29 november 2014 In de media

‘Het Vitesse-gevoel komt terug op Papendal’

Waar kan een reis door de geschiedenis van Vitesse beter plaatshebben dan in het Home of History, het museum van de Arn­hemse club?
Hier, in een ruimte op de begane grond van stadion GelreDome, waakt Arnhemmer Martin Esveld (79) al sinds 2000 over alles wat met de historie van zijn club te maken heeft.

Foto’s, plakboeken, bekers, vaan­tjes van wedstrijden en opponen­ten, shirts en tal van andere reli­kwieën: je kunt het zo gek niet be­denken of het ligt hier, in Vites­se’s schatkamer van emoties. Ui­teraard horen daar verhalen en anekdotes bij. Wekelijks hebben meerdere rondleidingen in Gelre-Dome plaats en Esveld is een van de vrijwilligers die de stadiontour verzorgen.

Onze zoektocht naar het verleden van Vitesse op het hoogste po­dium begint bij het seizoen 1971-1972, het debuutjaar in de eredivi­sie. De entree kwam op fortuinlij­ke wijze tot stand, want doordat Holland Sport en ADO als fusie­club verder gingen onder de naam FC Den Haag kwam er in de eredivisie een extra plekje vrij.

Vitesse mocht als nummer drie van de eerste divisie ineens pro­moveren en tuimelde vervolgens binnen een seizoen kansloos uit de hoogste klasse.

„Kijk”, wijst Esveld op een inge­lijste elftalfoto. Gerrit Bals, Ben Bosma, Ben Gerritsen, Bennie Hofs, Bram van Kerkhof, Nico Kunst, Willy Melchers, Bart Sto­vers, Theo van Toledo, Herman Veenendaal en BenWerts. Het zijn namen voor de eeuwigheid, al wekt het Home of History wei­nig herinneringen op. „Die elftal­foto is het enige dat bewaard is ge­bleven”, expliceert Esveld. „Ver­der is er helemaal niets van die ploeg. Zelfs geen diploma, dat Vit­esse toen voor de eerste keer naar de eredivisie was gepromoveerd.”

Dat lukte de club opnieuw in 1977. Onder trainer HenkWul­lems blijft Vitesse dan drie seizoe­nen in de eredivisie, met spelers als Bosko Bursac, Hans Bleijen­berg, Herman Gerdsen, Dick Mul­derij, Joop Heezen en (twee jaar lang) Henk ‘Charly’ Bosveld. „Vit­esse was een club waar de promi­nenten van Arnhem bestuurlijk aanwezig waren”, aldus Esveld.

Veel is ook uit deze tijd niet be­waard gebleven, wellicht door de afscheiding van de amateurs in 1984. De proftak ging verder on­der de naam Stichting Betaald Voetbal Vitesse, de amateurs als Vitesse 1892. „Dat lag nogal gevoe­lig”, herinnert Esveld zich. „Mis­schien dat daardoor in die tijd din­gen van vroeger verloren zijn ge­gaan. We hebben hier sowieso meer spullen uit de jaren in de eerste divisie dan van meer re­cent, in de eredivisie.”

De derde promotie naar het hoog­ste niveau, in 1989, luidde de re­cente geschiedenis in, die zich kortweg laat onderverdelen in drie delen. Een: De opmars onder voorzitter Karel Aalbers (zie de in­fographic hiernaast met de behaal­de resultaten). Twee: de verhui­zing naar GelreDome in 1998 en de terugval na het gedwongen ver­trek van Aalbers. En drie: de bui­tenlandse overname door de club in 2010, toen de Georgiër Merab Jordania eigenaar werd.

In stadion Nieuw-Monnikenhui­ze groeide Vitesse uit tot een subtopper, die zich in de jaren ne­gentig bijna altijd plaatste voor Europees voetbal. „Monnikenhui­ze was ook een trefpunt in de Arn­hemse samenleving. Daar was al­tijd gezelligheid, ook op doorde­weekse dagen. En op zaterdag ging je kijken naar de jeugd­teams”, zegt Gouden Vitessenaar Esveld, die in het oude stadion al stadionspeaker was. „Daar heb ik omgeroepen in een noodgebouw­tje. Ging steeds de lamp van de versterker kapot.”

Esveld bleef speaker tot 2004 en liet de Sirtaki door GelreDome galmen na elk doelpunt van de Griekse spits Nikos Machlas, die in het geel en zwart topscorer van Europa werd in 1998. Daarmee werd Vitesse eind vorige eeuw een van de eerste clubs die goals van bepaalde spelers liet volgen door een bijpassend muziekje.

„Dat was mijn idee”, zegt Esveld met gepaste trots. „Ik vind het mooi dat ik die jaren in GelreDo­me mee heb mogen maken als speaker.”

De trek naar GelreDome had ech­ter ook een nadeel. Vitesse zwierf jaren met de jeugdteams door Arnhem en de regio, doordat de door de gemeente toegezegde komst van een trainingscomplex maar niet doorging. Dat verander­de pas in het voorjaar van 2013, met de opening van het door Jor­dania gerealiseerde onderkomen op Papendal. „Daar hebben we vijftien jaar naar gesnakt”, weet Esveld. „We hebben vijftien jaar lang nooit de voeten onder een ei­gen tafel kunnen schuiven.”

Daarin schuilt volgens hem ook een van de oorzaken van het kille imago dat Vitesse heeft. „Het was een kille club. Maar ik beweer dat door Papendal het Vitesse-gevoel steeds meer terugkomt. Kijk maar eens op maandagavond, bij Jong Vitesse. Zitten er 500, 600 man.

Ik geloof niet dat Arnhem ooit een echte sportstad wordt. Maar nu zie je het gevoel van Monni­kenhuize weer terugkomen op Pa­pendal. Daar ben ik hartstikke trots op.”
 

Gelderlander / Foto’s SV

Hoofdsponsor: