2 maart 2011 In de media

‘Wij zijn de toekomst van Vitesse’

Ze zijn de overblijfselen na de revolutie van Merab Jordania en kennen alle drie het seizoen van de grote doorbraak. Eloy Room (22), Davy Pröpper (19) en Marco van Ginkel (18) hebben zich verbonden aan Vitesse en moeten de komende jaren het Nederlandse gezicht van de Arnhemse ambities vormen. ‘Dit is een totaal andere club geworden.’

Met een glimlach om de lippen komt het drietal de lobby van het hotel aan de rand van trainingscomplex Papendal binnengewandeld. Na een ochtendtraining in de kou hebben ze zojuist met de hele spelersgroep van Vitesse voorlichting gekregen over het verzekeren van hun lichaam. Het was de eerste presentatie bij een Nederlandse club die het advieskantoor voor sportverzekeringen volledig in het Engels moest doen. De globalisering in voetballand kent momenteel in Arnhem de overtreffende trap.

Toch bloeien tussen de verschillende nationaliteiten ook een aantal regionale talenten. Te midden van exotische verschijningen als Slobodan Rajkovic, Wilfried Bony en Michihiro Yasuda geven ze de opleiding van Vitesse hoop. Eloy Room, Marco van Ginkel en Davy Pröpper, vaderlandse jonkies die in tegenstelling tot een karrenvracht aan andere Nederlanders wel zijn geslaagd voor het grote examen van Merab Jordania. En dus mogen ze blijven en vormen ze de Hollandse ingrediënten in het wereldgerecht dat in 2013 tot het kampioenschap moet leiden.

Hoe is het om door te breken bij de meest hectische club van Nederland?

Pröpper: ‘We kijken op sommige momenten nog steeds onze ogen uit. Als jeugdspeler heb je een bepaalde gedachte bij het spelen in het eerste van Vitesse. Die kwam wel overeen met mijn eerste indrukken, maar sinds Merab Jordania op 16 augustus binnenkwam, is alles veranderd. Het wordt nu wat rustiger, maar vooral tijdens transferperiodes was alles onzeker.’

Van Ginkel: ‘Er kan zomaar uit het niets een speler op een golfkarretje komen aanrijden, haha. We waren op trainingskamp in Turkije toen Haruna Babangida opeens op proef kwam. Uiteindelijk met succes. Maar de manier waarop het ging… De training was al aan de gang. Opeens kwam een speler op zo’n karretje voor rijden. Dat is natuurlijk wel opvallend. Maar inmiddels kunnen we er ook wel de humor van inzien.’

Room: ‘Zo moet je het ook benaderen. Ie kunt tijdens een transferperiode wel alles in de gaten houden op internet om maar te hopen dat de club geen concurrent aantrekt, maar dat heeft totaal geen zin. Alles was in het begin onzeker, maar na verloop van tijd moet je daar van loskomen. Je hebt het allemaal zelf in de hand. Als je je niveau haalt, dan dwing je vanzelf je eigen plek af. Dat hebben we alle drie wel geleerd. Ik probeer het dan ook maar positief te bekijken. Wat wij in ons eerste volledige seizoen als basisspeler meemaken, maken andere spelers in hun hele carrière niet mee.’

Het bevalt jullie blijkbaar zó goed dat jullie nog jaren bij het nieuwe Vitesse willen blijven.

Van Ginkel: In november heb ik mijn contract verlengd, maar toen was ik nog geen achttien jaar. Nu zijn we aan het bekijken wat er verder nog mogelijk is. Maar ik wil hier zeker blijven.’

Room: ‘Binnenkort verwacht ik er met de club uit te zijn. Als doelman van mijn leeftijd moet je een basisplaats koesteren. Dat is nu bij Vitesse het geval. Na het vertrek van Piet Velt-huizen heb ik mijn kans gekregen en gepakt. Ik speel hier vanaf mijn dertiende en dan is een plek onder de lat in Gelredome het ultieme doel.’

Pröpper: ‘Mijn contract is vorige week officieel verlengd tot medio 2014. Het speelde al langere tijd. Door alle ontwikkelingen ben ik wel goed gaan nadenken. En dan komt een club als Ajax opeens om de hoek kijken. Veel mensen vonden dat ik niet moest bijtekenen, maar de gesprekken met Vitesse deden me goed. Bij deze club loop ik al zeven jaar rond en zie ik veel perspectief. De club wil vooruit en ziet daar voor mij een mooie rol in weggelegd. Dat was voor mij, en ik denk voor ons, het belangrijkste. Wij zijn de toekomst van de club. Bovendien ben ik pas negentien jaar, kom pas net kijken.’

Van Ginkel: ‘Dat geldt ook voor mij. Ik ben net achttien. Dan kun je wel van alles willen, maar je moet ook goed beseffen wat je op dit moment hebt. Ik krijg veel speeltijd bij Vitesse. Misschien niet in de meest rustige omgeving, maar daar moeten we mee leren omgaan.’

Room: ‘Ik draai het daarom om. Zó veel spelers moesten hier vertrekken… Dan is het een mooie blijk van waardering dat wij juist wél mogen blijven. Daar moeten we vertrouwen uit putten. Dan moet je niet te lang stil blijven staan bij wie of wat er nog komen gaat.’

Klinkt overtuigend, maar jullie hebben bij de aan Roda JC verhuurde Wiljan Pluim kunnen zien hoe snel het kan gaan. En ook met Davy Pröpper werd er niet even secuur omgegaan.

Pröpper: ‘Over mijn situatie is veel gezegd en geschreven, zonder dat ik er zelf over naar buiten trad. Na een goed half jaar was ik opeens mijn basisplaats kwijt. Veel mensen in de voetballerij namen het voor mij op, onder wie bondscoach Cor Pot. Natuurlijk vond ik dat mooi en heb ik dat als positief ervaren. Ik steek ook niet onder stoelen of banken dat ik het vreemd vond dat ik er opeens naast kwam te staan. Het zit niet in mijn karakter allerlei dingen te gaan roepen, maar ik bijt wél van me af als het moet. Dat heb ik tijdens de contractbesprekingen ook aangegeven.’

Van Ginkel: ‘Davy heeft daar helemaal gelijk in. Hij moest plaatsmaken voor Marti Riverola, die uit de jeugd van Barcelona kwam. Het heeft niets met Marti te maken, maar Davy loopt hier al jaren rond en deed het gewoon goed. En dan zijn zulke spelers ook nog op huur-basis actief, waardoor je hen dus eigenlijk opleidt voor een andere club. Als je daar als speler het slachtoffer van wordt, mag je daar best hardop je vraagtekens bij zetten.’

Pröpper: ‘Dat is zo, en volgens mij heb ik dat intern wel laten blijken. Dat ik opeens op de bank moest plaatsnemen voor een gehuurde speler van Barcelona heeft me flink geïrriteerd.’

Room: ‘Door dit soort dingen kan ik me goed voorstellen dat Vitesse door de buitenwereld als een handelshuis wordt gezien. Je leeft automatisch mee met de andere Nederlandse jongens. Ik voetbalde al jarenlang met Wiljan Pluim. Toen hij in het uitduel bij NAC opeens niet bij de selectie zat, deed me dat wel wat.’

Van Ginkel: ‘En je leert daardoor ook anders naar bepaalde situaties kijken. Nu was het Pluim die in een lastig pakket zat, wie weet ben jij dat de volgende keer wel zelf.’

Die onzekerheid lijkt een belangrijk kenmerk van het nieuwe Vitesse.

Pröpper: ‘Het is wel iets van dit moment, maar dat heeft de clubleiding me ook uitgelegd. Door de komst van lordania is er schoon schip gemaakt. Daarbij zijn veel spelers vertrokken en nieuwe gekomen, onder wie veel huurlingen. Dat is een bewuste insteek om zo te kijken welke spelers wel en welke niet bij Vitesse passen, voordat je ze langere tijd aan de club bindt.’

Van Ginkel: ‘Dat is mij zo ook verteld, en tegelijkertijd besef je dan dat er weieens scheve verhoudingen zijn. Dat is ook logisch. Als je weet dat je de komende jaren voor Vitesse speelt, dan sta je er toch anders in dan als je voor een paar maanden wordt gehuurd. Voor de een is de club de toekomst, voor de ander puur een korte tussenstap. Na verloop van tijd moet de balans beter zijn.’

Room: ‘Volgens mij hebben ze dat zelf wel goed voor ogen. Daarom verdedig ik mezelf en Vitesse vaak als er over een handelshuis wordt gesproken. Op dit moment misschien wel, maar in de toekomst wil iedereen binnen Vitesse van dat imago af.’

Ligt daarin ook het grootste verschil met de tijd vóór de komst van Jordania?

Room: ‘Eigenlijk is Vitesse een totaal andere club geworden. Als je de situatie van vroeger alleen al vergelijkt met de voorbereiding op dit seizoen, dan is alles zoveel professioneler geworden. Voorheen was het toch vooral een kwestie van overleven en was er steeds minder mogelijk. Dat is nu helemaal veranderd.’

Pröpper: ‘In het spelershome hangen schetsen van het nieuwe trainingscomplex. Het ziet er heel indrukwekkend uit. Sinds wij bij Vitesse in de jeugd spelen, werd ons dit al beloofd, maar nu wordt het werkelijkheid.’

Van Ginkel: ‘De club wil duidelijk hogerop en dat blijft lekker voor een jonge speler om te horen. Op deze manier kunnen wij meegroeien. Aan de andere kant merk je dat de club veel zakelijker is geworden. De eerste wedstrijden van dit seizoen speelden we met een veredeld jeugdteam. Daar spatte het enthousiasme van af, dat is nu minder.’

Was het destijds leuker bij Vitesse te voetballen?

Van Ginkel: ‘Het was in elk geval heel anders. Als je thuis van ADO Den Haag wint en vervolgens bij Ajax in De Arena een goede wedstrijd speelt met allemaal jongens met wie je voorheen in de jeugd speelde, dan geeft dat wel een voldaan gevoel. Ik ben benieuwd hoe het ons was vergaan als we dat jonge team bij elkaar hadden gehouden. We zullen het alleen nooit weten.’

Pröpper: ‘Achteraf bezien waren die wedstrijden wel belangrijk voor ons. Doordat versterkingen uitbleven, kregen wij de kans onszelf te laten zien. Veel mensen herinneren zich die duels nog, waardoor we toch ons visitekaartje hebben afgegeven.’

Room:‘ Dat is zeker zo. Het had wel wat, maar aan de andere kant is de kwaliteit van de selectie nu vele malen hoger. Als je soms bij ons op de trainingen ziet hoe goed er wordt gespeeld… Dat is echt nieuw voor me. Een jongen als Slobodan Rajkovic die voor en na elke training met stabili-teitsoefeningen voor zijn lichaam bezig is… Die drive kenden wij niet eens.’

Door alle spelerswisselingen staat de clubcultuur wel ter discussie.

Room: ‘Na de nederlaag bij Willem II hebben we daar in de groep flink over gesproken. Kwaliteit is mooi, maar dat komt er alleen uit als je voor elkaar door het vuur wil gaan. Aan eenlingen hebben we niets. Sindsdien merkje dat het beter gaat. We pakken meer punten en de sfeer onderling is beter geworden.’

Van Ginkel: ‘Alles hangt van de resultaten af. Als je wint, wordt er onderling veel meer geaccepteerd. En dat er groepjes ontstaan, mag geen probleem zijn. Je trekt toch naar de jongens toe bij wie jij je prettig voelt. Als ik mijn verhaal kwijt wil, vertel dat ik eerder aan Davy of Eloy, dan aan een buitenlandse speler. Dat heeft ook te maken met de taalbarrière te maken. Met buitenlandse spelers blijft de gesprekstof vooral oppervlakkig.’

Pröpper: ‘Dat heb ik ook en is niet vreemd. Als jonge spelers trek je automatisch meer naar elkaar toe. Bovendien is de hiërarchie door alle spelerswisselingen flink veranderd. Toen ik net bij de selectie kwam, was een oudere jongen als Rogier Molhoek voor jonge spelers heel belangrijk. Hij hielp ons en nam de groep op sleeptouw. Door de komst van alle nieuwe spelers is dat veranderd.’

Theo Bos werd snel afgeserveerd, terwijl hij belangrijk voor jullie doorbraak was. Vervolgens ging met het Spaanse duo Albert Ferrer en Albert Capellas het roer flink om bij Vitesse.

Room: ‘Theo was cruciaal voor onze stap naar de selectie, maar na de komst van Jordania was zijn rol uitgespeeld.’

Pröpper: ‘Dat was voor iedereen direct duidelijk. Al zou hij elke week hebben gewonnen, dan nog zou er snel een moment zijn gekomen waarop ze van hem afwilden.’

Van Ginkel: ‘We hadden wel medelijden met Theo Bos. Hij is belangrijk voor ons geweest, maar door de machtsverandering in de club was zijn positie kansloos.

Room: ‘Bij Ferrer begon iedereen weer op nul. Dat zorgde voor veel onzekerheid, te meer doordat hij in het begin nauwelijks communiceerde. Dat hebben we als groep in januari aangegeven. De laatste tijd gaat dat beter.’

Pröpper: ‘Toch blijft het soms nog wel lastig. We zijn in Nederland gewend te communiceren met een trainer. In de jeugd wordt het als positief ervaren, als je meedenkt over het spel. Maar dat is bij deze trainer anders. Dat blijft vreemd. Zoals bij Molhoek, die vorige week voor het eerst sinds veertien maanden weer bij de selectie zat. Dat moest hij op een blaadje lezen.’

Van Ginkel: ‘Aan de training kun je niets ontleden. Bij Nederlandse trainers zie je vanaf donderdag vaak al wel welke richting het op gaat. Bij Ferrer was alles opeens een gok. Zo leek het tenminste.’

Hoe is het met jullie Engels gesteld?

Room: ‘Die vraag kun je het best aan Marco stellen, haha.’

Van Ginkel: ‘Nadat ik vorig jaar mijn havo had afgerond, wist ik niet goed wat ik wilde doen. Ik dacht aan een taal en heb allerlei materiaal voor een thuiscursus Engels aangeschaft. Dat geld had ik me kunnen besparen. Elke dag wordt er zó veel Engels gepraat, dat ik me geen betere leeromgeving kan voorstellen. Die cursus heb ik niet meer nodig.’

Pröpper: ‘Het grappige is dat je er automatisch in meegaat. Dat wordt dan al snel een mengelmoes van Nederlands en Engels. Vandaag zei Gino Felixdaal nog op de training: "I didn’t know that you het was". Daar kunnen we dan wel met zijn allen om lachen. De voertaal is Engels geworden.’

Room: ‘Dat moet ook wel met alle verschillende nationaliteiten. Als doelman is coachen belangrijk, en gelukkig heb ik met Raimond van der Gouw een keeperstrainer met ervaring in Engeland. Hij leert me de termen goed bij, zodat ik het in het veld snel kan toepassen.’

Alles met als doel om het Project 2013 te laten slagen.

Room: ‘Daar worden we vaak mee geconfronteerd. Maar we moeten realistisch blijven. Maasbert Schouten (voorheen voorzitter en clubeigenaar, red.) kwam daarmee aanzetten en koppelde daar het kampioenschap aan. Overdreven. Ambities zijn goed, maar ze moeten wel uitvoerbaar zijn.’

Pröpper: ‘Europees voetbal in 2013 lijkt me eerder een mooi doel. Als je de kern van deze groep bij elkaar kunt houden, dan zie ik niet in waarom het niet zou kunnen. Dat is wel essentieel. Als er komende zomer wéér veel spelers komen en gaan, dan schiet het niet op. Dan blijf je bezig en kun je niets structureels opbouwen.’

Van Ginkel:‘ De club is zich daar ook wel van bewust. Als je ziet dat je zoveel geld neer kan leggen voor Wilfried Bony, dan geeft dat je ambities weer. In deze tijden kan geen enkele Nederlandse club zoiets. Dat belooft veel. Wij moeten als jeugdspelers daarin onze plaats veiligstellen. En daarmee indirect laten zien dat een topclub inderdaad niet te koop is. Maar dat eigen talent net zo belangrijk is.’

‘Marco van Ginkel ligt ver voor op zijn leeftijdsgenoten’
Op vrijdag 9 april 2010 maakte Marco van Ginkel op zeventienjarige leeftijd zijn debuut voor Vitesse. Tijdens de met 4-1 verloren uitwedstrijd tegen RKC Waalwijk mocht de destijds eerstejaars A-junior twintig minuten voor tijd invallen voor Nicky Hofs. Van de veertien spelers die op de bewuste vrijdagavond voor Vitesse in het veld stonden, is momenteel alleen Alexander Büttner nog een ploeggenoot van Van Ginkel.

Waar veel spelers in de voorbije maanden moesten vertrekken, is er nooit twijfel geweest over het talent van de aanvallende middenvelder. Volgens Gerry Hamstra, hoofd jeugdopleiding van Vitesse, is dat ook niet vreemd. ‘Ik heb Marco van dichtbij dagelijks meegemaakt en dat was heel plezierig’, zegt hij. ‘Je hebt veel jeugdspelers die reactief denken, maar Marco is juist het tegenovergestelde. Hij heeft een pro-actieve instelling en ligt daarmee ver voor op zijn leeftijdsgenoten. Marco wacht niet af, maar is elke dag bewust bezig om beter te worden. Dat heeft ook met zijn stabiele omgeving te maken. Ook nu het zo snel met hem gaat, zal hij niet gaan zweven.’

Van Ginkel werd achttien jaar geleden geboren in Amersfoort en groeide op in het nabijgelegen Scherpenzeel, een klein dorp in de Gelderse Vallei. ‘Natuurlijk merk ik de laatste tijd goed dat ik aan het doorbreken ben’, zegt Van Ginkel. ‘Ik kom nog vaak bij mijn oude amateurclub De Valleivogels en word daar veel aangesproken. Dan merk je dat het snel gaat. Vorig jaar was ik al blij met speelminuten bij de beloften.’

De bevlogenheid van Davy Pröpper is ongekend’
Van de drie Gelderse talenten met een veelbelovende toekomst bij Vitesse is Davy Pröpper de enige Arnhemmer. Toch toont hij in geen enkel opzicht overeenkomsten met voorgangers als Theo Janssen of Nicky Hots. ‘Ik ben opgegroeid in Alteveer, een rustige wijk, niet bepaald een volksbuurt’, zegt Pröpper. ‘Ik vind het mooi voor Vitesse te spelen, maar het is niet zo dat ik vroeger dag en nacht met de club bezig was.’

Pröpper werd in de B-jeugd verkozen tot beste speler van Nederland. Hij debuteerde vorig seizoen op achttienjarige leeftijd voor Vitesse en maakt al langere tijd deel uit van de vertegenwoordigende jeugdelftallen.

‘Davy denkt net als Marco niet in bedreigingen, maar in kansen’, zegt hoofd jeugdopleiding Gerry Hamstra. ‘Daardoor reageerden ze positief op alle ontwikkelingen in augustus. Davy wil een betere voetballer worden en voelt dat dit bij Vitesse kan. Zijn doorbraak en contractverlenging is een geweldig compliment voor ons. Hij is op zijn twaalfde bij de club gekomen en heeft zich sterk ontwikkeld. Zijn bevlogenheid is ongekend. Ik weet nog dat we vorig seizoen met een jeugdploeg naar een toernooi in Kroatië gingen. Davy redde het niet, omdat hij met Oranje Onder-19 moest spelen en net te laat terug was. Maar hij wilde zo graag, dat hij ons zelf achterna is gereisd. Drie uur alleen met het vliegtuig en vervolgens nog drie uur in de auto. Dat tekent hem als winnaar.’

Eloy Room heeft Piet Velthuizen doen vergeten’
Eloy Room speelde in de jeugd nog een jaar voor NEC, maar maakte vervolgens de overstap naar Vitesse. De Nijmeegse doelman werd drie jaar geleden door Aad de Mos bij de eerste selectie gehaald en was vervolgens lange tijd tweede keeper achter Piet Velthuizen. Na diens vertrek naar het Spaanse Hércules Alicante greep Room zijn kans. ‘Ik besefte dat het nu moest gebeuren’, zegt Room. ‘Piet was weg en met Matej Delac had Vitesse een nieuwe doelman op het oog. Ik heb mezelf laten zien en mijn plek niet meer afgestaan.’ Zijn ontwikkeling bleef niet onopgemerkt.

Onlangs opperde ouddoelman Ronald Waterreus in Studio Voetbat nog dat Room in potentie een keeper voor Oranje zou zijn. ‘Ik was niet aan het kijken, maar werd opeens overladen met sms’jes. Mijn ouders hebben het fragment opgenomen. Natuurlijk een geweldig compliment als een doelman met zijn reputatie zoiets over je zegt. Ik zie het als een bevestiging dat ik op de goede weg ben.’

Room woont inmiddels in Arnhem, maar denkt aan een terugkeer naar Nijmegen. ‘Daar wonen mijn vrienden en voel ik me thuis. Ik krijg weieens reacties, maar allemaal op een normale manier. Ik voel me nooit bedreigd, ook omdat ik zelf helemaal niets met de rivaliteit heb. Ik maak geen onderscheid tussen Arnhem en Nijmegen.’ Hoofd jeugdopleiding Gerry Hamstra is lovend over de weerbaarheid van Room. ‘ledereen sprak over Piets vertrek, totdat Eloy zijn plek innam. Hij heeft Piet doen vergeten, en dat is heel knap als je bedenkt hoe populair Piet hier was. Eloy gaat goed met de concurrentie van Delac om en blijft gefocust op zijn eigen spel.’

VI magazine week 9

Hoofdsponsor: