24 augustus 2011 In de media

‘Liever Vitesse 1 dan Barcelona B’

De eerste nieuweling na de komst van Merab Jordania was het talent Giorgi Chanturia. De Georgische baltovenaar, overgenomen uit de jeugdopleiding van Barcelona, moest echter door de regelgeving een seizoen lijdzaam toekijken.

Nu, inmiddels achttien jaar, kan Gio eindelijk laten zien wat hij allemaal kan. De introductie van De Messi van Arnhem. ‘Ik kan dit Vitesse naar de top helpen.’

Hoop
Het is vreemd opkijken als Giorgi Chanturia, voetbalnaam Gio, in meervoud het terras van Hotel West End op komt lopen. De kleine Geor¬giër in kekke blouse en hippe spijkerbroek heeft in zijn schaduw een geblokte kale man met zonnebril meegenomen, Directe navraag leert dat het toch niet om een bodyguard of manager gaat, maar dat het zijn oom David Akhobadze betreft. Of oom, Chanturia noemt hem liever zijn beste vriend en vertrouweling.

In tegenstelling tot de talentvolle buitenspeler spreekt David gebrekkig Engels en is het een man van weinig woorden. Hij drinkt zijn cola, speelt wat met zijn telefoon en bekijkt de woordenwisseling zwijgzaam aan. Iets dat van Chanturia niet gezegd kan worden. Met een mix van flair en bravoure begint hij na de kennismaking te vertellen, zonder dat er nog maar één vraag is gesteld. ‘Ik wil de fans van Vitesse bedanken voor de steun in het eerste thuisduel met VVV’, trekt hij van leer. ‘Na mijn doelpunt maakte ik met mijn handen een hart naar de supporters. Dat was oprecht bedoeld. Ze hebben ons gesteund en toegezongen. Dan verdienen ze ook wat terug.’

Zo, dat is eruit. Gio heeft door dat hij de hoop is van de Arnhemse harten en dat het nooit kwaad kan daar wat lovende woor den over uit te spreken. Zijn verbazing over de massale steun was groot, net als zijn eerste blik op het spandoek dat inmiddels een vaste plek in Gelredome heeft gekregen. Zonder ook maar een bal in het stadion te hebben getrapt, was er al een prikkelende tekst van de aanhang waar te nemen. We don’t need Barqa, we have our own Messi: Gio #11. Het eerste eerbetoon aan de Georgische dribbelaar was een feit, en met weergaloze acties en een doelpunt maakte hij ook bij de rest van de supporters indruk.

Het heeft even geduurd, maar het was voor het Arnhemse publiek het wachten waard. Na een handvol miskopen, exotische twijfelaars en overschatte talenten neemt eindelijk een groeibriljant Vitesse bij de hand. ‘Geweldig toch! De fans houden van mijn spel, en dat is voor mij het belangrijkst. Mensen komen naar het stadion om van Vitesse te genieten. Zo voel ik dat, en dat wil ik terugbetalen met acties en aanvallend spel. En ach, die vergelijking met Messi. Hij is de beste van de wereld, ik kom pas net kijken. Het is mooi dat het begin goed is, maar dit is nog maar het begin. Als team kunnen we nog enorm groeien, helemaal als er nog twee of drie ervaren spelers bijkomen. Dan hoeven we niet naar beneden te kijken en kunnen we grote stappen maken. Met Europees voetbal als doel voor dit seizoen. Minimaal, want met deze selectie moeten we dat gewoon kunnen halen.’

Het zijn ambitieuze woorden die in Arnhem gretig aftrek vinden. Ook vandaag, een jaar en een dag na de entree van de Georgiër Merab Jordania als clubeigenaar, is de hunkering naar succes volop aanwezig. Enkele dagen na zijn komst op 16 augustus 2010 werden er allerlei spelers gelinkt aan Vitesse. De mooiste en grootste namen kwamen voorbij, maar de eerste aankoop was een zeventienjarig Georgisch talent van Barcelona. Hoewel hij voor zijn achttiende verjaardag, op 11 april, geen profcontract mocht tekenen omdat hij van buiten de Europese Unie kwam, en dus niet voor het eerste elftal van de Arnhemse club kon uitkomen, was Gio al snel overtuigd van de plannen. ‘Ik kende Jordania van naam, hij is een grote man in Georgië, maar ik had hem nog nooit gesproken. Tot vorig jaar. We hadden een uitstekend gesprek en zijn ideeën spraken me aan. Hij wilde met Vitesse naar de top en zag daarin een mooie rol voor mij weggelegd. Het eerste jaar moest ik gebruiken om te wennen aan de omgeving. Dat heb ik uitgebreid kunnen doen, maar makkelijk was het zeker niet. Ik heb het inmiddels afgesloten, maar heb het op sommige momenten echt zwaar gehad.’

Die momenten zijn makkelijk te raden. Als rasvoetballer moest Gio vanaf de tribune aanzien hoe Vitesse een dramatisch jaar meemaakte. Theo Bos werd al snel ingewisseld voor Albert Ferrer, maar de Spanjaard blonk vooral uit in onduidelijkheden. Sportief viel de ploeg zo ver weg, dat degradatie maar ternauwernood voorkomen kon worden. ‘Het deed soms pijn aan de ogen wat ik zag. Er was geen moment sprake van een team, van een eenheid. Allemaal eilandjes, iedereen deed alleen wat voor hemzelf goed was. Het werkte totaal niet, en dan had ik ook nog eens een machteloze rol. Ik trainde mee, maar in de weekenden stond ik stil. Dat was heel vreemd om mee te maken. Als voetballer leef je de hele week naar de wedstrijd toe, maar dat gevoel viel bij mij weg. En dan had de ploeg het ook nog eens heel moeilijk. Ik zat me te verbijten, wilde zo graag iets betekenen voor het elftal, maar kon helemaal niets doen. Gelukkig liep het allemaal net goed af, want ik had er niet aan moeten denken dat het fout was gegaan. In de Eerste Divisie had ik namelijk niet willen voetballen.’

Opvallende transfer
Het had ook totaal niet gestrookt met de belangrijkste reden voor zijn overstap. Een transfer die sowieso veel vragen oproept. Als vijftienjarig talent werd Gio door de jeugdopleiding van Barcelona weggehaald uit Tbilisi. In Spanje moest de aanvaller zich verder ontwikkelen om ooit in het roemruchte Camp Nou te acteren. Ruim anderhalf jaar speelde Gio in de Catalaanse hoofdstad en niet zonder succes. Hij mocht zelfs enkele keren meetrainen met de eerste selectie. ‘Dat waren de mooiste momenten in mijn leven. Stond ik opeens op het veld met Lionel Messi, Gerard Piqué en Xavi. Heel bijzonder en die herinneringen zal ik altijd koesteren.’

Maar waarom zijn het herinneringen geworden en niet het actuele beeld? ‘Veel mensen vragen me waarom ik Barcelona heb verlaten voor Vitesse. Maar ik trek het liever wat breder. Barcelona heeft een geweldige jeugdopleiding met zo veel goede voetbal¬lers. De concurrentie was enorm, helemaal voor het eerste elftal. Ik had kunnen blijven en hopen dat ik over twee of drie jaar eindelijk mijn kansje in het eerste elftal zou krijgen, maar dat duurde me gewoon te lang. Ik wilde in een eerste elftal spelen, op een goed niveau, en met Vitesse en de Nederlandse competitie kreeg ik precies wat ik wilde. Eigenlijk is heel simpel: ik speel liever in Vitesse 1 dan in Barcelona B. Bovendien staat Nederland erom bekend dat de beste voetballers mooie transfers naar het buitenland verdienen. Je kunt je in deze technische competitie perfect in de schijnwerpers spelen. En dat is ook mijn doel. De Premier League is de mooiste competitie die er is, en uit dat land zitten er hier vaak genoeg scouts op de tribune. Niet dat ik daar nu al mee bezig ben, hoor, integendeel. Eerst wil ik Vitesse naar de top helpen en ik ben ervan overtuigd dat ik dit kan doen.’

 De geblokte Marco vangt de woorden Vitesse en Europees voetbal op en knikt instemmend. Inmiddels is de Georgische mentor van de speler druk in de weer met een wesp. Gio lacht om de slaande bewegingen van zijn vriend en familielid, en gaat verder met zijn uiteenzetting over de kracht van Vitesse. ‘Deze trainer is de beste die we op dit moment kunnen hebben. Hij praat veel met spelers en geeft ons vertrouwen. Niemand is belangrijker dan het team, dat is zijn boodschap. Ik ben het daarmee eens. Ik krijg nu veel aandacht, omdat ik dribbels maak, maar kan dat wel alleen als het team goed draait. En met Wilfried Bony heb ik een perfecte wisselwerking. Geweldige spits, de beste van Nederland. Hij is ijzersterk, maar dat niet alleen. Dan zou je hem tekortdoen, want dan zou elke bokser een goede voetballer zijn. Wilfried heeft tactisch en technisch veel kwaliteiten en daaromheen lopen veel jonge spelers met talent. Ik ben heel positief over de toekomst.’

Familie
Gio praat steeds over we als Vitesse ter sprake komt. De Georgiër voelt zich duidelijk op zijn plek in de Gelderse hoofdstad. Op een paar minuten lopen van het stadscentrum betrekt hij samen met Marco een appartement. Deze maand verblijft bovendien zijn hele familie bij hem. Opa, vader, die in het dagelijks leven arts is in de Georgische hoofdstad Tbilisi, moeder, en zijn jongere broertje Nikoloz. Aan het einde van deze maand keren ze terug naar hun vaderland en blijft Gio weer met zijn oom achter. Hoewel hij pas achttien lentes jong is, is de speler niet anders gewend. ‘Op mijn vijftiende vertrok ik naar Spanje. 

Alleen. Ik kwam in een gastgezin, maar sprak geen woord Spaans of Engels. Ik kon niet eens hallo tegen iemand zeggen. Het was op sommige momenten best lastig, maar de taal van de bal hielp me op de been. Op het veld maakt het niet uit of je elkaar kunt verstaan, daar draait het om je voetbalkwaliteiten. En tussen goede voetballers is er altijd een klik, ook al kan je geen woord met elkaar wisselen.’

Een insteek die past bij de visie van de club. Op weg naar de top struint Vitesse de internationale velden af op zoek naar spelers die de club vooruit helpen. Daarbij is inmiddels ook de hand van Jordania zichtbaar geworden. Afgelopen maand werd het Georgische talent Valeri Kazaishvili vastgelegd, terwijl een andere landgenoot, Guram Kashia, dit seizoen zelfs aanvoerder is van de Arnhemse club. ‘Natuurlijk is het fijn wat andere Georgische jongens om me heen te hebben. Maar het belangrijkste blijft het voetballende vermogen, en dat bezitten wij. Georgië is een land in opkomst, waar het steeds beter mee gaat, en dat zie je terug in het voetbal. Er loopt enorm veel talent rond en het is goed dat Vitesse daar nu mee bezig is. Dan blijf je andere clubs voor. Dat heeft de club door. We hebben nu drie Georgische spelers, maar dat is nog maar het begin. Zou toch mooi zijn, over een paar jaar een elftal met alleen maar landgenoten bij Vitesse. En dan kampioen worden, haha. Dan kunnen we de wedstrijden met het nationale team ook gewoon in Gelredome spelen.’

De jeugdige vrolijkheid straalt van hem af. Binnen Vitesse roemt iedereen de positieve houding van de Oost-Europeaan. Aan de ene kant is Gio de talentvolle vedette vol zelfvertrouwen en flair, maar tegelijkertijd staat hij voor iedereen klaar om een praatje te maken. Een veelzijdig karakter dat volgens de speler zelf door zijn opvoeding is gekomen. ‘Het was niet makkelijk om in Tbilisi op te groeien. Inmiddels gaat het steeds beter met het land, maar in mijn jeugd zag ik veel armoede om me heen. De stad heeft een miljoen inwoners, onvergelijkbaar met een stadje als Arnhem, en voor veel mensen was het elke dag weer overleven. Dat gold niet zozeer voor ons. Wij hadden altijd te eten en in onze hechte familie zorgden we voor elkaar. Vooral die zorg heeft me gevormd. Het is leuk als je zelf iets hebt, maar je familie en omgeving is belangrijker. Ik werd ook volop gesteund om te voetballen. Dat deed ik van jongs af aan, net als bijna alle kinderen om me heen. Maar op een gegeven moment hield het bij veel spelers op. Dan moesten ze geld verdienen voor hun familie en was er geen tijd meer om tegen een bal te trappen. Daarbij waren de omstandigheden waardeloos. Daar denk ik nu nog vaak aan als ik door Arnhem rijd. Hier heb ik al tien geweldige voetbalvelden gezien, dat is net zoveel als in heel Georgië. Toch gaat het ook op dat vlak de positieve kant op. In de afgelopen jaren waren er geregeld spanningen tussen Rusland en Georgië, maar dat wordt nu minder. Zelf sta ik daar ook heel open in. Rusland is een buurman, laten we ze dan ook zo behandelen. Vredig naast elkaar leven, dat moet de kern zijn, want dan voorkom je oorlogen. Het verleden heeft uitgewezen dat elke oorlog grote negatieve gevolgen heeft voor ons land. Hopelijk heeft iedereen dat nu eens in de gaten.’

Voetbal International magazine week 34

Hoofdsponsor: