Waar komen de clubkleuren van Vitesse vandaan?
Reurink citeert uit de clubnotulen van 1900 waarin voorzitter Chris Engelberts hierover spreekt. “Ik meen, dat daar waar wij ons nog steeds kunnen benoemen mede tot de beste clubs van Gelderland te behooren en onze vereeniging gevestigd is in de hoofdplaats van die provincie wij ons met gerust geweten kunnen tooien met hare kleuren namelijk geel-zwart.’
Op 25 november 1900 spelen de Arnhemmers inderdaad voor de eerste keer in deze kleuren in een competitiewedstrijd tegen Go-Ahead uit Wageningen. Het shirt bestond alleen nog niet uit smalle banen, maar uit zes geel-zwarte blokken.
Zeven jaar later kwam Reinhard Jan Christiaan baron Van Pallandt uit Laag Keppel met het voorstel om nieuwe shirts aan te schaffen. De baron speelde toen al twee jaar in het eerste elftal als veel scorende spits. Hij was afkomstig uit Laag Keppel, waar hij bekend stond als Mijnheer Rein van ’t kasteel. In zijn familiewapen werden de kleuren geel en zwart ook gebruikt. De nieuwe shirts wilde hij bekostigen, zolang ze opnieuw in geel en zwart werden gemaakt, vooral vanwege zijn eigen familiebanden.
Dat is gebeurd, maar de geel-zwarte blokken bleken opeens vervangen door smalle verticale banen in geel en zwart, overeenkomstig de vlag van het geslacht Pallandt. Sindsdien Vitesse speelt in het shirt, zoals we dat nu nog kennen. In november 1907 werd het voor de eerste keer gebruikt in een bekerwedstrijd tegen De Tubanters uit Enschede.
Kortom: de kleuren zelf werden in 1900 geïntroduceerd, verwijzend naar de provincie. In 1907 werden de blokken vervangen door de huidige smalle banen nadat baron Van Pallandt dit had gefinancierd.
Baron Van Pallandt was in 1901 trouwens ook al betrokken bij de oprichting van de voetbalclub VVO uit Velp opgericht. Die spelen ook in het geel en zwart, verwijzend naar het familiewapen.
Later werd Van Pallandt belangrijk voor de Hockeybond. Hij werd lid van het bondsbestuur; van 1930 tot aan zijn dood in 1938 zelfs voorzitter. Hij opende zijn deuren in Laag-Keppel voor bestuursvergaderingen. Op 17 december 1927 bijvoorbeeld sprak de bond daar over de naderende Olympische Spelen in Amsterdam.
Enkele jaren later stelde de baron een terrein beschikbaar voor de aanleg van een golfbaan, zo’n tien minuten van het treinstation Laag-Keppel.
Zijn begrafenis is 1938 trok zoveel mensen dat het dorp overliep van de geparkeerde auto’s. Op zijn graf lagen maar liefst zeventig kransen. ‘Nimmer te voren,’ aldus De Graafschap-bode’, vond hier een teraardebestelling plaats, waarvoor een dergelijke belangstelling bestond. Het ruime dorpsplein kon de vele tientallen auto's, afkomstig uit diverse provincies, niet bevatten, zoodat ook langs de wegen op andere plaatsen nog vele wagens geparkeerd stonden. De gemeente-politie, voor deze gelegenheid bijgestaan door rijksveldwachters en marechaussee, zorgden dat het verkeer geen stagnatie ondervond en dat verder alles vlot en ordelijk verliep, waarin zij goed is geslaagd.’
Het boek van Ferry Reurink koop je HIER.