28 maart 2012 In de media

De beste opleiding dankzij een heilige filosofie en taxi’s

Albert Capellas ‘beschermde’ acht seizoenen lang de toekomstige sterren van Barcelona. ‘Er komen nog veel meer talenten aan.’
Het mannetje heette Andrés Iniesta. Piepjong. Bleek gezicht. Had net de overstap gemaakt van de junioren naar Barcelona B, het tweede elftal van de Catalanen. Bij zijn eerste oefensessie richtte trainer Quique Costas zich meteen tot zijn assistent, Albert Capellas. ‘Quique zei tegen mij: ‘Albert, die nieuwe speler gaan we alleen beschermen. Hij redt het wel. Niets aan doen.’ Soms is niets zeggen of niet ingrijpen de beste manier om een speler verder te helpen.’

Terwijl Capellas (44) verhaalt over zijn periode in Barcelona, tuurt hij gelukzalig naar de zonovergoten hemel boven topsportcentrum Papendal. Gezien het weer spreekt hij over een ‘good day’. Ruim een jaar geleden maakte hij op voorspraak van Albert Ferrer de overstap van Barcelona naar Arnhem. Veel ‘good days’ heeft-ie in de tussentijd niet gezien.

Droom

Het is niets eens een klacht, eerder een constatering. Niet voor niets bleef Capellas hangen bij Vitesse. Zelfs toen Ferrer in de zomer van 2011 al weer afscheid nam van de club. Als assistent van hoofdtrainer John van den Brom is de Spanjaard op zijn plek. ‘Hier kan ik mezelf ontwikkelen.’

Capellas was als voetballer redelijk talentvol, zegt hij zelf. Hij groeide op in een klein, afgelegen, Catalaans dorp. Ver weg van enkele geïnteresseerde, grotere clubs. Zijn ouders waren niet in staat dagelijks heen en weer te pendelen. Dus toen Capellas veertien was, formuleerde hij een nieuwe droom. Zodra hij volledig onafhankelijk van zijn ouders was, zou hij naar Barcelona trekken en zich volledig richten op het trainersvak.

‘Minimaal twee keer in de week bekeek ik de trainingen van Johan Cruijff bij Barcelona. Daar leerde ik veel van. Ik haalde m’n trainerspapieren in de stad en werkte uiteindelijk negen jaar als assistent-trainer bij Club de Futbol Gavà.’

Andere baan

‘We deden het goed, wonnen liefst vijf titels. Maar na negen seizoenen heb ik tegen mezelf gezegd: als Barcelona me nu nog niet belt, moet ik stoppen en een andere baan zoeken. Dat deed ik. Een week later belde Barcelona.’

Uiteindelijk werkte hij acht seizoenen voor de Catalaanse grootmacht. Eerst als assistent-trainer van Barcelona B, later als coördinator van de jeugd.

‘Iniesta, Victor Valdés, Lionel Messi, Gerard Piqué, Sergio Busquets, Pedro.’ De opsomming van Capellas is indrukwekkend. Zomaar een greep uit de spelers die hij met succes de overstap zag maken van de jeugdopleiding van Barcelona naar de hoofdmacht. Dan laat-ie Xavi en Carles Puyol nog buiten beschouwing, twee spelers die al voor de komst van Capellas doorbraken.

‘Barcelona beschikt op dit moment over de drie beste voetballers ter wereld en die hebben ze niet hoeven kopen.’

Capellas ziet dat Europese grootmachten in hun zoektocht naar piepjong talent steeds vaker in het buitenland kijken. Hij schudt het hoofd. Daar gelooft hij niet in. Natuurlijk nam de club Lionel Messi over uit Argentinië. Maar dat was een exceptionele uitzondering. ‘Veel mensen denken dat de jeugd van Barcelona vol zit met buitenlanders. Onzin. Toen ik daar nog zat, kwam 93 procent van de jeugdspelers uit Catalonië. Aangevuld met jongens uit de rest van Spanje en een paar heel goede spelers uit de rest van de wereld.’

Volgens de oud-jeugdcoördinator zijn die korte afstanden een van de redenen dat Barcelona succesvol opleidt. Jeugdspelers moeten in de filosofie van de club in eerste instantie vooral kind zijn. Dat betekent dat ieder talent tot zijn zeventiende zo veel mogelijk speelminuten maakt. Genieten van het spelletje moeten ze, zichzelf ontplooien. Pas daarna moeten ze vechten voor hun positie.

Lef

Maar boven alles is een kind niets zonder zijn ouders. ‘Messi kon zijn ouders meenemen’, vervolgt Capellas. ‘En toen we doorhadden dat Iniesta zijn ouders heel erg miste, hebben we die meteen laten komen. Opvallend: alleen de spelers die op jonge leeftijd hun ouders bij zich hadden, haalden uiteindelijk het eerste elftal. Daarom geeft Barcelona heel veel geld uit aan taxi’s. Kan iedereen zo veel mogelijk thuis slapen.’

Maar natuurlijk doet een goede opleiding meer dan alleen het betalen van taxi’s. Capellas wijst op de hoofdtrainers die niet aarzelen de jeugd de kans te geven. Daar is lef voor nodig, stelt hij.

Capellas haalt de beperkte inbreng van de jeugdtrainers aan. De filosofie van Barcelona is heilig. Dus het zijn de leidinggevenden binnen de opleiding die bepalen hoe de trainingen er uit zien. ‘Alle trainers krijgen hun oefensessies toegestuurd. Zo wisten wij exact wat elk elftal iedere week deed.’

Klein

Dat de nadruk daarin op technische en tactische ontwikkeling van de spelers ligt, is geen verrassing. Het eerste elftal van Pep Guardiola bestaat vooral uit technisch vaardige voetballers, vrijwel allemaal klein van stuk. ‘Waarom zou je je zorgen maken over het fysieke aspect? Barcelona heeft altijd de bal.’

Die gedachte resulteert wel eens in scheve gezichten, zeker in de jongste jeugdelftallen. Daar blazen fysiek sterke tegenstanders de frêle talentjes van Barcelona met grote regelmaat van het veld. Niemand die er wakker van ligt.

Capellas: ‘Als we in de jeugd wedstrijden willen winnen, dan moeten we sterke spelers scouten. Maar na een jaar of drie voetballen in de jeugdopleiding van Barcelona zie je het verschil. Dan zijn ze zo veel beter dat ze wedstrijden beginnen te winnen. Let maar op, er komen in de toekomst nog veel meer talenten aan.’

de Pers

Hoofdsponsor: