4 januari 2012 In de media

‘Ik heb maling aan wat anderen van mij vinden’

In het rijzende paleis van Vitesse heeft Alexander Büttner (22) zich opgewerkt tot
steunpilaar. De linksback heeft na allerlei omzwervingen door het elftal zijn plek
gevonden.

Aan de hand van vier thema’s vertelt het talent over een bijzondere jeugd, een voetbalerfenis en een hoopvolle toekomst. ‘Aad de Mos zei dat ik een hele grote kon worden.’

De linksback
‘Ik ben dit seizoen door geen enkele aanvaller weggespeeld’ 

‘Ik was zeventien jaar, kwam net kijken, maar mocht met het eerste elftal van Vitesse mee naar het uitduel met FC Twente. Het eerste fluitsignaal klonk, ik ging rustig op de bank zitten en wilde een slokje water uit een bidon nemen, toen ik opeens hoorde: "Alex, warmlopen!" De wedstrijd was drie minuten bezig, maar trainer Aad de Mos greep al in. In de zesde minuut kwam ik op het veld, als linksback voor de Israëliër Haim Megrelishvili. Daar is toen nog flinke ophef over ontstaan, helemaal omdat De Mos hem een week later tegen AZ ook al na een paar minuten naar de kant haalde.

Een vreemd debuut, temeer omdat ik in die wedstrijd tegen FC Twente ook nog twee keer geel kreeg. En natuurlijk omdat ik als linksback werd ingezet. Tot dat moment had ik daar maar een paar keer gestaan. Ik ben als aanvaller begonnen, speelde in de jeugd van Ajax veel op 10, en werd vervolgens bij Vitesse vooral als linkshalf of linksbuiten ingezet. Het was in het begin ook wel even wennen. Op het veld natuurlijk, maar ook in mijn hoofd. Linksback? Pff. Dat was mijn reactie vroeger als ik op die positie moest spelen.

Ik denk dat heel veel talenten zich hierin herkennen en dat heeft vooral met de Nederlandse jeugdopleiding te maken. Een profclub haalt bijna alleen maar middenvelders en aanvallers, omdat die bij de amateurs het meest opvallen. Eenmaal in de jeugdopleiding van een profclub worden dan vanzelf de backs gekweekt. Het zijn dus eigenlijk verkapte aanvallers of middenvelders. Ik denk dat maar heel weinig huidige Eredivisiebacks ooit als verdediger zijn begonnen.

Toch ben ik die positie gaan waarderen. Ik ben pas 22 jaar, maar heb al negentig Eredivisieduels achter mijn naam. Daarvan is de helft denk ik als middenvelder of aanvaller, maar vooral dit seizoen heb ik me kunnen ontwikkelen op de backpositie. Dat heb ik vooral aan John van den Brom te danken. De trainer wilde me vorig jaar nog naar ADO Den Haag halen en ik was dus extra blij toen hij werd aangesteld als nieuwe trainer van Vitesse. Hij geeft me veel vertrouwen en is veel met me bezig. Alleen het openingsduel bij ADO Den Haag heb ik door een schorsing gemist en in de uitwedstrijd tegen NAC Breda viel ik in de laatste minuut uit met een blessure, maar verder heb ik elke seconde meegepakt.

Daarbij zie ik het als een heel groot voordeel dat ik een verleden heb als aanvaller. Ik weet als geen ander hoe vervelend een back voor een buitenspeler kan zijn. Door heel kort te zitten, moet je de aanvaller vanaf het eerste moment het gevoel geven dat er niets te halen valt. En vervolgens heb ik als voordeel dat ik graag mee in de aanval ga. Als ik mee opkom, ben ik gevaarlijk. Een buitenspeler vindt niets vervelender dan achter de back van de tegenstander aan te moeten lopen. Geregeld zegt een buitenspeler tegen me op het veld: Ga je nou alweer diep? Dat geeft me met de week meer vertrouwen en de statistieken zeggen me veel. Dit seizoen ben ik nog door geen enkele aanvaller weggespeeld, terwijl ik toch al heb gevoetbald tegen de beste buitenspelers van Nederland. Ik ben het dus echt leuk gaan vinden om linksback te spelen.’

De volksjongen 
‘Kom je aan een van ons, dan kom je aan ons allemaal’

‘Een belangrijke eigenschap is dat ik op het veld nooit opgeef. Dat is iets dat ik van vroeger heb meegekregen. Ik ben geboren en getogen in de Doetinchemse wijk Kleintjeskamp, in de volksmond staat die buurt bekend als het kamp. Mijn ouders en grootouders hebben in een woonwagen gewoond, maar zelf heb ik dat nooit ervaren.

Vlak voor mijn geboorte is er veel in de buurt veranderd. Slechts enkele woonwagens bleven staan, de rest van de bewoners gingen allemaal in een gewoon huis wonen. Soms vind ik het wel jammer dat ik nooit een woonwagen heb meegemaakt. Als ik de verhalen hoor, moet dat toch heel bijzonder zijn. En vergis je niet, de woonwagens die er nog wel staan, zijn geweldige grote keten. In Kleintjeskamp heerst een aparte cultuur. Dat is denk ik het beste te omschrijven als een familieband. Al mijn familie woont er, maar ook de rest van de buurt voelt voor mij hetzelfde. Iedereen loopt bij elkaar binnen, we zijn heel hecht met elkaar.

Ik merk het bijvoorbeeld goed als ik nu na een wedstrijd thuiskom. Dan krijg ik allerlei reacties van mensen uit de buurt, die me nauwlettend in de gaten houden. Ze leven heel erg met me mee, mijn succes voelt ook als hun succes. Dat vind ik heel bijzonder, maar het is echt niet zo dat we elkaar sparen. Ik ben op straat opgegroeid, was vroeger ook echt een straatratje.

Laatst zag ik jeugdfoto’s terug en toen moest ik echt lachen om hoe ik eruit zag. Echt zo’n klein ondeugend ventje, met een grote spleet tussen zijn voortanden. Ik was altijd op straat aan het voetballen en dan ging het er hard aan toe. Omdat ik veel talent had, mocht ik meespelen met de oudere jongens in de buurt, maar ik werd daardoor niet zachtjes behandeld. Het ging er flink op, maar dat is alleen maar goed voor me geweest.

Het komt weleens voor dat ik me moet verdedigen voor de wijk. Dat heeft dan vooral met het etiket te maken dat veel mensen klakkeloos op het kamp plakken. Door wat er elders in het land gebeurt, denkt men dat elk woonwagenkamp één grote hennepkwekerij is. Ik weet wel beter. Als er bij ons problemen zijn met dat soort zaken, dan zijn het vaak de mensen die van buiten zijn gekomen en nieuw in de buurt zijn komen wonen.

De oorspronkelijke bewoners van Kleintjeskamp houden zich echt niet met die dingen bezig. Wel is het zo dat we elkaar altijd verdedigen. Vroeger merkte ik dat nog weleens als er problemen waren. Dan was het heel simpel: kom je aan een van ons, dan kom je aan ons allemaal. Die warme band vind ik mooi, het is net een hecht voetbalteam. Daarom heb ik er ook maling aan wat andere mensen van me vinden. Ik ben een jongen van het kamp en daar ben ik trots op.’

Achterhoekse Ajaxcied
‘Een groot deel van mijn jeugd speelde zich op de snelweg af’

‘Dat we onze buurt niet zomaar verlaten, werd ook bij Ajax duidelijk. Op mijn tiende gold ik als een groot talent bij Doetinchem. Vrijwel alle topclubs wilden me hebben, terwijl ik ook naar Vitesse en De Graafschap kon. De keuze viel op Ajax, omdat die club de beste jeugdopleiding van Nederland had. Ze wilden me zo graag hebben, dat ze mijn vader een huis in de buurt van Amsterdam aanboden. Daardoor konden we daar een nieuw leven opbouwen, maar dat zagen we totaal niet zitten. Gevolg was dat een groot deel van mijn jeugd zich afspeelde op de snelweg. Elke ochtend reden mijn vader en ik om zes uur uit Doetinchem weg. Dan bracht hij me naar mijn middelbare school in Amersfoort. Vervolgens volgde ik daar mijn lessen, ging ’s middags trainen op De Toekomst in Amsterdam, daarna daar nog even wat huiswerk maken, en ’s avonds weer training.

Dan kwam mijn vader in de avond naar Amsterdam gereden, haalde me op en samen reden we weer door het land terug naar Doetinchem. We waren dan vaak pas om elf uur thuis en dan was de dag weer voorbij. Om de volgende ochtend weer om zes uur op te staan. Alles stond in het teken van Ajax, maar zonder mijn vader had het nooit gekund. Hij reed wekelijks zo’n drieduizend kilometer en heeft ervoor gezorgd dat ik profvoetballer ben geworden. Daar zal ik hem altijd dankbaar voor zijn.

Toch waren de ritjes terug naar huis niet altijd een feest. Vaak waren we dan de hele weg over mijn training of wedstrijd aan het praten. En mijn vader deed dat op een heel kritische toon. Het was eigenlijk nooit goed bij hem. Dan had ik een oefenpotje gespeeld en drie keer gescoord. Ik zat dan met een glimlach naast hem in de auto, maar die verdween al snel als hij aangaf wat ik allemaal niet goed had gedaan. Soms was het niet leuk, maar het heeft me wel veel geholpen. Veel teamgenoten hadden ouders die alleen maar tegen hen zeiden hoe goed ze wel niet konden voetballen. Veel van hen hebben het niet gered, omdat ze te snel tevreden waren. Dat heb ik nooit gehad.

Tot mijn zestiende hebben we het drukke leven volgehouden. Ik doorliep de elftallen bij Ajax vrij gemakkelijk, speelde vaak met een team hoger al mee om meer weerstand te krijgen. Maar uiteindelijk leek het Ajax toch beter om mij in een gastgezin te stoppen. Dan had ik meer rust en kon ik me beter op Ajax focussen. Daar waren wij het niet mee eens, ook door de verhalen van teamgenoten die wel in een gastgezin zaten. Zij hadden zo’n saai leven, dat leek me helemaal niets. We besloten er maar helemaal mee te stoppen bij Ajax. Het was een mooie tijd, ik vind Ajax nog steeds een geweldige club, alleen: ergens anders zou ik ook wel mijn kans krijgen. Feyenoord en PSV toonden direct interesse, maar dan zou ik met hetzelfde reisprobleem zitten.

Daarom kozen we voor Vitesse, een club waar in die tijd veel talenten de kans kregen. Achteraf de juiste keuze, want amper een jaar later maakte ik al mijn debuut in het eerste elftal. Natuurlijk denk ik er nog weleens aan wat er zou zijn gebeurd als ik toch bij Ajax was gebleven. Oud-teamgenoten als Vurnon Anita en Toby Alderweireld speelden in de afgelopen maanden toch in de Champions League. Ik heb voor een andere route gekozen, maar mijn doel is uiteraard om daar ooit ook te acteren.’ 

De familieman 
‘Door mijn vader drink ik geen druppel alcohol’

‘Dat mijn vader zo begaan is met mij, is niet vreemd. Hij heeft vroeger ook een carrière gehad als profvoetballer en speelde voor De Graafschap, Go Ahead Eagles, FC Twente, Vitesse en NEC. Als ik alle verhalen moet geloven van mensen die met hem hebben samengespeeld, had hij veel talent. Toch heeft mijn vader er veel te weinig uit gehaald. Hij was een levensgenieter, hield van een biertje en een feestje, en leefde niet voor de sport. Dat heeft hem opgebroken. Ik ken verhalen over hem dat hij niet kwam trainen als hij in de file stond. Dan had hij al geen zin meer en draaide gewoon om.

En ook dat Guus Hiddink hem altijd ophaalde toen ze samenspeelden, want dan wisten ze zeker dat hij kwam opdagen. Als Hiddink me ziet, zegt hij ook altijd: "Ga niet hetzelfde pad op als je vader" Dat zegt hij met een glimlach, maar die ondertoon neem ik natuurlijk serieus. Zo drink ik door de ervaringen van mijn vader geen druppel alcohol en leef ik voor de sport. Mijn vader is daar blij mee, want hij weet wat ik moet doen om te slagen. Hij was volgens mij een echte sfeermaker, maar dat is indirect ook zijn ondergang geweest. Inmiddels werkt hij samen met een oudere broer van me in het metaalbedrijf. Dat is een familiebedrijf, waarin ik ook zou gaan werken als het met voetbal niets was geworden.

De bezetenheid van mijn vader is trouwens nog dagelijks aanwezig. Hij neemt elke wedstrijd op en dan gaan we samen mijn spel analyseren. Ik zie dat alleen maar als extra hulp om beter worden, en vaak komen we op dezelfde punten uit als de trainers bij Vitesse zeggen. Ik ben leergierig en zo stel ik me altijd op. Zo heb ik veel te danken aan Santi Kolk, iemand die me vanaf het eerste moment bij de selectie van Vitesse begeleidde en met wie ik nu nog geregeld contact heb. En ook van Aad de Mos heb ik veel opgestoken. Ik was nog een jeugdspeler toen ik bij de groep kwam, maar hij nam me direct apart en zei dat ik een hele grote kon worden. Die woorden vergeet ik niet snel.

Hoewel ik afgelopen zomer aanbiedingen van andere clubs had, ben ik toch bij Vitesse gebleven. Het speelde zeker mee dat ik op dit moment nog lekker bij mijn familie wil blijven. Mijn ouders zijn uit elkaar gegaan toen ik heel jong was, maar de scheiding had geen negatieve uitwerking. Ze hebben allebei een nieuwe partner gevonden en gaan nog heel goed met elkaar om. Ik woon nog bij mijn moeder, maar ga binnenkort met mijn vriendin samenwonen. Dat zal best moeilijk worden, want ik ben een echte familieman. Mijn vader doet alles voor me op voetbalvlak en mijn moeder in het huishouden. Ik ben nooit iets tekortgekomen en met een mooie voetbalcarrière wil ik ze iets teruggeven.’

Bij Vitesse worden er weleens grappen gemaakt over wat ik komende zomer ga doen’

Alexander Büttner zette in mei zijn handtekening onder een nieuw tweejarig contract Vitesse. De linksback was dicht bij een overgang naar FC Groningen, sprak met trainer Pieter Huistra en kon ook naar clubs uit Polen en Turkije, maar gaf toch de voorkeur aan de ambitieuze plannen van de Arnhemse club. Inmiddels is de verdediger niet meer weg te denken uit de basis van Vitesse en staat zijn naam op de lijstjes van scouts van de topclubs. ‘Ik weet dat er clubs zijn die me volgen, maar verder kan ik daar weinig mee’, zegt Büttner.

‘Ik richt me daarom alleen op Vitesse en zie wel wanneer ik de kans krijg een volgende stap te maken. Sinds kort word ik begeleid door oud-verdediger René Bot, die werkt voor het bedrijf InterPlayer. Als er wat concreet is, hoor ik het wel. De linksbackpositie is dun bezaaid in Nederland, dat blijkt wel uit de discussie over die positie in het Nederlands elftal. Bij Vitesse worden er weleens grappen gemaakt over wat ik komende zomer ga doen, maar daar ben ik helemaal niet mee bezig. Natuurlijk is Oranje een ambitie voor iedere voetballer, maar dat is nu niet aan de orde. Dromen mag, zolang je maar wel met beide benen op de grond blijft staan.’

Voetbal International magazine week 1

Hoofdsponsor: