‘Onder De Munck heerste discipline’
Ben Hofs (64) voetbalde van 1962 tot 1979 bij Vitesse en maakte Frans de Munck mee als speler en ploeggenoot en als trainer. “Ik heb heel veel herinneringen aan Frans de Munck”, vertelt Hofs. “Voordat hij naar Vitesse kwam, heb ik nog tegen hem gevoetbald. Hij speelde toen bij Veendam en Cambuur. Ik kan me de eerste kennismaking bij Vitesse nog herinneren. Frans was toen al 44 jaar en kwam van Cambuur. ‘Zo, dus jij bent dat rot jongetje dat op me doorliep’, zei hij tegen mij, toen ik hem een hand gaf. Maar Frans was een toffe peer en bracht heel veel ervaring mee. Hij had natuurlijk ook nog in Duitsland bij FC Köln gekeept.”
Na het ontslag van trainer Pepi Gruber werd De Munck een jaar later, in 1967, van speler ineens hoofdtrainer van Vitesse. Hofs: ”Wij moesten op de club komen en kregen te horen dat Frans het over zou nemen. ‘Ik wil niet meer hebben dat jullie me Frans noemen. Het is nu ‘meneer de trainer’, zei De Munck. De groep moest daar om lachen, maar we vonden het toch wel van een bepaalde klasse getuigen.”
Conditioneel was Vitesse volgens Hofs onder De Munck ijzersterk. “Maar aan het einde van het seizoen waren we soms op. We hebben ooit een keer 6 punten voorgestaan, maar aan het einde kwamen we net een punt tekort op Haarlem. Het waren ook nog tijden dat we erbij werkten en dan moesten we om half zeven ’s avonds op het veld staan. Ik kon dat niet altijd halen, want ik werkte in Rotterdam en Amsterdam. Dan moest ik op zaterdagmorgen trainen. Helemaal alleen met De Munck.”
De Munck hield van discipline, maar er was ook ruimte voor ontspanning. “Kaarten, dat deed hij heel graag. Ook in de bus, op weg naar een uitwedstrijd. Een grote koffer in het midden en dan spelen. Maar hij kon slecht tegen verliezen, hij wilde altijd winnen”, aldus Hofs
De Munck was in het begin van de jaren tachtig ook nog 4 seizoenen trainer van Arnhemse Boys. Het waren gloriejaren voor de roemruchte Arnhemse club. De Munck loodste de ploeg van de derde naar de eerste klasse.
“Wij hadden toen een ploeg die zelf zo’n beetje uitmaakte wat er op de training gebeurde”, vertelt Toon Hartemink, in die tijd speler van Arnhemse Boys. “Maar dat veranderde toen De Munck kwam. “Er was discipline en we bleven 42 wedstrijden op rij ongeslagen met slechts 22 goals tegen.”
Twee keer trainen was een verplichting onder De Munck. “Op zaterdag was het vrijwillig, maar dat werd ook een verplichting”, herinnert Hartemink zich. “Anders gooide hij je eruit. Ik weet nog dat Nico Perquin, toch een voorbeeld voor iedereen, vertelde dat hij een keer op zondag niet kon spelen, omdat zijn zoontje werd gedoopt. ‘Dan heb ik je niet meer nodig’, zei De Munck. ‘Je hebt er toch voor gekozen om te voetballen’.”
Zelf had Hartemink een haat-liefde-verhouding met De Munck. “Ik heb menig keer bij hem thuis gezeten, omdat ik mijn excuses moest aanbieden. Ik heb hem ooit een keer onderuit geschopt, omdat hij in een partijtje op de training in een klein doeltje bleef staan. De bal kreeg je er natuurlijk zo nooit in. Ik zie De Munck nog op de grond liggen, zijn alpinopet lag een eind verder. “Gek, wegwezen!’, zei hij tegen me. Ik zei: ‘Wat gek! Dan moet je niet voor zo’n klein doeltje gaan staan’.”
Hartemink verloor ooit zijn plaats in de hoofdmacht van Arnhemse Boys aan Marcel Quint. “Marcel kwam van Vitesse, maar pas na de overschrijvingsdatum van 31 mei. Dat kon, want Marcel kwam van een betaalde club. De Munck vond dat we in het centrum van de verdediging lengte tekort kwamen. Ik zei tegen De Munck: ‘Had me dat voor 31 mei gezegd. Dan had ik kunnen vertrekken. Maar reken maar dat je me nog nodig zult hebben’. Even later scheurde Marcel op de training na een duelletje met mij zijn enkelbanden. De Munck vroeg me of ik dat expres had gedaan. ‘Ik heb je toch gezegd dat je me nog hard nodig zou hebben’. Meer zei ik niet. Daar kon hij wel om lachen."
Hartemink zegt veel van De Munck te hebben opgestoken. “Zowel in de organisatie als in de discipline. En ook dat je overal boven moet staan. Bij Arnhemse Boys gingen we nog wel eens op het hoofdveld trainen. Dan kwam er zo’n man van de gemeente aan om te vertellen dat we van het veld af moesten. ‘En wie ben jij dan?’, zei De Munck en vervolgens ging de training gewoon door.”