2 februari 2013 In de media

Vermoedelijk is Vitesse de raarste club van Nederland

Gisteren moest Ester aan de wereld gaan vertellen dat Fred Rutten ziek was. Niet zogenaamd ziek, maar echt ziek, en de rest van het gezin Rutten was trouwens ook ziek.
Oh ja, ook technisch directeur Ted van Leeuwen was ziek, een beetje althans, want die bleek later toch weer aan het werk te zijn. De bikkel.

De persjuffrouw van Vitesse heet Ester Bal. U kent haar misschien niet, maar in ons wereldje is Ester Bal een instituutje op zichzelf, al is het maar omdat ze in Arnhem zo’n beetje alle stormen overleefd heeft. In de moderne geschiedenis van FC Hollywood aan de Rijn is Ester een zeldzame constante factor. De enige, zo’n beetje.

Gisteren moest Ester aan de wereld gaan vertellen dat Fred Rutten ziek was. Niet zogenaamd ziek, maar echt ziek, en de rest van het gezin Rutten was trouwens ook ziek. Oh ja, ook technisch directeur Ted van Leeuwen was ziek, een beetje althans, want die bleek later toch weer aan het werk te zijn. De bikkel.

Een erg raar verhaal natuurlijk weer, maar Vitesse is nu eenmaal een bolwerk van rare verhalen, het ene verhaal nog raarder dan het andere. Vermoedelijk is Vitesse de raarste club van Nederland.

Juist daarom bewonder ik Esters eeuwige opgeruimdheid. U en ik zouden vanzelf cynisch worden, na al die jaren van Arnhems absurdisme, maar de verbittering heeft op haar nooit grip gekregen. Als Ester op een dag de boodschap doorkrijgt dat Fred Rutten ziek is, dan vertelt ze aan de pers dat Fred Rutten ziek is, zonder met haar ogen te knipperen, of hard in de lach te schieten. Dat is een kwaliteit op zichzelf.

Naïef is ze zeker niet. Ester Bal staat haar mannetje in een wereld vol testosteron. Veel gebeurt in Arnhem buiten haar gezichtsveld, zeker nu Georgiërs en Duitse nachtclubeigenaren er de scepter zwaaien, maar ze is slim genoeg om te weten hoe de hazen lopen.

Persvoorlichter zijn bij een voetbalclub is simpel en ingewikkeld tegelijk. Vooral omdat voetbal erg belangrijk is, maar ook weer niet. Voetbalclubs zijn vaak kleine organisaties met alle beperkingen die daar bij horen, maar de wereld kijkt mee van achter een enorm vergrootglas. Het is krankzinnig te denken dat het allemaal heel belangrijk is wat je doet, maar tegelijk is voetbal bovenal een publiciteitsbusiness. In iedere scheet schuilt ontploffingsgevaar.

Persvoorlichters gaan in het voetbal meestal niet lang mee. Vaak nemen ze zichzelf nogal serieus, door strenge eisen te gaan stellen aan een interview met de linksback of de keeper, vastgelegd in een uitvoerig uitgewerkt communicatieplan. Die plannen zijn vaak om te gieren, vooral wanneer je bedenkt hoeveel pers een doorsnee Nederlandse voetbalclub trekt op een doordeweekse dag.

Gemiddeld een mannetje of twee à drie, schat ik.

Af en toe de plaatselijke omroep, meestal de plaatselijke krant en soms een verslaggever van VI, het AD of De Telegraaf. Vaak moeten die verplicht achter een hekje blijven staan om naar de training te kijken. Een interview met de 19-jarige voorstopper moet drie dagen van tevoren worden aangevraagd, want dat is onderdeel van het nieuwe ‘communicatiebeleid’.

Vaak dolen persvoorlichters al snel in het oerwoud vol emoties, op zoek naar het licht. Ze verdwalen in het web van hoofdzaken en bijzaken. Ze worden paranoïde. Ze rennen gillend weg, op zoek naar een bedrijfstak van orde en ratio.

De kunst is om handig mee te wuiven. De ware spindoctor voedt de pers, maar met enige mate, precies genoeg om de honger te stillen. Relativeren is een pre. Alleen zo lang je beseft dat je op de grens van ernst en cabaret balanceert, kun je – zoals Ester Bal – nog jaren mee.

Algemeen Dagblad

Hoofdsponsor: