31 juli 2011 In de media

‘Iedereen denkt dat hij een goede scout is’

De transferperiode is open tot 31 augustus en de clubs speuren de markt weer af op zoek naar versterkingen. Waar komt het op aan? Hoe ontdekken en beoordelen ze potentiële nieuwe aanwinsten en wat komt daar allemaal bij kijken?

VI sprak met twee specialisten, Ted van Leeuwen van Vitesse en Nol de Ruiter van FC Utrecht, over de kunst van het scouten.

HET VAK 

Hoe ziet uw werkweek eruit?

Nol de Ruiter: ‘Vroeger had je nog regelmaat. Toen viel het zwaartepunt echt in het weekeinde. Vrijdag een wedstrijd, zaterdag
minstens twee duels, ook op zondag. En dan had je altijd nog de tweede elftallen op maandag. Op dinsdag hadden we overleg
waarin je besprak wat je had gezien. Tegenwoordig kun je elke dag aan de bak.’

Ted van Leeuwen: ‘Er is iedere dag wel een interessante wedstrijd. Het delicate is alleen dat je een jaar werk uiteindelijk
kunt samenvatten in twee minuten. De buitenwacht ziet alleen het eindproduct.’

Wat is de essentie van scouten?

Nol de Ruiter: ‘Het is inderdaad wel jammer dat de buitenwereld alleen het eindproduct ziet.

Ted van Leeuwen: ‘Scouten is vergelijken. Je bent eigenlijk alleen bezig om vergelijkingsmateriaal te verzamelen. Je scout
twintig linksbuitens, van wie er zeven haalbaar blijken te zijn. En zo ga je verder, tot je denkt dat de juiste linksbuiten
voor jou overblijft. Zo blijf je doorselecteren. Het is een proces dat niet stopt, omdat spelers zich ook doorontwikkelen. En
uiteindelijk is dit natuurlijk wel de essentie van het voetbal. Waar gaat het in de eerste plaats om? Het gaat erom dat je
goede spelers hebt. De essentie van scouten is dat je de best mogelijke speler probeert te vinden.’

Hoe kun je het niveau van een speler, die je ergens op een achterafveldje in Zuid-Amerika ziet, vertalen naar het niveau van je
eigen club?

Ted van Leeuwen: ‘Dat is het moeilijkste. Hoelang is er niet getwijfeld over Ruud van Nistelrooy, totdat Heerenveen het
aandurfde hem uit de Eerste Divisie op te halen? Mateja Kezman maakte elk seizoen 34 doelpunten in Nederland, maar alle
Europese topclubs twijfelden wat dat waard was. Het was tenslotte maar Nederland.’

Nol de Ruiter: ‘Ik denk dat het heel belangrijk is dat je een voetbalachter-grond hebt en verder heel veel ervaring. Op het
moment dat ik een speler beoordeel, zie ik hem eigenlijk al met een shirt van FC Utrecht aan. Dan probeer je hem al voor te
stellen in de ploeg. Om dat te kunnen, moet je de clubcultuur goed kennen, zijn medespelers, de trainer… Je hoort weleens van
scouts die voortdurend van club veranderen omdat ze met de trainer meegaan. Dat lijkt me helemaal niets. Als scout moet je
juist de club waar die nieuwe speler moet gaan functioneren, helemaal door en door kennen. Dat is nodig als je moet beoordelen
of hij gaat slagen.’

Bestaat er een systeem om een speler te meten in kwaliteiten en zo te bepalen of hij geschikt is voor een bepaald niveau?

Ted van Leeuwen:‘ Er zijn allerlei basisregels en kernwoorden voor om spelers te beoordelen. Maar dat is natuurlijk niet
heilig. Ik heb Ganso (de veelgewilde spelverdeler van Copa Libertadores-houder Santos, red.) ook twee, drie jaar geleden zien
spelen in Brazilië, maar om nou te zeggen dat die een winnaarsmentaliteit had… Nee, die wandelde minutenlang over het veld
zonder aan het spel deel te nemen. Maar als hij wakker schoot, wist je niet wat je zag. Het is natuurlijk ook niet de bedoeling
dat je met elf soldaten het veld in gaat, die artiesten heb je ook nodig. Daarom is het vaak een gevoel. Een voetballer moet
jou eigenlijk verleiden. Net zoals een vrouw, een auto of een schilderij. Door bepaalde dingen die je opvallen, ga je op zo’n
speler letten.’

Nol de Ruiter: ‘Dat gevoel had ik dus met Jacob Mu- lenga. Ik kwam voor een andere speler, maar Mulenga viel me meteen op. een
werklust, kracht, snelheid. Dan voel je meteen aan dat die gaat passen bij FC Utrecht. Maar Mulenga is echt geen complete
speler. Daarom hou ik ook niet van die systemen. Vaak doen jongere scouts dat. Die gaan al die onderdelen af en zeggen dan: Hij
kan niet koppen of zijn linkerbeen is matig. Dat is in mijn ogen vaak een vorm van onzekerheid. Die speler zal inderdaad echt
niet perfect zijn, maar daar heb je toch een trainer voor? Die moet daar maar aan schaven. Zeker als je een jonge speler haalt,
kijkje vooral naar de mogelijkheden.’

Ted van Leeuwen: ‘Neem al die factoren zoals spelintelligentie, snelheid, en laat ze los op Lucas Barrios (steraanvaller van
Borussia Dortmund en Paraguay, red.). Die scoort dan voor alles gewoon een onvoldoende! Maar tegelijkertijd is het wel iemand
die altijd het verschil maakt, een Fox in the Box. Roy Makaay is net zo’n geval. Uiteindelijk gaat het om de potentie. Potentie
is de essentie. Voormalig Heerenveen-voor- zitter Riemer van der Velde vertelde me eens dat een succespercentage van drie uit
vijf bij aankopen heel goed is. En wanneer van die drie er ook nog eens één uitgroeit tot een topper, dan heb je het helemaal
top gedaan.’

Nol de Ruiter: ‘Drie uit vijf is heel erg goed! Vorig seizoen waren er zes van de zes bij ons goed! Dat was ongekend. Maar wij
hebben ooit Kevin Vanden- bergh gehaald voor een recordbedrag. Dat was een perfecte spits voor het 4-4-2-systeem dat Foeke Booy
wilde gaan spelen. Foeke vertrok echter plotseling en zijn opvolger Willem van Ha- negem ging 4-3-3 spelen. In dat systeem had
je weinig meer aan Vandenbergh. Terwijl hij in een 4-4-2-systeem echt vijftien doelpunten per seizoen had ge-maakt. Daar heb je
soms te maken.’

Voegen systemen als Scout7 wat toe?

Ted van Leeuwen: ‘Het is handig en ook een goed hulpmiddel om alles in kaart te brengen. Scouten is namelijk ook het toeval
proberen uit te sluiten. Daarom is een deel van de informatie best bruikbaar. Je kunt zien of een speler vaak geblesseerd was.
Je kunt ook het scoringsmoyenne van een spits aflezen. Dus als Serhat Kog topscorer is van de Eerste Divisie, kun je voor twee
ton best een gokje nemen zoals FC Groningen deed. Klaas-Jan Huntelaar en Ruud van Nistelrooy waren tenslotte ook veelscorende
spitsen in de Eerste Divisie. Toch dient zo’n databank eerder als bevestiging, doordat je ook heel veel dingen niét kunt
aflezen. Dusan Tadic en Wesley Verhoek zijn in Nederland de spelers met de meeste assists, maar betekent dat automatisch dat ze
de beste voorzetten geven? Dat hoeft niet eens. Hun succes kan ook te maken hebben met de aanwezigheid van Tim Matavz en Dmitry
Bulykin. Daarom vind ik wedstrijdanalysesystemen als ProZone en Amisco veel bruikbaarder. Die brengen bijvoorbeeld alle
voorzetten waar scoringskansen uit voortkomen in kaart en niet alleen de assists.’

Nol de Ruiter: ‘Die systemen zijn handig om bijvoorbeeld die tientallen tips in te voeren die je krijgt van al die makelaars.
Het is niet te geloven wat er allemaal wordt aangeboden, als ze denken dat je geld hebt te besteden. En het zijn natuurlijk
allemaal toppers… Het is informatie, maar uiteindelijk helpt het je niet om een betere speler te ontdekken. Het gaat om je
eigen waarneming, het gevoel dat je krijgt bij een speler.’

Gaat het in dit werk om tips uit je eigen netwerk of juist om systematisch werken? Wat levert het meeste op?

Ted van Leeuwen: ‘Ik schat de verhouding op vijftig-vijftig. Doordat je uit beide heel veel winst kunt halen. Ik denk alleen
dat het wel moeilijker is voor topclubs. Toch moet je je soms ook gewoon neerleggen bij het feit dat je niet de hele wereld in
kaart kunt brengen of kunt volgen. FC Porto is nu natuurlijk het voorbeeld van een Europese club die altijd de goede spelers
uit Zuid-Amerika weet te halen. Dat is niet alleen een gevolg van een vast netwerk met tipgevers, maar het heeft ook te maken
met een heel vaste voetbalfilosofie. En als je daarmee succes hebt, zie je dat het mes aan twee kanten gaat snijden. Die
spelers zien door de succesvolle voorbeelden dat FC Porto een fantastische springplank is. Daar worden ze beter en van daaruit
gaan ze naar de absolute top. Dus als ze de keuze hebben, wint FC Porto altijd. Wat dat betreft heeft het Nederlandse voetbal
ook een uitstekende naam. Soms hoef je dat verhaal over die springplank ook helemaal niet uit te leggen als je een Nederlandse
club vertegenwoordigt.’

Nol de Ruiter: ‘Natuurlijk is je netwerk belangrijk, maar uiteindelijk gaat het toch om zoveel mogelijk wedstrijden zien. Je
moet ook die tip uit je eigen netwerk met eigen ogen zien. Het overleg op dinsdag is bij ons daarom zo be-langrijk. Dan praat
je over spelers die je zijn opgevallen en zeg je: Ga jij die nog eens bekijken en zeg me wat je van hem vindt. De waarde van je
eigen netwerk is dat je weet dat het betrouwbare mensen zijn. Als die een tip geven, weet je dat het wat waard kan zijn. Dat is
wat anders dan al die makelaars die je niet kent, die met al die Messi’s aan komen zetten.’

Kan iemand een goede scout zijn voor RKC, maar een slechte voor Ajax?

Nol de Ruiter: ‘Ja, dat kan. De scout van RKC Waalwijk zit toevallig al heel lang bij die club. Die weet dus precies wat voor
niveau die speler moet hebben en wat voor type bij de club past. Bij Ajax worden heel andere dingen gevraagd van een speler.
Het vak blijft hetzelfde, maar je moet wel met andere ogen kijken naar die speler. Daarom blijf ik zeggen dat het belangrijk is
dat de scouts die werken bij een club, ook echt de achtergrond hebben van die club.’

Ted van Leeuwen: ‘Een goede scout is een goede scout. Alleen werk je wel anders bij Ajax dan bij RKC Waalwijk. Dat weet ik uit
eigen ervaring, omdat ik ook bij AGOW heb gewerkt. Als ik nu weer aan het werk zou gaan bij AGOW, kost het me toch zeker een
half jaar om die overgang weer te maken. Je moet weer anders naar spelers gaan kijken, het vertalen van de prestaties naar het
niveau…’

Moet je eigenwijs zijn als scout?

Ted van Leeuwen: ‘Je moet begeesterd, enthousiast zijn. Elke scout kent dat speciale gevoel wanneer hij een speler heeft
ontdekt. Dat je midden in de nacht de club belt om die kennis te delen, dat je niet kan wachten om je rapport in te leveren.
Maar het blijft altijd de club die bepaalt. Die zal ook een andere scout sturen, die die nieuwe speler gaat beoordelen over wie
jij zo enthousiast bent. Het blijft moeilijk, zeker als je alleen in het buitenland zit. Als scout ben je vaak helemaal alleen
onderweg, vlieg je naar andere werelddelen en ben je alleen met je gedachten. Tegen die manier van leven moet je kun nen. Dan
kom je geïsoleerd aan in Ecuador en ga je een speler bekijken. Als dat een goede speler is, wil je ook zijn achtergrond weten.
Dus je maakt kennis met met zijn ouders, zijn familie. Die wil je allemaal een hand geven om te kijken uit wat voor nest hij
komt. Het is dan vaak onvermijdelijk datje een band opbouwt en daar schuilt weer een ge vaar. Hoe vaak hoor je een scout niet *
zeggen: Fantastisch ventje, hij heeft schitterende ouders… Dan is dat oordeel toch enigs zins beïnvloed.’

Nol de Ruiter: ‘Je moet gewoon vertrouwen op je eigen oordeel. Als jij een speler goed vindt, kun je hem na een gesprek met een
andere scout niet ineens slecht vinden. Dan klopt er iets niet. En natuurlijk is het wel zo dat de club kan besluiten om een
speler die jij hebt aanbevolen, niet te nemen. Daar moet je niet moeilijk over doen. Het blijft de beslissing van de club. Want
als jij hem goed vindt, komt er daarna een andere scout die hem bekijkt, daarna volgt de technisch directeur en uiteindelijk de
trainer die moet werken met die speler. Dat is ook logisch. Jij kunt die speler net op

een uitzonderlijk goede dag hebben gezien of een heel slechte. Ik ben weieens in Schotland gaan kijken naar een speler die na
vijf minuten een been brak. Ook dat kan gebeuren.’

Kun je weleens helemaal miszitten?

Ted van Leeuwen: ‘Natuurlijk. En het is vaak niet te beredeneren. Waarom scoorde Mads Junker niet bij Vitesse, maar wel bij
Roda JC? Leg het maar uit. In Arnhem heeft hij voldoende kansen gehad. Bij AGOVV trokken we ooit Wasiu Taiwo aan van MW. Dat was
een zekerheidje. Taiwo maakte namelijk ieder seizoen veertien doelpunten in de Eerste Divisie. Maar bij ons werd het niks. Hij
ging daarna naar Fortuna Sittard dat onderaan stond en maakte er daar gewoon weer veertien. En we hebben er destijds alles aan
gedaan om hem aan het spelen te krijgen, maar het lukte op de een of andere manier niet. Dat zijn vaak van die dingen waar je
geen vat op hebt.’

Nol de Ruiter: ‘Zolang je er maar voor zorgt dat je niet bang wordt om je oordeel te geven. Ik ontmoet weieens Engelse scouts.
Die zijn zó bang. Die blijven informeren, want die hebben blijkbaar het idee dat ze er bij een verkeerd rap-port meteen
uitvliegen. Het gevolg is dat ze nie-mand meer goed vinden. Het beste is daarom dat je wat ouder bent en onafhankelijk. Dan
durf je gewoon je mening te geven. Dit vak is hartstikke leuk. Altijd gebeurt er wel iets leuks of iets geks. Of word je
gegrepen door een speler die je verrast. Ik weet nog dat ik samen met een collega in Frankrijk naar een warming-up van een
ploeg aan het kijken was en dat we elkaar aanstootten. Dat zou eens eentje voor ons kunnen zijn, dachten we tegelijkertijd. Gewoon vanwege zijn manier van doen, zijn interactie met het
publiek. Dan zie je hem eigenlijk al met een rood shirt aan. Als dan blijkt dat hij ook in de wedstrijd dat beeld bevestigt, is
dat alleen maar mooi. En als het dan nog lukt om David Di Tommaso vast te leggen, dan is het zelfs schitterend.’ Als een speler
uitblinkt, kan iedereen zien dat het een goede is. De kunst is om een speler te ontdekken als hij slecht speelt.

Nol de Ruiter: ‘In de wedstrijden dat die speler niet draait, zie je heel goed wat die speler niet kan. Dan is het dus de kunst
om vast te stellen of het gaat om dingen die te leren zijn.’

Ted van Leeuwen: ‘Je wilt ook weten wat de ondergrens is van een speler. Maakt die spits altijd de 3-0 en 4-0 of maakt hij ook
de 1-1 in de laatste minuut? Je kunt dat natuurlijk opzoeken door hem bijvoorbeeld bewust in een uitwedstrijd te gaan bekijken.
Dat is een heel bekende manier. Maar je kunt ook een truc uithalen. Je laat bijvoorbeeld heel opzichtig uitlekken dat je als
belangstellende club komt kijken. Dat geeft een bepaalde mentale druk en dan kun je meteen zien of de speler daartegen bestand
is. Ik weet nog wel dat Klaas-Jan Huntelaar daar zijn schouders over ophaalde. Daar konden wel acht clubs voor op de tribune
zitten, dat deed hem niets.’

Zoeken jullie ook naar bepaalde kenmerken die een speler sowieso moet hebben, in verband met bijvoorbeeld de clubcultuur?

Ted van Leeuwen: ‘FC Utrecht doet dat heel goed en ik heb daar wel bewondering voor. Utrecht heeft altijd die ene grillige
linksbuiten en die stormram. Ze hebben altijd een voorstopper uit de eigen kweek die uitstekend functioneert. Dat is een gevolg
van vakmanschap, het hebben van een bepaalde visie. Maar goed, in principe is een goede voetballer een goede voetballer.’

Nol de Ruiter: ‘Als die speler inderdaad zo goed is, wordt hij sowieso wel geaccepteerd in de groep. Zo werkt het in het
voetbal. Maar tegelijkertijd praat je dan over spelers die in een prijsklasse zitten waar we bij FC Utrecht niet aan kunnen
komen. En het hoeven natuurlijk niet elf knokkers te zijn. Frank Demouge is nu eenmaal een ander type dan Nana Asare. Maar het
klopt wel wat Ted zegt. Neem Leon de Kogel. Dat is echt het type spits dat ze bij FC Utrecht graag zien. Die schiet een keer op
doel en het publiek vindt het prachtig. Logisch, omdat hij ook hier vandaan komt. En hoe je ook wendt of keert: dat publiek kan
je maken of breken. We hebben hier keeper Franck Grandel gehad. Die had de pech een paar fouten te maken, waarna een journalist
dat een Grandelletje noemde. Dat begon een eigen leven te leiden en hij is daar nooit meer overheen geko-men. Terwijl hij nu
weer in Frankrijk onder de lat staat en het goed doet. Omdat het gewoon een goede keeper is. Alleen kun je soms niet tegen die
beeldvorming vechten.’

Waarom was Arjan de Zeeuw een speler in de marge in Nederland en een topper in Engeland? Waarom houdt Julien Escudé zich wel al
jaren staande bij Sevilla, maar was hij niet goed genoeg voor Ajax?

Ted van Leeuwen: ‘Marco De Marchi won met Juventus de Champions League, maar zat in Arnhem op de bank omdat ze vonden dat hij
niet kon verdedigen. Gio- vanny Espinoza was een recordinternational van Ecuador, een fenomeen in Zuid- Amerika, maar zat op de
bank bij Vitesse. Hij ging daarna terug naar Zuid-Amerika en werd meteen gekozen tot de tweede beste verdediger van de
Braziliaanse competitie. Dit vak is zó moeilijk. Alex en Heurelho Gomes werden compleet afgemaakt toen ze net in Nederland
waren bij PSV, ook in Voetbalinternational, maar die bleken helemaal niet zo slecht te zijn. Soms is het ook een kwestie van
geduld hebben. Als Zla- tan Ibrahimovic niet negen miljoen euro had gekost, had Ajax hem na dat mislukte eerste seizoen echt
geen kans meer gegeven. Je moet niet vergeten dat je vaak met heel jonge jongens te maken hebt, die allerlei gekke dingen
uithalen.

Als Robin van Persie geen trainer had gehad die heilig in hem geloofde, had het heel anders met hem kunnen aflopen. Soms moet
je durven die tijd te geven.
Neem Mario Balotelli. Een fantastisch talent, maar op dit moment blijkbaar onhandelbaar. Er is altijd wel een trainer die
denkt: Ik krijg die speler wel op de rit. En misschien gebeurt dat ook wel. Scouten is permanent vergelijken.’

Nol de Ruiter: ‘Het heeft vaak te maken met specifieke kwaliteiten. Hier worden andere dingen gevraagd als elders. Het probleem
is dat die verdedigers hier alles moeten kunnen. Niet alleen goed verdedigen, ze moeten ook een goede inspeelpass hebben,
inschuiven en noem maar op. Ik vind dat vaak onterecht en dan wijs ik toch naar de trainer. Die moet namelijk het elftal zo
inrichten dat spelers kunnen spelen naar hun kwaliteiten. Je moet geen dingen vragen van spelers die ze niet kunnen. Als hij
niet kan opbouwen, laat hem dan niet opbou-wen! Of geef hem de tijd dat hij dat leert.’

DE WERKOMGEVING

Met hoeveel mensen werkt u samen in de scouting van de club?

Ted van Leeuwen: ‘Met twee mensen. Ten-minste, wat de scouting rond het eerste elftal betreft. Wc hebben echter ook een
heleboel tip-gevers en dt- jeugdscouting. Die zijn er verant-woordelijk voor dat spelers als Theo Janssen, Nicky Hots. Piet
Veldhuizen hier in de jeugd hebben gespeeld. Jeugdscouting is echt een aparte discipline.’

Nol de Ruiter: ‘Het is gewoon belangrijk dat je mensen hebt die uit het voetbal komen. Die ervaring moeten ze hebben. Bij FC
Utrecht werken we met vijf man. Loek van Driel is een echte voetbalman uit Den Haag, loopt hier alweer vijf, zes jaar rond.
Cees Loffeld, Jan Verkaik zijn oudspelers die ook gewerkt hebben bij FC Utrecht als trainers. En Edwin de Kruijff is hoofd
scouting. Edwin is een oud-speler die bovendien is opgeleid door de WCS. Daardoor weet hij alles van contracten.’

Wordt de voetbalwereld daarbij ingedeeld? Hoe groot is het scoutingsgebied?

Ted van Leeuwen: ‘In principe kunnen goede spelers overal vandaan komen. Dat betekent echter niet dat je de hele wereld in
kaart kunt brengen. Je kunt niet alles volgen.’

Nol de Ruiter: ‘Wij zijn toch gebonden aan de EU. We kunnen bijna geen speler van daarbuiten halen vanwege het salaris dat
daaraan kleeft. Nou, vervolgens vallen Duitsland en Engeland al snel af. En je staat bijvoorbeeld ook verbaasd wat er in een
land als Polen wordt betaald aan salarissen. Wij concentreren ons vooral op België, Ligue 2 in Frankrijk en Scandinavië. En
verder ga je naar de internationale toernooien. En je krijgt je tips die je natrekt.’

Trainers willen directe versterkingen. Die kosten echter geld. Als ze geen geld kosten, kom je vaak in de categorie van spelers
van wie je nog niet weet of ze het aankunnen. Daar zit de trainer weer niet op te wachten.

Nol de Ruiter: ‘Daar botst het nog weieens tussen de scouting en een trainer. Als trainers vaak naar een speler gaan kijken,
zul je vaak zien dat ze hem afscouten. Hij kan dit niet en dat niet… Dat klopt. Dat zul je wel vaker hebben met een jonge
speler! Het gaat erom wat hij wél kan. En die trainer heeft de taak te zorgen dat zijn tekortkomingen worden geca-moufleerd en
dat er aan wordt gewerkt om hem beter 1 te maken. Daarom moet je als club ook heel goed nadenken over wel ke trainer je
aantrekt.’

Ted van Leeuwen: ‘Wat is duur? Je leert in dit vak dat een goedkope speler die niet vol-doet, uiteindelijk heel erg duur is.
Het gaat gewoon om de juiste prijs. David Beckham kostte een vermogen voor LA Galaxy, maar die club was meteen wereldberoemd en
had het geld er via de merchandising meteen uit. Dan is David Beckham dus geen dure speler. Waarom denk je dat veel clubs
Japanners in dienst nemen? Dat geld verdienen ze meteen terug. Wat dat betreft is er nog steeds een kolossale markt niet
aangeboord in het voetbal: India. Met meer dan een miljard inwoners na China het meest bevolkte land ter wereld. Ik zal je
verklappen dat we met Vitesse al in India zijn geweest. Er was alleen een nadeel: er zijn geen voetballers.’

Hoe moeilijk is het werken als de technische leiding steeds in verschillende handen is en de voetbalvisie steeds verandert?

Ted van Leeuwen: ‘Dat is een groot nadeel. Het meest ideale is als de club stabiel is. Daar bedoel ik mee dat de leiding
hetzelfde blijft en ook de manier van voetballen. Als dat zo is, ontstaat er een clubcultuur. Dan kunnen scouts ook veel
eenvoudiger constateren wat er nodig is om als speler bij die club te slagen. In het Engelse systeem zie je dat die managers
vaak hun eigen scouts van club naar club meenemen, ik denk dat zoiets niet ideaal is. Het Nederlandse systeem, waar de scout
verbonden blijft aan de club, werkt beter.’ 

Nol de Ruiter: ‘Dat is natuurlijk een ramp. Bovendien wordt die invloed van de trainer dan veel te groot. Een trainer is in
principe een pas-sant. Daarom moet die eindbeslissing genomen worden door een technisch directeur, die hier veel langer zit en
de lange termijn bewaakt. Die kan veel beter inschatten of een speler wel of niet slaagt. Ik denk dat we op dit moment echt een
unieke situatie hebben bij FC Utrecht. Je wordt als scout voortdurend op de hoogte gehouden. We hebben elke dinsdag overleg
en daarbij komt alles ter sprake. Je weet hoe het eerste elftal speelt. Daardoor weet je ook wat er gevraagd wordt van
eventuele nieuwe spelers die er worden gezocht. Ik weet van collega’s dat dit bij andere clubs soms niet het geval is.

HET PERSPECTIEF/ IMAGO

PSV haalt deze zomer Kevin Strootman voor bijna zeven miljoen euro. Is dat een staaltje van goede of juist slechte scouting als
je hem zes maanden eerder voor 750 duizend euro had kunnen overnemen?

Ted van Leeuwen: ‘Het is nu een-maal moeilijk de ontwikkeling van een speler te voorspellen. PSV betaalde ook heel veel geld om
Ruud van Nistelrooy over te nemen van SC Heerenveen. Dat vond iedereen toen ook belachelijk. Van Nistelrooy was name-lijk
afkomstig van FC Den Bosch, daar had PSV hem eerder bijna voor niets kunnen ophalen. Maar Van Nistelrooy gaat later wel voor
een recordbedrag van PSV naar Manchester United. Dus zo’n blunder was die aankoop niet van PSV’

Nol de Ruiter: ‘Strootman hebben we niet eens gescout. Die stond wel op een lijst, maar hebben we gewoon genomen omdat Foeke
hem goed kende. Dat geluk heb je soms.’ 

Ajax heeft Eljero Elia meer dan twintig keer bekeken als speler van FC Twente. Hoe vaak moet je een speler zien om overtuigd te
zijn? Kun je hem ook te vaak bekijken?

Nol de Ruiter: ‘Twintig keer… Belachelijk. Dat zie je toch in drie, vier keer? Ik snap het wel. Eerst gaat de één, dan de
ander, dan weer een ander. Allemaal verschillende meningen. Daarna wéér gaan kijken omdat er twijfel is. Tja, je moet durven.
Ik begrijp dat niet. En als je zoveel keer gaat, weet je ook dat je hem niet neemt. Dat is echt doodscouten!

Ted van Leeuwen: ‘Je kunt een speler wel twintig keer bekijken, maar in één seizoen is het wat overdreven… Je moet beseffen
dat wanneer je naar een speler kijkt, dat het een moment-opname is. Dus als je Elia ziet op twintigjarige leeftijd, zie je
behalve heel veel potentie ook de tekortkomingen. Maar dat is toch logisch op die leeftijd! Het gaat om de potentie. In
principe is een voetballer een product. Als je zo’n product koopt, moet je hem beter maken zodat hij ver-volgens weer meer
waard is en je hem voor meer kunt verkopen. Zoals Heerenveen heeft gedaan met Van Nistelrooy, Huntelaar, Afonso Alves en ga zo
maar door. Dat is de essentie van kopen en verkopen.’

Lulinha was een sensatie in 2007 toen hij Brazilië Onder-17 naar de Zuid-Amerikaanse titel leidde met twaalf treffers in zeven
wedstrijden. Op zijn zeventiende was hij 35 miljoen euro waard, op zijn 21ste bijna niets meer. Waarom worden er zoveel fouten
gemaakt?

Nol de Ruiter: ‘Het is ook vaak een hype van de media. Zoals nu met Neymar. Dat is nu de man en moet een miljoen of veertig
kosten. Maar die jongen is ook pas negentien jaar. Er kan nog van alles gebeuren.’

Ted van Leeuwen: ‘Bij Neymar moet ik altijd aan Denilson denken. Ook zo’n peperduur toptalent dat uiteindelijk niet verder kwam
dan Sevilla. Ghana werd in 2009 wereldkampioen onder twintig jaar. FC Twente haalde van die ploeg Ransford Osei. Waar is die
nu? AC Milan haalde Dominic Adiyiah, maar die kun je tegenwoordig ook gratis overnemen. Dat waren wel de spitsen van de
wereldkampioen. Voetbal is geen academische wetenschap. Waarom is een speler goed? Waarom is een schilderij mooi? Het is soms
net zo subjectief. Je moet het ook de tijd geven. Christian Chivu komt binnen bij Ajax en krijgt drie rode kaarten in zijn
eerste vier duels. Miskoop! werd er geroepen. Dat viel nogal mee.’

Nol de Ruiter: ‘Heerenveen was altijd de club van het uitstekende aankoopbeleid. Dan heb je het wel over een periode dat die
club gewoon in handen was van Riemer van der Velde, die de spelers haalde, en Foppe de Haan en Gertjan Verbeek die ze beter
maakten. Wanneer is het nu misgegaan? Op het moment dat die leiding niet meer stabiel was. Riemer was weg en ineens moesten er
allerlei dingen veranderd worden. Ineens zag je een optocht van zo veel verschillende trainers en tegelijkertijd voldeden al
die aankopen ook niet meer. Dat is geen toeval! Daarom is het zo belangrijk dat die club stabiel is. Dan kun je als scout veel
beter inschatten welke spelers daarin passen.’

Ted van Leeuwen: ‘Het is een piramide. Er worden toch ook miljoenen gestopt in de jeugdopleiding? Wil dat zeggen dat alle
jeugdspelers doorbreken? Nee, van dat jeugdelftal zullen uiteindelijk maar één of twee spelers overblijven die het eerste
elftal halen. En de waarde of kracht van die jeugdafdeling wordt altijd afgemeten aan die spelers die zijn doorgebroken. Zo is
dat met het aankoopbeleid ook. Als we zeggen dat het aankoopbeleid van FC Twente goed is, dan kijken we niet naar Ransford Osei
of Përparim Hetemaj of al die andere spelers die het niet haalden. Nee, dan wijzen we naar Eljero Elia, Marko Arnautovic, Bryan
Ruiz en Nacer Chadli. Iedereen denkt dat hij dit werk kan doen, maar de waarheid is dat dit vak heel moeilijk is. Ik schat dat
er maar vijftien a twintig goede scouts zijn in Nederland. Waarom denk je dat Piet de Visser en Frans Bouwmeester al zo lang in
dit vak zitten en waarom je zo weinig nieuwe gezichten ziet?’

Nol de Ruiter: ‘Waar gaat het nu om in het voetbal? Dat je goede spelers hebt! Dat bepaalt de kracht van een elftal. Daarom
verbaas ik me weieens als ik van collega’s hoor dat bij andere clubs de scouting de sluitpost van de begroting vormt.
Onbegrijpelijk. We hebben bij FC Utrecht dit seizoen achttien miljoen euro binnen via de verkoop van drie spelers. Daarom is
scouting zo ontzettend belangrijk.’

Ex-bondscoach en voormalig journalist

Nol de Ruiter speelde betaald voetbal voor DOS, Velox en Elinkwijk, en was trainer van FC Den Bosch, SC Cambuur, FC Wageningen,
ADO Den Haag en FC Utrecht. Daarnaast had hij ook Jong Oranje onder zijn hoede en fungeerde hij in 1988 als assistent van
bondscoach Rinus Michels tijdens het gewonnen EK in Duitsland. Hij was zelf ook twee duels bondscoach. Al sinds 1996 is De
Ruiter in dienst bij FC Utrecht en houdt hij zich er bezig met de scouting.

Ted van Leeuwen was als journalist werkzaam voor onder meer dagblad De Gelderlander en Voetbal International. In 2002 werd hij
technisch directeur van AGOVV Apeldoorn. Bij die club was hij verantwoordelijk voor de komst van onder anderen Klaas-Jan
Huntelaar, Dries Mertens en Nacer Chadli. In 2008 werd hij aangesteld als hoofd scouting van Vitesse. In 2010 werd hij
technisch directeur bij de Arnhemse club.

VI magazine week 30

Hoofdsponsor: