4 november 2012 In de media

“Ik moet een vent worden”

Jan-Arie van der Heijden (24) keert komende zaterdag terug in Amsterdam. Dan verdedigt Vitesse de derde plaats tegen nummer vier Ajax. Na negen jaar in en rond de ArenA, speelt hij als nummer 4 een sleutelrol bij Vitesse.

Londen, Manchester, Parijs. Overal worden clubs overgenomen door steenrijke eigenaren. Er lijkt een waterscheiding plaats te vinden in het voetbal, de methode lijkt een recept voor succes. Ook in Arnhem. Sinds de oprichting in 1892 wacht de club al op een echte hoofdprijs. Maar nieuwe horizonten dagen. Vitesse begon nog nooit zo sterk aan een seizoen in de Eredivisie. Zowel de club als Jan-Arie van der Heijden sorteert op de provinciale weg voor richting de snelweg.

Een van de opmerkelijkste keuzes van trainer Fred Rutten dit seizoen bleef vooralsnog nauwelijks belicht. Na de komst van Theo Janssen verhuisde middenvelder Van der Heijden naar het hart van de defensie. Daar moet hij naast verdedigen bovenal zorgen voor een man-meer-situatie op het middenveld. Een gewaagde keuze, die vooralsnog goed lijkt uit te pakken. Vitesse speelt met een 4 zoals die bij Ajax ooit is bedacht. Inschuivend, opbouwend en bovenal voetballend.

Gestruikeld op de drempel

Het kan raar lopen in de voetballerij. Jan-Arie van der Heijden doorliep negen jaar lang de stadia van de Amsterdamse jeugdopleiding, werd daarop voor twee seizoenen verhuurd aan Willem II en wist het toen zeker. ‘Ik ben er klaar voor! riep hij. De lange weg naar het eerste elftal van Ajax was naar zijn gevoel eindelijk afgelegd. En trainer Frank de Boer gebruikte hem inderdaad tijdens de hele voorbereiding van de Amsterdammers. Van der Heijden voldeed. Maar uiteindelijk gaf De Boer de voorkeur aan ene Theo Janssen, die was overgekomen van FC Twente. In plaats van zijn definitieve doorbraak was de bank nu het weinig lonkende perspectief voor Van der Heijden. Gestruikeld op de drempel van het eerste elftal. Weg was hij. Letterlijk en figuurlijk.

Aan belangstelling geen gebrek. FC Groningen en SC Heerenveen wilden wel. Maar ook John van den Brom was alert. Hij kende Van der Heijden nog van hun gezamenlijke tijd in Amsterdam. Het pleit was snel beslecht. Tk ging naar Vitesse. Van den Brom was net trainer. Ik had wel het gevoel klaar te zijn voor Ajax. Maar ik wilde vooral spelen. Die kans was in Arnhem veel groter.’ Met Brom op de bank en Van der Heijden op het veld haalde Vitesse zowaar voor het eerst sinds tien jaar Europees voetbal.

En weer leek het noodlot toe te slaan. Eerst vertrok Van den Brom naar Anderlecht en vervolgens kwam ook nog eens die vermaledijde Theo Janssen naar Arnhem. Weer leek het exit Van der Heijden. Janssen haal je natuurlijk niet voor de bank. Maar voor trainer Fred Rutten kan het blijkbaar allemaal niet aanvallend genoeg zijn: hij zette zowaar beide balvaste spelers in zijn elftal.

Alle ogen waren gericht op het debuut van Janssen. De nieuwe rol van Rutten viel daardoor nauwelijks op. ‘Vanaf het moment dat Janssen tegen Feyenoord debuteerde, verhuisde ik naar achteren! zegt Van der Heijden. Hij was opgelucht, maar niet echt verbaasd. ‘Vanaf dag één was Rutten met mij bezig. Hij had daar al vaker met me over gesproken. Hij is altijd bezig met de posities. Veldbezettingen. Met het creëren van een extra vrije man. Na iedere wedstrijd neemt hij me mee en dan kijken we samen naar de keuzes die ik maak op het veld. Dat werkt geweldig voor me.’

Rutten kende hem dus al. ‘Dat merkte ik aan alles^ zegt Van der Heijden. Tk was echt verbaasd hoe ver die kennis ging. Hij is een trainer die erg veel aandacht besteedt aan mij en aan andere spelers. Al snel waren er gesprekken waarin hij vroeg wat ik van mezelf als speler vond.’ Daar bleef het niet bij. Rutten was vanaf de eerste dag erg helder over de punten waarop Van der Heijden zich moest verbeteren. Als het goed is, kan hij die zo vertellen. Hij neemt en slok van zijn water en knikt bedachtzaam.

– Ik moet beter worden bij balbezit van de tegenstander.’
– Ik moet veel meer schoffelen.’
– Ik moet slimmer worden in kleine dingen.’
– Ik moet belangrijker worden voor het elftal.’ – ‘Ik moet een vent worden.’

Huiswerk genoeg dus. Maar wat is dat schoffelen? En slimmer worden in kleine dingen? En wie wil er nou niet belangrijker worden voor het elftal? Van der Heijden: ‘Na iedere wedstrijd bekijken we met z’n tweeën de laatste wedstrijd. Het zit steeds in kleine dingen. Rutten vertelt dan bijvoorbeeld over spelers met wie hij eerder werkte. Bij PSV bijvoorbeeld met Ola Toivonen. Daar moet ik naar kijken. Die is voor veel tegenstanders irritant, maar ieder team heeft die spelers nodig. Voor mij is het zaak ook belangrijker te worden voor het team. Dus probeer ik die lessen op te pakken. Een slimme speler als Ola Toivonen zoekt bijvoorbeeld consequent de speler bij de tegenstander op die een gele kaart heeft gekregen, zo iemand is kwetsbaar. Dat zijn wetten uit het topvoetbal, die je moet leren. Als onze buitenspeler iemand laat lopen, dan moet ik hem daarop wijzen. Ik moet er wat van zeggen. Ik zal nooit een schreeuwer worden, dat zit niet in mijn aard. Maar dat betekent niet dat ik niet harder kan worden.’

De man met het witte broekje; zo zien veel fans hem toch. Gevormde meningen zijn in het voetbal moeilijk te doorbreken. ‘Zo werkt dat. Ik laat liever mijn voeten spreken.’ In zijn spaarzame interviews gaat het over zijn voorliefde voor kleren, zijn vriendin die model is, en over zijn diabetes. Onderwerpen die vaak gezocht zijn door de journalisten, omdat Van der Heijden zelf blijkbaar weinig te vertellen heeft over zijn vak. Beetje vreemd. Hij is juist een speler die alles weet van zijn tegenstander, van de stand op de ranglijst. Tk kijk echt alles. Veel te veel eigenlijk.’

Met zijn traptechniek en positiespel moet hij veel dominanter aanwezig kunnen zijn. Rutten hamert daar iedere dag op. Van der Heijden is het met hem eens. Tijd om op te staan. Vier gele en een rode kaart staan er dit seizoen al achter zijn naam. Dat is ook weer niet de bedoeling. Maar het geeft wel aan dat hij de duels niet meer schuwt. Alleen mooi voetballen is niet genoeg in de top.

Bij Ajax had hij altijd de bal. Ook in zijn beste jaar bij Jong Ajax op 4. ‘Daar kun je bijna doen wat je wilt. Wij hadden vrijwel altijd balbezit, waren beter dan de tegenstander. Je speelt vóór de defensie, hebt alle ruimte en bent daardoor ook altijd bezig met de opbouw. In mijn tijd bij Willem II was dat wel even anders. Daar had je bijna nooit de bal, en kwam het veel meer aan op andere dingen. Die leer je niet in Amsterdam. Het gaat niet alleen om balbezit. Dat merkte ik wel tegen FC Anzhi (dit seizoen in de voorronde van de Europa League, red.). Europees voetbal is anders. Op het veld heb je het idee dat je beter bent en dan is het ineens 1-0, ineens 2-0. Dat zijn harde lessen. Maar die heb je nodig als je topvoetbal wil spelen.’

In Nederland gaat het vooralsnog gemakkelijker. De 1 -2 nederlaag van afgelopen zondag tegen AZ was pas de eerste verliespartij dit seizoen in de Eredivisie. ‘We domineren steeds vaker. Wij hebben de bal. Dat is goed voor mij. Maar op deze positie komt er veel meer kijken. Rutten hamert erop dat ik beter moet worden buiten balbezit. Daar werk ik ook hard aan. Maar ik blijf toch iemand die graag speelt in een dominante ploeg. Hij wil natuurlijk niet voor niets een voetballer in het centrum van de verdediging. Als je van daaruit een man meer kan creëren op het middenveld, dan is het nog maar één station naar de voorhoede.’

Hij praat nu minder bedachtzaam. ‘Dat vind ik het mooie aan voetbal. Mijn eerste taak is natuurlijk goed verdedigen, maar als we de bal hebben is het zaak de tegenstander te lokken. Het liefst de nummer 10 op het middenveld. Daarna probeer je met een een-twee of een steekpass hem uit te spelen. Steeds proberen die posities te veroveren. Mee opkomen. Als we op het middenveld een man meer hebben, kunnen ze daar weer een mannetje uit de verdediging lokken. Dan is het met mannen als Wilfried Bony en Jonathan Reis voorin levensgevaarlijk. Dat lukt steeds beter. Ik denk dat we in Breda tegen NAC al iets van zeventig procent balbezit hadden.’

Snel schakelen

Er zit wat in zijn woorden. Vitesse wordt alom geroemd om de aanvallende stijl. Maar wie goed kijkt, ziet dat de ploeg toch graag achterover hangt om de tegenstander te lokken. Van daaruit is het snel schakelen. Het liefst in een paar passes voor het doel komen. Van der Heijden is in de ogen van Rutten het schakelstation achterin. Geen balverlies is regel één. Van daaruit moet de bal zo snel mogelijk naar Theo Janssen, die voor de voortzetting garant staat. De nieuwe positie heeft voor Van der Heijden wel consequenties. Zo pakte hij tegen FC Groningen zowaar een rode kaart en dupeerde hij zijn eigen team. ‘Dat was een harde les. Ik was echt zenuwachtig na de kaart. Bang dat de ploeg door mij zou verliezen. Ik heb daarna samen met de trainer de beelden bekeken en dat was leerzaam. Ik rende achter Género Zeefuik aan, dat was op zich goed. Alleen vroeg ik me af waar de bal bleef. Precies op het moment dat ik omkeek, passte Michael de Leeuw de bal, waardoor ik te laat was. Dat deed hij goed. Ik raakte Zeefuik en ik moest eraf. De volgende keer zal ik in een dergelijke situatie niet meer omkijken en de speler blijven volgen. Dat scheelt dan net die paar meter.’

Fred Rutten laat hem fouten maken. Dat is inherent aan de ontwikkeling. FC Anzhi, FC Groningen; het zijn harde lessen. ‘Ik weet niet waar mijn plafond ligt. Ik weet wel zeker dat ik nog flink veel ruimte heb om te groeien. Ik zit zeker niet aan mijn top. Vroeger had je Frank Rijkaard. Hij kon zowel verdedigen als voetballen. Ik zie hem nog zo opkomen over de as van het veld. Prachtig. Ik denk dat het een grote plus is als je beide facetten beheerst. Zelfs in Engeland zie je die combinatie van goed verdedigen en goed voetballen nauwelijks.’

Is dat werkelijk zo? Vindt hij zichzelf niet wat langzaam? Hij zucht: ‘Dat is weer die beeldvorming. Ik ben helemaal niet langzaam. Vraag de trainingsresultaten maar na.’ Ander punt van zorg: is hij dan fysiek niet wat aan de iele kant voor een verdediger? ‘Dat vind ik niet. Maar het kan beter. Ik werk daar nu bij Vitesse heel specifiek aan en merk ook dat ik iedere training beter word. Wat wil je ook als je steeds tegen Bony speelt? Volgens mij zet Rutten ons steeds bewust tegenover elkaar. Dan word je vanzelf wel hard. Die man is zo sterk, daar kun je met tien man aan gaan hangen en dan valt hij nog niet om. Ik heb nog nooit zoiets gezien. De trainingen trekken me naar een hoger niveau. Vitesse heeft sterke spelers. Die maken elkaar ook sterker.’

Boeiende gedachte inderdaad. Als je dag in dag uit tegen Wilfried Bony moet trainen, worden de wedstrijden tegen die andere zeventien spitsen in de Eredivisie bijna uitjes. Voorlopig heeft Vitesse pas negen tegentreffers. Alleen FC Twente en FC Utrecht hoefden minder vaak een goal te incasseren.

Geen wonder dus ook dat meer en meer mensen Vitesse als een gevaarlijke outsider voor de titel zien. Van der Heijden: ‘Wij weten wel beter. PSV, FC Twente en Ajax hebben betere selecties. Daar zijn de begrotingen hoger. Er komt meer publiek. En bovenal weten die jongens daar al wat het is om voor een titel te spelen. Laten we eerlijk zijn: het zou vreemd zijn als wij kampioen werden. Natuurlijk kan het wel. Maar ik zou het al knap vinden als we bij de eerste drie eindigen. Na tien wedstrijden kun je al wel iets zeggen. En dan vind ik dat je ons wel bij de eerste vijf mag verwachten.’

Hij is weliswaar een exponent van de beroemde Ajax-school. Maar de Amsterdamse bluf is aan hem niet besteed. ‘Bij ons is volgens mij alleen Theo Janssen gewend om in Nederland om de titel te spelen, en Wilfried Bony, Guram Kashia en Simon Cziommer deden dat in buitenlandse competities. Alleen daarom is het voor ons al heel belangrijk zo lang mogelijk bovenin mee te blijven doen. Dan raak je steeds meer gewend aan de spanning. Bovenin komen is wat anders dan gewend zijn om de prijzen te spelen. Ik weet nog goed hoe AZ alleen nog bij Excelsior hoefde te winnen om kampioen te worden. Bijna niemand van die groep kende die druk. Ze verloren met 3-2 en PSV werd kampioen. Maar een paar jaar later pakten ze met die ervaring wél de titel.’

Fundament

Topclub Vitesse verrijst onder zijn ogen. Hij groeide op bij een topclub, op De Toekomst in Amsterdam. Nu ziet hij op Papendal een complex verrijzen waar ze in de hoofdstad jaloers op kunnen zijn. Het fundament voor topclub Vitesse wordt gestort. Van der Heijden hoopt nog in het geel en zwart op de Korenmarkt te staan. Met de schaal of met de KNVB-beker. ‘Wij hebben ook een aantal keer niet te klagen gehad. Bij PEC Zwolle wonnen we doordat zij in de laatste minuut een strafschop misten. Tegen Feyenoord wonnen we in de laatste minuut. Wij moeten niet over een titel praten. Het zou al mooi zijn als we in maart nog steeds bovenin mee draaien. Daarna worden de prijzen volgens mij ook pas uitgedeeld. Het is zaak bij te blijven. En dan kan een seizoen raar lopen.’

‘Ons trainingscomplex is bijna af, dat wordt misschien wel het mooiste van Nederland. Dat hebben ze zelfs bij Ajax niet. Geweldige velden. Dat zien spelers ook. Alles is steeds beter geregeld. Niet alleen het trainingscomplex. Er staat een toptrainer, de trainingen hebben door de steeds betere spelers een enorm hoog niveau. We hebben dit jaar Europees gespeeld. En er staat hier duidelijk wat te gebeuren. Daarbij zie je dat alle clubs in Nederland spelers moeten verkopen. Veel Nederlandse clubs worden leeggeroofd. Wij niet. Hier blijft iedereen. Dan word je vanzelf steeds sterker. In Nederland keek iedereen een beetje vreemd aan tegen een buitenlandse eigenaar. Maar kijk eens naar Malaga, Anzhi, Paris Saint-Germain, Manchester City, Chelsea. Geen van die clubs won in het eerste jaar na de overname een titel. Maar uiteindelijk komen ze nu wel overal bovendrijven.’

Geen lange termijn zonder korte termijn. Zaterdag speelt Van der Heijden wedstrijd 99 in de Eredivisie. Uit tegen Ajax. ‘Dat zegt me verder niet zo veel.’ De komende weken zullen leren waar Vitesse en Van der Heijden nu echt staan. In Arnhem hebben ze het al over ‘de feestweken! Maar als de jongens mannen willen worden, zullen ze dat moeten laten zien in de serie tegen Ajax, NEC, FC Twente en PSV.

Van der Heijden opereert liever in de coulissen dan op het podium. Net als Vitesse staat hij de komende weken echter in de schijnwerpers. Hij weet wat hem te doen staat: ‘Ik moet een vent worden, zegt Rutten. En dat klopt misschien ook wel.’

Voetbal Internationalmagazine wk 44 / Foto’s SV

Hoofdsponsor: