‘Het Vitesse-gevoel komt terug op Papendal’
Foto’s, plakboeken, bekers, vaantjes van wedstrijden en opponenten, shirts en tal van andere relikwieën: je kunt het zo gek niet bedenken of het ligt hier, in Vitesse’s schatkamer van emoties. Uiteraard horen daar verhalen en anekdotes bij. Wekelijks hebben meerdere rondleidingen in Gelre-Dome plaats en Esveld is een van de vrijwilligers die de stadiontour verzorgen.
Onze zoektocht naar het verleden van Vitesse op het hoogste podium begint bij het seizoen 1971-1972, het debuutjaar in de eredivisie. De entree kwam op fortuinlijke wijze tot stand, want doordat Holland Sport en ADO als fusieclub verder gingen onder de naam FC Den Haag kwam er in de eredivisie een extra plekje vrij.
Vitesse mocht als nummer drie van de eerste divisie ineens promoveren en tuimelde vervolgens binnen een seizoen kansloos uit de hoogste klasse.
„Kijk”, wijst Esveld op een ingelijste elftalfoto. Gerrit Bals, Ben Bosma, Ben Gerritsen, Bennie Hofs, Bram van Kerkhof, Nico Kunst, Willy Melchers, Bart Stovers, Theo van Toledo, Herman Veenendaal en BenWerts. Het zijn namen voor de eeuwigheid, al wekt het Home of History weinig herinneringen op. „Die elftalfoto is het enige dat bewaard is gebleven”, expliceert Esveld. „Verder is er helemaal niets van die ploeg. Zelfs geen diploma, dat Vitesse toen voor de eerste keer naar de eredivisie was gepromoveerd.”
Dat lukte de club opnieuw in 1977. Onder trainer HenkWullems blijft Vitesse dan drie seizoenen in de eredivisie, met spelers als Bosko Bursac, Hans Bleijenberg, Herman Gerdsen, Dick Mulderij, Joop Heezen en (twee jaar lang) Henk ‘Charly’ Bosveld. „Vitesse was een club waar de prominenten van Arnhem bestuurlijk aanwezig waren”, aldus Esveld.
Veel is ook uit deze tijd niet bewaard gebleven, wellicht door de afscheiding van de amateurs in 1984. De proftak ging verder onder de naam Stichting Betaald Voetbal Vitesse, de amateurs als Vitesse 1892. „Dat lag nogal gevoelig”, herinnert Esveld zich. „Misschien dat daardoor in die tijd dingen van vroeger verloren zijn gegaan. We hebben hier sowieso meer spullen uit de jaren in de eerste divisie dan van meer recent, in de eredivisie.”
De derde promotie naar het hoogste niveau, in 1989, luidde de recente geschiedenis in, die zich kortweg laat onderverdelen in drie delen. Een: De opmars onder voorzitter Karel Aalbers (zie de infographic hiernaast met de behaalde resultaten). Twee: de verhuizing naar GelreDome in 1998 en de terugval na het gedwongen vertrek van Aalbers. En drie: de buitenlandse overname door de club in 2010, toen de Georgiër Merab Jordania eigenaar werd.
In stadion Nieuw-Monnikenhuize groeide Vitesse uit tot een subtopper, die zich in de jaren negentig bijna altijd plaatste voor Europees voetbal. „Monnikenhuize was ook een trefpunt in de Arnhemse samenleving. Daar was altijd gezelligheid, ook op doordeweekse dagen. En op zaterdag ging je kijken naar de jeugdteams”, zegt Gouden Vitessenaar Esveld, die in het oude stadion al stadionspeaker was. „Daar heb ik omgeroepen in een noodgebouwtje. Ging steeds de lamp van de versterker kapot.”
Esveld bleef speaker tot 2004 en liet de Sirtaki door GelreDome galmen na elk doelpunt van de Griekse spits Nikos Machlas, die in het geel en zwart topscorer van Europa werd in 1998. Daarmee werd Vitesse eind vorige eeuw een van de eerste clubs die goals van bepaalde spelers liet volgen door een bijpassend muziekje.
„Dat was mijn idee”, zegt Esveld met gepaste trots. „Ik vind het mooi dat ik die jaren in GelreDome mee heb mogen maken als speaker.”
De trek naar GelreDome had echter ook een nadeel. Vitesse zwierf jaren met de jeugdteams door Arnhem en de regio, doordat de door de gemeente toegezegde komst van een trainingscomplex maar niet doorging. Dat veranderde pas in het voorjaar van 2013, met de opening van het door Jordania gerealiseerde onderkomen op Papendal. „Daar hebben we vijftien jaar naar gesnakt”, weet Esveld. „We hebben vijftien jaar lang nooit de voeten onder een eigen tafel kunnen schuiven.”
Daarin schuilt volgens hem ook een van de oorzaken van het kille imago dat Vitesse heeft. „Het was een kille club. Maar ik beweer dat door Papendal het Vitesse-gevoel steeds meer terugkomt. Kijk maar eens op maandagavond, bij Jong Vitesse. Zitten er 500, 600 man.
Ik geloof niet dat Arnhem ooit een echte sportstad wordt. Maar nu zie je het gevoel van Monnikenhuize weer terugkomen op Papendal. Daar ben ik hartstikke trots op.”