. Net als de kom-kommermarkt, afgelopen voorjaar. Opeens is het niets meer waard. Dat doet pijn, hoor. Als ik hoor en zie wat voor een beleid er wordt gevoerd, dan lijkt het er af en toe wel op dat ze de boeren kapot willen maken.’

Van der Struijk heeft nooit serieus nagedacht over een leven tussen de varkens. Dat hij over een dosis voetbaltalent beschikte, was daarbij mooi meegenomen. Toch denkt hij met veel plezier terug aan de tijd waarin alle vrienden in de klas liefst elke dag op de boerderij kwamen spelen. ‘Bij ons thuis was het een walhalla! herinnert hij zich. ‘We hadden een tuin zo groot als een voetbalveld, waarop twee doelen waren neergezet.’ Het was ook de tijd waarin Van der Struijk op zijn vijftiende al voor het eerst achter het stuur van een personenauto zat. ‘Zo ging het er daar aan toe, we hadden plek genoeg. Als mijn vader weg was, pakten we zijn auto. Uiteindelijk heb ik maar zeven rijlessen nodig gehad, en ik haalde het examen in één keer. Dat zijn nou eenmaal de privileges op de boerderij. We mochten veel meer dan anderen. Fikkie steken, boomhutten bouwen. Groot feest met Oud en Nieuw. Ik weet nog wel dat we met een slijptol het dak van een Ford Escort hebben verwijderd. Dat kon gewoon.’

Op zijn negende kwam het leven van de jonge Van der Struijk in een totaal andere stroomversnelling terecht. Sindsdien bepaalt het voetbal het ritme van zijn leven. De verdediger, destijds overigens nog een effectieve rechtsbuiten, maakte de overstap naar Willem II. ‘Terwijl ik helemaal niet wist wat het was. Ajax, Feyenoord en PSV kende ik wel van Studio Sport. Maar Willem II? Nee.’ Toen Van der Struijk in zijn eerste proefwedstrijd zeven keer scoorde wisten de Tilburgers genoeg. Hij mocht blijven, doorliep de jeugdopleiding en speelde vijf seizoenen in het eerste, alvorens hij in 2008 naar Vitesse verkaste. Bezig in zijn negende seizoen als prof in de Eredivisie kost het Van der Struijk weinig moeite meer zijn voornaamste eigenschappen op te sommen. Het zal zijn ouders deugd doen, dat hijzelf vooral één kwaliteit roemt. Tk ben een harde werker.’ En waar zijn broers in hekwerken, plafonds en IT doen, zit Van der Struijk in het voetbal. ‘Ik moet het absoluut van mijn inzet hebben. Volgens mij kunnen buitenspelers helemaal gek van me worden, zo bijt ik me in hun vast. Opgeven, dat ken ik niet.’

Het is een eigenschap die trainers in hem waarderen. Je hoeft niet zo veel inschattingsvermogen te hebben om te weten dat de grootste en meest blinkende auto op de parkeerplaats van trainingscomplex Papendal niet van de Brabander is. Evenmin heeft hij de grootste mond in de kleedkamer. Van der Struijk mag dan misschien niet het grootste talent van Vitesse zijn, hij zeurt niet en is altijd loyaal. Zo gebeurt het dat hij, aan het eind van de rit, bijna elke wedstrijd een plek in de basis opeist. Tk ben multifunctioneel. Kan overal in de verdediging terecht, en als het moet ook op het middenveld. Je kan het zien als een nadeel, omdat ik me niet op een vaste positie kan richten. Aan de andere kant speel ik wel elke wedstrijd en daar gaat het om.’ Alleen blessures lijken hem te kunnen stoppen. ‘Mijn rechterenkel blijft een zorgenkindje. Ik heb lichte O-benen, waardoor mijn benen wat anders in mijn enkels staan. Ter preventie train en speel ik altijd met getapete enkels, maar soms gaat het alsnog mis. Als ik geblesseerd ben, is het bijna altijd die rechterenkel.’

Als zijn lichaam meewerkt, kan het – net als vorig seizoen – een heel mooi jaar worden voor Van der Struijk. Zo verguisd als hij werd in zijn beginperiode, zo sterk lijkt hij nu in het zadel te zitten. Uitgerekend nu Vitesse voor de prijzen wil gaan, lijkt het vertrouwen terug. ‘Volgens mij heb ik niet te klagen. Ik zit lekker in mijn vel, de prestaties van de ploeg zijn aardig, en Vitesse kijkt weer vooruit. Zoals het nu gaat, is waarom ik destijds in 2008 de overstap naar Arnhem heb gemaakt.’ Het grote verschil met vorig jaar? ‘Er wordt beter gekeken naar welke spelers bij elkaar zouden kunnen passen. Vorig seizoen werden er talenten op naam gehaald. Op zich best aardige voetballers, maar ze passen hier niet.’ Wat dat betreft lijkt Van der Struijk het prototype speler dat Vitesse zoekt. Geen wereldtalent, maar wel veelzijdig en bereid tot het uiterste te gaan. ‘Tegen Feyenoord kregen we een flinke domper te verwerken (0-4, red), maar vervolgens zag je tegen FC Twente hoe we ons als team wisten te herpakken. Dit Vitesse is een eenheid, dat is het sterkste punt van de ploeg.’ In het smeden van het collectief neemt naast trainer John van den Brom ook clubeigenaar Merab Jordania een rol in, zo vindt Van der Struijk. ‘Na het duel met NEC stond hij te juichen in de kleedkamer, hij heeft ons met de hele selectie meegenomen naar het concert van Rihanna. Daardoor wordt voor ons zichtbaar waar hij naartoe wil.’

Duidelijk is wel dat het avontuur bij Vitesse voor Van der Struijk na dit seizoen nog niet over hoeft te zijn. ‘Stel dat ze binnen afzienbare tijd kampioen worden, dan wil ik daar toch bij zijn?; lacht hij. Zijn contract loopt af, en hoewel concrete gesprekken nog niet op de rol staan, heeft hij vernomen dat de club met hem in conclaaf wil. Tk sta daar positief in,’ aldus de verdediger, ‘maar als het niets wordt, dan niet.’ Het zijn de nuchtere teksten van de speler die in een paar jaar tijd toppen en dalen zag. Sinds hij twee jaar geleden vader werd, is het voetbal een paar gradaties in importantie gedaald. Bovendien, hij staat weer op de kaart. ‘Voorlopig maak ik me geen zorgen. Dat ik nu in de basis sta, geeft me vertrouwen voor de toekomst.’

Voetbal International magazine week 49

Hoofdsponsor: