30 augustus 2017 In de media

‘Ik wil mensen laten zien wie de echte Luc Castaignos is’

Op zijn 24ste heeft Luc Castaignos er al een roerig voetballeven op zitten. Bij Vitesse hoopt de spits te laten zien dat hij veranderd is.
Een gesprek over beeldvorming, vaderschap en foute keuzes. ‘Ik ben teruggekomen naar Nederland om het plezier in het voetballen terug te krijgen.’

‘Kantoorrrrr.’ Luc Castaignos laat het woord zó lang door zijn mond rollen dat je hem kunt horen denken: Néé! Ik heb nog nooit van mijn leven op kantoor gewerkt.

De aanvaller wipt wat met de rugleuning van zijn bureaustoel en rolt een paar centimeter heen en weer door de werkkamer van Vitesse’s media-afdeling, terwijl hij de ruimte in zich opneemt. We zijn hier tussen het kantoorpersoneel neergestreken, omdat het de rustigste plek is op trainingscomplex Papendal, dat vandaag wordt overspoeld door enthousiaste voetballers met een beperking voor de jaarlijkse G-voetbaldag.

‘Kantoorrrr.’ Het zou eenvoudig zijn Castaignos’ uitspraak uit zijn verband te rukken en zijn houding uit te leggen als ongeïnteresseerd en arrogant. Makkelijk scoren. Want het past precies in het beeld dat vooral sinds zijn FC Twente-tijd (2012 tot en met 2015) van de Schiedamse spits bestaat. In werkelijkheid fonkelen zijn ogen. De nog altijd pas 24-jarige spits is juist nieuwsgierig naar de gewone wereld waarin miljoenen Nederlanders hun dagen slijten, ver weg van de glitter en glamour in topvoetballand. ‘Daar ben ik echt niet blind voor’, klinkt het bijna verontschuldigend. ‘Mijn ouders hebben me altijd voorgehouden dat ik ook hard moet werken.’

Castaignos grinnikt als hij terugdenkt aan de stage die hij tijdens zijn middelbareschooltijd liep bij een speelgoedwinkel in Schiedam. ‘Hartstikke gezellig, een leerzame tijd, maar op mijn eerste dag heb ik flink in de stress gezeten. Er was net een nieuwe vracht artikelen binnengekomen die ik moest inruimen, maar hulp kon ik niet vragen, want alle collega’s waren bezet. Uiteindelijk heb ik urenlang met een pop door de winkel gesjouwd: geen idee waar die moest staan. Toen ik eindelijk het plekje dacht te hebben gevonden, liep ik wél een collega tegen het lijf: “Die pop gaat pas over een maand in de verkoop en kan gewoon naar het magazijn”. Lachen. Had ik uren voor niks gezocht.’

Als snel na die stage debuteerde je in Feyenoord 1, en acht jaar later beland je via Internazionale, FC Twente, Eintracht Frankfurt en Sporting Lissabon op huurbasis bij Vitesse. Zit hier nog dezelfde Luc als die van de speelgoedwinkel?

‘Ja en nee. Ik dóé niet anders dan voordat ik mijn profdebuut maakte, maar ik dénk wel anders.’

Hoe dan?

‘Als mens ben ik nog hetzelfde, maar ik denk er beter over na hoe ik me in het openbaar gedraag. In het verleden heb ik domme dingen gedaan. Ik trok me de mening van anderen heel erg aan en ging om mijn gelijk te halen dan bijvoorbeeld raar doen als ik had gescoord. Twee dagen later vroeg ik me dan af wat ik had gedaan. En waarom eigenlijk? Al die dingen waren achteraf niet nodig. Nu denk ik niet meer zoals toen. Ik heb geleerd geen energie meer te steken in negatieve opmerkingen die ik krijg en ik weet inmiddels ook dat lang niet iedereen te vertrouwen is.’

Dat doet denken aan wat je een jaar geleden op Instagram postte: ‘Als je verwacht dat de wereld eerlijk is omdat jijzelf eerlijk bent, houd je jezelf voor de gek. Dat is hetzelfde als denken dat een leeuw jou niet eet, omdat jij hem niet eet.’

‘Mooi toch? Dat laat wel zien dat ik niet meer hetzelfde denk als toen ik zestien was. Destijds geloofde ik dat als je zelf altijd eerlijk en aardig was, mensen dat ook tegen jou zouden zijn. Maar nu weet ik: hoe lief je ook tegen een leeuw doet, als hij honger heeft, eet-ie je op. Zo werkt het ook in de maatschappij. Ik ben genoeg personen tegengekomen die ik hoog had zitten, maar die mij hard hebben laten vallen.’

Wie?

‘Daar ga ik niet op in. Dat is ook een voorbeeld van hoe ik anders ben gaan denken: het heeft geen zin je druk te maken over negatieve mensen en zaken. Je moet jezelf wapenen, een muurtje om je heen bouwen en je alleen bezighouden met dingen waar je wél positieve energie van krijgt.’

Zoals je zoontje Luciano.

‘Precies. Hij is vorige week één jaar geworden. Ik ben naar Vitesse gegaan om meer aan spelen toe te komen dan vorig jaar bij Sporting (totaal slechts negentig competitieminuten, red.). In Portugal verloor ik het plezier in het voetbal echt helemaal, maar mijn vrouw en zoontje hebben me erdoorheen gesleept. Het is misschien een cliché, maar het is geweldig als je kind zó blij is als je thuiskomt dat hij meteen op je springt. Daardoor vergat ik mijn zorgen meteen. Echt, ik kan iedere man aanbevelen vader te worden. Als je het geluk hebt een kind te mogen krijgen natuurlijk, want je neemt geen baby in mijn ogen. Er zijn zoveel mensen die de pech hebben dat het niet lukt en dat is echt erg. Het vaderschap is volgens mij het mooiste wat er is. Voor de verjaardag van Luciano had een vriend een compilatiefilmpje gemaakt van zijn eerste levensjaar. Toen heb ik wel wat traantjes gelaten.’

Arrogant mannetje

Kindervriend Castaignos; we hebben hem eerder op de dag al in actie gezien. Tijdens het toernooi om Vitesse’s G-trofee wordt het team waarin de aanvaller gastspeler is al snel uitgeschakeld, maar dat weerhoudt hem er niet van lol te blijven maken met de deelnemers. Hij geeft knuffels, slaat constant lachend op de vlucht voor een tehuisbewoner die hem nat wil gooien en werpt aan het eind van het evenement zijn shirt om de schouders van een meisje met een beperking dat wel verliefd op hem lijkt.

De scènes op Papendal doen denken aan wat we hoorden over de trainingen die Castaignos al zomers lang volgt bij atletiekcoach Purcy Marte. Hij neemt er altijd zijn eigen voeding mee naartoe en besloot uit eigen beweging een paar zomers geleden dat eten ook klaar te maken voor zijn jonge trainingsmaten Tristan Dekker (nu VVV-Venlo) en Daude van der Kust (Feyenoord-jeugd) die zich ook bij Marte hadden gemeld. En in de pauzes tussen de oefensessies door trekt hij zich niet terug voor de hordes vakantie-vierende schoolkinderen die zich verzamelen rond de atletiekbaan, maar gaat hij juist een balletje met ze trappen.

‘En toch’, zegt Vitesse-trainer Henk Fraser hoofdschuddend op Papendal, ‘bestaat het beeld dat Luc een arrogant mannetje is.’ Dat de aanvaller zich daar ook zelf van bewust is, blijkt als de VI-fotograaf hem even later vraagt stoer in de lens te kijken. ‘Ik lach liever. Anders zegt straks iedereen weer dat ik zo’n boos gezicht heb.’
 

Volgens je vroegere trainer Alfred Schreuder moest je leren lak te hebben aan die kritiek.

‘Dat is best moeilijk. Toen ik jong was, was ik veel kwetsbaarder. Hoe erg ik ook probeerde niets mee te krijgen van wat mensen over me zeiden, het lukte niet. De minder leuke berichten bereikten me toch en juist daardoor ging ik domme dingen doen als ik had gescoord. Vingertje voor mijn mond en zo. Dat werkte averechts voor het beeld dat mensen van me hadden.’

Maak je je daar nu nog druk om?

‘Niet meer. Ik ben gewoon zoals alle andere mensen, probeer iedereen vriendelijk te behandelen, tijd te maken voor een praatje, een foto of een geintje op zo’n G-dag bijvoorbeeld. Ik hoop mensen die ons als idool zien iets terug te geven en tegelijkertijd gewoon mezelf te blijven. Als één op de honderd personen dan nog steeds zegt dat ik een eikel ben of een rotkop heb, dan is dat maar zo. Ik ga mijn aandacht niet meer besteden aan negatieve zaken. Dat is, denk ik, wat Schreuder bedoelde. En weet je: ik heb ook geleerd dat kritiek niet altijd een aanval is. Als mensen om je heen kritisch zijn op je prestaties, bedoelen ze het juist vaak opbouwend, dan zien ze juist wel potentie in je. Ook dat is een verandering in denkwijze ten opzichte van mijn eerdere periodes in Nederland. Ik hoop die lijn door te trekken en nooit meer de stomme dingen te doen die ik ooit heb gedaan.’
 


 
Nikos Machlas

Even eerder. Onderweg naar de locatie voor het interview stappen we op Papendal langs een wand met foto’s van Vitesse’s Elftal van de Eeuw. ‘Nikos Machlas’, horen we Castaignos fluisteren bij de afbeelding van de Griekse spits die in drie jaar Arnhem zestig Eredivisie-doelpunten maakte en in 1998 zelfs Europees topscorer werd. ‘Nikos Machlas.’ In zijn woorden klinkt bewondering door.

Met eenzelfde soort ontzag moet de door Feyenoord opgeleide aanvaller ooit naar een foto van Ruud van Nistelrooy hebben gestaard. Het was zo’n vijf jaar geleden op het kantoor van zijn toenmalige zaakwaarnemer Rodger Linse, die Van the Man ooit ook naar de top begeleidde, dat Castaignos zijn wens uitsprak. Daar aan de muur wilde hij ooit ook komen te hangen. Met een grote foto naast Van Nistelrooy. In het diepste geheim stippelden zaakwaarnemer, speler en hij na een mislukt jaar bij Inter het traject uit: eerst een paar seizoenen goed presteren bij FC Twente, dan naar de Bundesliga en uiteindelijk op naar Oranje én dat fotomoment.

Ondanks één trainingsstage in 2014 ben je niet echt in de buurt gekomen van dat einddoel. Droom je nog weleens van Oranje?

‘Eerlijk gezegd droom ik niet meer. Er is nu geen langetermijnplan. Aan Oranje heb ik al heel lang niet meer gedacht. Het is zaak bij Vitesse eerst weer eens een jaar lang goed mijn ding te kunnen doen. Daarna zien we wel wat er gebeurt.’

Toch zat je tot twee jaar geleden perfect op schema. Ná drie jaar FC Twente verkaste je naar Eintracht Frankfurt, waar je na vier Bundesliga-duels vier keer had gescoord. Wat is er daarna misgegaan?

‘Oh ja, een droomstart was dat. Ik maakte meteen twee doepunten tegen VfB Stuttgart en twee tegen 1. FC Köln. Haris Seferovic en ik vonden elkaar blindelings voorin bij Frankfurt. Het zag er goed uit. We draaiden bovenin mee. Maar toen kwam die kutblessure.’

Je hebt na die twee goals tegen Köln, op 12 september 2015, nooit meer gescoord. Dat kwam door een blessure?

‘Ik liep in november 2015 een zware enkelblessure op. Daardoor lag ik bijna vier maanden eruit. Toen ik terugkwam, was Frankfurt ineens een heel andere ploeg geworden. Armin Veh, de trainer die mij had gehaald en vertrouwen in me had, was er niet meer en onder zijn opvolger moesten we plots tegen degradatie vechten. Het was super lastig na een blessure terug te komen in een team zonder vertrouwen. Ik speelde weinig meer. Het voelde alsof mijn kans was verkeken.’

Dus besloot je na een jaar direct te vertrekken uit Frankfurt.

‘Ik zag voor het nieuwe seizoen gewoon weinig perspectief. De trainer wilde maar met één spits gaan spelen en er waren andere jongens die meer krediet hadden dan ik. Ik was bang in hetzelfde schuitje te belanden als na mijn blessure. Dus heb ik voor mezelf gekozen door naar Sporting te verkassen.

Dat pakte nog slechter uit. In Portugal stond je pas na een heel seizoen op negentig competitieminuten.

‘Ik had eigenlijk weer pech. Nu kreeg ik Bas Dost vóór me en die presteerde fenomenaal. Hij heeft tot het eind van het seizoen met Lionel Messi gestreden om topscorer van Europa te worden. Dan is het logisch dat ik niet zomaar een kans kreeg. Natuurlijk had ik liever zelf gepresteerd wat Bas deed, maar dat is geen reden om het hem te misgunnen. Ik was erg blij voor hem, al raakte ik zelf de lol in het spelletje wel kwijt in Portugal.’

Spijt gehad?

‘Geen spijt. Ik denk dat bijna elke jongen die in mijn schoenen stond bij Frankfurt, de stap naar Sporting zou hebben gemaakt. Het was een mooie kans toch? Net als de transfer die ik ooit van Feyenoord naar Inter maakte. Wie laat die mogelijkheid schieten? Ik heb bepaalde risico’s genomen met de keuzes die ik maakte. Of het ook verstandig was, kun je je achteraf afvragen. Want het is twee keer fout gegaan: bij Inter en bij Sporting.’

Je bent best zelfkritisch. Zie je in je mislukte buitenlandse avonturen geen lichtpuntjes?

‘Oh, zeker wel. Iedere keer als ik de naam Siena zie of hoor, krijg ik bijvoorbeeld kippenvel. In mijn jaar bij Inter heb ik tegen die club in de laatste minuut het winnende doelpunt gemaakt. We hadden die weken daarvoor slecht gedraaid en er stond super veel druk op die wedstrijd. Na Siena zetten we ineens een reeks neer: wonnen we zeven van de acht duels. Dat begon allemaal met die goal van mij. Voor even was ik een held in Italië. De mooiste dag van mijn leven. En kijk eens met wie ik bij Inter trainde: Diego Milito, Diego Forlán, Javier Zanetti, Wesley Sneijder, Philippe Coutinho… Ik heb zó veel van die gasten geleerd. Ik zag hoe gedreven zij met hun vak bezig waren en wat ze allemaal deden om nóg beter te worden, hoewel ze, een dik jaar na de Champions League-winst, allemaal al wereldtop waren. Ze verdienden bakken met geld, maar bleven hongerig. Neem Milito: echt een beest, die bleef maar in zichzelf investeren. Dat heeft mij de ogen geopend: als toppers zo hard werken, kan ik ook niet alleen teren op talent. Alleen vanwege zulke lessen al gun ik iedere jonge speler de stap naar zo’n grote club. Al kun je je, gezien de weinige speeltijd die ik daar kreeg, wel afvragen of het een slimme stap was.’

Dat vroegen ze zich bij Feyenoord ook af. Trainer Mario Been had in 2011 het gevoel alsof je zijn team in de steek liet en sommige supporters zagen je als een geldwolf die weinig overhad voor hun club. Was het tegenovergestelde niet het geval?

‘Ik ben Feyenoord eeuwig dankbaar voor de kans die de club mij gaf mezelf op de kaart te zetten. Met kippenvel heb ik dit jaar gekeken naar de beelden van het kampioenschap. De club hunkerde er zo naar. Schitterend. In mijn periode was het veel rumoeriger. We verloren met 10-0 van PSV, de trainer had het druk genoeg met zichzelf en kon mij ook niet het juiste advies geven toen Inter op de stoep stond. Uiteindelijk had ik transfervrij weg gekund, maar ik wilde dat Inter wat zou betalen zodat Feyenoord aan mij kon verdienen. Dat zeg ik niet om er een veer voor te krijgen, maar omdat ik de club dankbaar was voor alles wat ze voor mij had gedaan.’

Toch is toen wéér een ander beeld ontstaan. Dat lijkt het verhaal van je carrière.

‘Maar zoals ik al zei: ik ben daar niet meer mee bezig. Ik ben teruggekomen naar Nederland om het plezier in het voetballen terug te krijgen, om de mensen opnieuw te laten zien wie de echte Luc Castaignos is én om weer met een lach op mijn gezicht het veld op te gaan.’

Hoe lukt dat tot nu toe?

‘We zijn goed aan het seizoen begonnen, dus dan blijft die lach er wel op zitten. Ik heb het heel erg naar mijn zin bij Vitesse. Ik ben goed opgevangen, merk dat er een heel goede, sterke en brede selectie staat en er wordt hard gewerkt. We zijn pas een paar wedstrijden onderweg, dus een voorspelling doen kan eigenlijk nog niet, maar ik denk dat we zeker de eerste vijf kunnen halen. Hopelijk kunnen wij als Vitesse dé verrassing worden.’

Kan Luc Castaignos óók verrassen?

‘Waarom niet? Ik heb heel concrete doelstellingen, maar die hou ik altijd voor mezelf. In zijn algemeenheid hoop ik vooral belangrijk te kunnen zijn op het veld en daarbuiten. We hebben een groep waaraan ik met mijn ervaring wat denk te kunnen toevoegen.’

Ben je niet bang voor opnieuw een Bas Dost-scenario?

‘Een Bas Dost-scenario?’

Dat Tim Matavz net zo’n doelpuntenfabriek blijkt als Dost vorig seizoen en jij weer op de bank blijft zitten? Hij is aardig begonnen aan de competitie.

‘Waarom zou ik daar bang voor zijn? Tim is net als Bas goed bezig, maar ik moet van mijn eigen kwaliteiten uitgaan. Als ik mijn kans krijg, moet ik ’m pakken. Linksbuiten? Daar ben ik niet vies van. Heb ik bij Twente ook een tijdje gespeeld en best veel gescoord. Maar het liefst speel ik in de spits.’

Over FC Twente gesproken, daar kwam je vijf jaar geleden terug met hetzelfde doel als nu: speelminuten maken en jezelf weer op de kaart zetten. Voelt het voor jou als: terug bij af?

‘Ik wil weer veel gaan spelen, belangrijk zijn en mooie dingen bereiken met Vitesse. Met dat gevoel zit ik hier en niet met het idee van: Goh, weer terug in Nederland, dat is wel minder. Helemaal niet zelfs. Maar eerlijk is eerlijk, als je naar mijn loopbaan kijkt, dan heb ik veel clubs gehad. Veel mooie ook, maar helaas zit achter elke club een verhaal: ik ben veel aan het bewegen geweest. Té veel.’

Dat wil je veranderen?

‘Ja, ik kan wel wat vastigheid gebruiken en iets meer geluk in de keuzes die ik maak. Tot nu toe heb ik dat niet gehad. Ik ga dit seizoen keihard knokken om ervoor te zorgen dat de stap naar Vitesse wél een goede is geweest. Daarna zou ik graag meer continuïteit willen: langer op dezelfde plek presteren. Dat kan bij Sporting waar mijn contract nog doorloopt, maar ook prima bij Vitesse. Ik zou hier echt wel langer kunnen blijven. En veel mensen denken dat ik al 28 of 29 ben, maar ik word volgende maand pas 25. Er ligt al een voetballeven achter me, maar als ik fit blijf ook nog een hele carrière vóór me.’

Luc Castaignos

Geboren: 27 september 1992
Profdebuut: 24-09-2009 / Harkemase Boys-Feyenoord (0-5) / KNVB-beker
 

VI / Foto’s SV

Hoofdsponsor: