16 november 2011 In de media

‘Zorg dat je ongrijpbaar bent voor sjacheraars’

Afgelopen zomer leek iedereen zich te bemoeien met de overgang van voetbalcoach John van den Brom van ADO naar Vitesse.

‘De hetze schoot door.’ De trainer leert van zijn fouten en smeedt in Arnhem een vreemdelingenlegioen tot een succesvol collectief. Op basis van openheid: ‘Ik verkoop geen stofzuigerpraatjes.’

John van den Brom is gehaast. Voor een uitgebreide lunch is geen tijd. ‘Vanmiddag ga ik met de selectie naar de voedselbank. Aan dat soort maatschappelijke verplichtingen ontkom je als club vandaag niet meer. De sponsoren willen dat graag, het hoort bij het prof zijn in deze tijd.

‘Ik heb er geen problemen mee. De dankbaarheid die je terugkrijgt, is heel groot. En misschien staan de spelers ook weer even stil bij het werkelijke leven, als ze die voedselpakketten aan het inpakken zijn. Als je er heen gaat met een bek tot onder je knieën kun je er niets van maken. Ik verwacht wel dat ze iets van medeleven uitstralen.’

Het laatste kost de trainer van Vitesse weinig moeite. Hij is een en al medeleven, zowel op het veld als daarnaast. ‘Spelers moeten het gevoel krijgen dat ik een warme man ben. Wel altijd duidelijk. Ik verkoop geen stofzuigerpraatjes.’

Vanavond gaat hij met de hele selectie naar het concert van Rihanna in het Gelredome. ‘Ik hecht veel waarde aan het groepsgebeuren. Als we iets doen, doen we het met zijn allen. Dat is een filosofie, ja. De vrouwen mogen mee naar Rihanna, en mijn twee dochters zullen er natuurlijk ook zijn. Deze muziek boeit me minder, ik houd van Nederlandstalige liedjes. Maar van zo’n optreden kun je ook iets opsteken. Bijvoorbeeld hoe alles rond zo’n vedette als Rihanna is georganiseerd. Zij is natuurlijk ook een prof en daar heb ik respect voor. Dit soort avonden is goed voor het zelfvertrouwen.’

Hij werkt pas enkele maanden bij Vitesse en de club doet het goed. Vierde op de ranglijst. Vorig jaar zorgde hij bij ADO Den Haag ook al voor een half mirakel. John van den Brom (44) is een van de jonge trainers die ooit opzien zullen baren in het buitenland – in het spoor van Hiddink, Advocaat en Van Gaal. Daarover zijn kenners het eens. Man met een granieten zelfvertrouwen. Een coach die alles ziet. Als speler was hij al de denker van het elftal. Voorlopig wil hij met Vitesse hoge ogen gooien. De club zit hem in het bloed: bijna vierhonderd wedstrijden speelde hij voor ‘FC Hollywood aan de Rijn’.

‘Vitesse is altijd een club geweest die hoog van de toren blaast, en dat bedoel ik positief. Ik heb Karel Aalbers nog meegemaakt als voorzitter. Alles moest groot, grootser, grootst. Blabla past hier wel een beetje.

‘De hele opmars van de eerste divisie naar de eredivisie heb ik meegemaakt. Ook de overgang van Monnikenhuize naar het Gelredome. Nu – na de komst van geldschieter en zakenman Merab Zjordania – denken de supporters ook weer dat de bomen tot in de hemel zullen groeien. Terwijl er op een verstandige manier gewerkt wordt om de club weer op de kaart te zetten. De verbeelding slaat in Arnhem altijd op hol, dat zie je bij geen enkele andere club in Nederland – het is een Vitesse-gevoel. Ik weet niet of het religie is, maar het heeft wel iets van het hogere. Dat was vroeger zo en dat is nog zo.’

Hij ijlt niet mee in de koorts van het succes. John van den Brom is nuchter en scherp in de analyse. ‘Ik houd het bij voorzichtige doelstellingen. Sinds mijn komst, afgelopen zomer, zitten er weer een paar duizend man meer in het Gelredome. Dat maakt me gelukkig. Mijn dochter zei laatst nog: “Papa, toen we bij ADO waren, speelden we in het begin voor 8.000 mensen. Aan het einde van het seizoen zat het stadion barstensvol met 15.000 supporters. Het zou zo mooi zijn, pap, als je ook het Gelredome kunt laten volstromen.” Frappant: mijn dochter zei dus “we”. Dat ontroerde me. Tegen PSV zaten er meer dan 22.000 in het stadion. Dat gaf een kick.

‘Met dank ook aan de voorzitter. Ik kende die meneer Zjordania niet, had nog nooit van hem gehoord. Ik had natuurlijk wel gelezen wat er allemaal over hem was gepubliceerd. In de kranten werd hij weggezet als een wat louche figuur. Zo is Nederland: meteen oordelen, en met de natte vinger.

‘Ik ontmoette hem de eerste keer in Nice. Na vijf minuten had ik het gevoel: dit kan iets moois worden. Er was direct een klik: rustige, warme man die weet wat hij wil. Hij is bijzonder, leeft ontzettend mee met de club. Drie, vier keer in de week staat hij bij de training te kijken. Soms, als er iets gevierd kan worden, komt hij na de wedstrijd in de kleedkamer. Zijn betrokkenheid met de spelers is enorm. Van die zogenaamde blaag uit Georgië met een zak vol geld heb ik nog niets gemerkt.’

Er wordt gewerkt aan een hypermodern trainingscomplex voor Vitesse. Voorlopig wordt er getraind op Nationaal Sport Centrum Papendal. Een oase van rust en stilte. De zon schijnt en de spelers zijn vandaag in een opperbest humeur. Zo ook trainer Van den Brom en zijn assistenten Stanley Menzo en de Spanjaard Albert Capellas. Met blozende wangen komt het gezelschap de kantine binnengewaaid, waar een broodmaaltijd wacht.

‘Een prachtige accommodatie, een zonnetje, plezier in het trainen, wat wil je nog meer?’ vraagt Van den Brom retorisch. ‘Het is ontzettend leuk om met jonge mensen te kunnen werken. Soms, zoals vandaag, spring ik tijdens de training bij als iemand uitvalt. Het kan nog steeds, ja: ik zie het spel als de beste. Dat was vroeger al mijn handelsmerk. Ik kan me tijdens een rondo goed verplaatsen, in mijn voeten en in het denken. Alleen het lopen wordt een beetje zwaar. Die gasten zijn natuurlijk zo fit als wat. Als je slim bent, kun je je toch nog enigszins staande houden. Maar morgen sta ik op met stijve knieën.

‘Zelf heb ik als speler nooit een opleiding genoten. Ik leerde het vak vanuit de praktijk, bij de plaatselijke amateurclub. Nu zou dat niet meer kunnen. De ontwikkelingen van spel en wetenschap zijn enorm snel gegaan. Het is gigantisch wat er nu allemaal van lijf en leden in kaart wordt gebracht bij een voetbalclub. Dat gaat van voeding met shaketoestanden tot hartslagmeters. Blessures kun je zomaar voorspellen. En elke speler krijgt na een wedstrijd een usb-stick mee met fragmenten van zijn spel. Kan hij thuis naar zichzelf kijken.’

Nu is Van den Brom een bourgondiër die van lekker eten en een goed glas wijn houdt. Zijn assistent Stanley Menzo is een wijnfreak met een mooie kelder. Hij handelt zelfs in wijnen, zijn kennis heeft hij vergaard toen hij in België en in Frankrijk speelde.

‘Op een gegeven moment ga je als voetballer andere dingen waarderen. Pas als dertiger heb ik de geneugten van een geraffineerde tafel leren kennen. Uitgaan is nu: lekker uit eten met het gezin of met een paar gezellige vrienden. Dat is genieten. Van huis uit ben ik opgegroeid met de Hollandse pot. Aardappelen en verse groenten. Die Hollandse kost komt nauwelijks nog op tafel. Mijn vrouw kookt werelds, multicultureel.’

Zijn vader voetbalde ook. ‘Het hele gezin was leip van voetbal. Mijn vader is al een tijd dood, maar mijn moeder, mijn vrouw en dochters zullen geen wedstrijd missen in het Gelredome. En reken maar dat ze zich laten horen. Vooral mijn moeder is heel fanatiek. Toen ik stopte met voetballen zijn mijn dochters zelf gaan voetballen. Het zal wel in de genen zitten.

‘Als voetballer heb ik me nooit als een prinsje laten behandelen. Gewoon met de fiets naar de training. En na een training als een dooie op de bank gaan liggen, past ook niet bij mij. Ik hoefde geen apart regime in het gezin. Natuurlijk moet je met rust gelaten worden op momenten dat het nodig is. Als de baby ’s nachts begon huilen, hoefde ik er niet uit als ik de volgende dag een wedstrijd moest spelen. Extreme verwennerij maakt me verlegen. Thuiskomen en je spullen in de hoek gooien en brullen: “Is het eten klaar?” – zo arrogant ben ik niet. Ik kan trouwens niet stilzitten.’

De geluksfactor is vaak beslissend voor een speler. ‘Mijn geluk is geweest dat ik bijna altijd de juiste persoon op het juiste moment ben tegengekomen. Ik was achttien toen ik mijn vrouw leerde kennen. Door haar ben ik wat serieuzer geworden. Bij Vitesse kwam ik coach Bert Jacobs tegen, met wie ik van de eerste divisie naar de eredivisie promoveerde. Een geweldige man. Hij spoorde me op mijn 26ste aan om trainer te worden. Veel van zijn manier om spelers te benaderen, gebruik ik nog steeds. Altijd een gewone man gebleven, geen kapsones. Wel humor uit het rijtjeshuis.

‘Bij Ajax leerde ik Louis van Gaal kennen. Een perfectionist, ik heb hem hoog zitten, als mens en als trainer. De beeldvorming van Louis klopt niet. Als hij je kent, is hij een warme man. Het is belangrijk hoe spelers over een trainer praten. Neem de Portugese trainer José Mourinho. Of hij buitenaards is, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat ik van spelers die met hem hebben gewerkt nog nooit een slecht woord heb gehoord.

‘Ik probeer als trainer open en direct te zijn. Ik wil plezier, warmte en duidelijkheid in de groep brengen. Spelers zijn altijd op zoek naar duidelijkheid. Ik ga een conflict niet uit de weg, maar zoek wel altijd een oplossing. Van een vriend heb ik geleerd dat je problemen meteen moet uitpraten. Het mag niet blijven sluimeren of etteren. Als je slecht nieuws moet brengen, is het belangrijk dat de speler het gevoel krijgt dat er ook ruimte is voor zijn verhaal.’

John van den Brom staat allang niet meer als een opgevoerde brommer in het leven en langs de zijlijn. Zijn teksten zijn doordacht, een enkele keer cynisch, maar binnen de grenzen van de hoffelijkheid. Toch was hij als speler geen lieverdje.

‘Toen Ajax in 1995 de finale van de Champions League speelde, zat ik als zeventiende speler op de tribune. Ik vond het verschrikkelijk. Toen Louis me naar zijn kamertje riep, wist ik al hoe laat het was. Maar ik snapte het wel, en heb dat met zoveel woorden tegen de trainer gezegd.

‘Moeilijker had ik het toen Ronald Koeman me bij Vitesse op de bank zette. Daarmee was ik het absoluut niet eens. Voor sommige trainers ben ik best lastig geweest, al bleef ik doortrainen en bleef ik ook positief in het groepsgebeuren staan. Het probleem met Koeman was dat ik lekker draaide en prima in het elftal paste. Toch kreeg ik geen kans meer. Later, toen ik bij Ajax trainer van de beloften was en hij coach van het eerste elftal, is het nog even ter sprake gekomen. De relatie is genormaliseerd. Sommige trainers wil ik nooit meer zien. Namen? Zij weten wel wie ik bedoel. En ik weet ook wel dat spelers altijd denken dat ze moeten spelen.’

Hij zegt financieel onafhankelijk te zijn. Met dank aan zijn korte verblijf bij Istanbulspor. ‘Het heeft wat voeten in de aarde gehad voordat ik mijn geld kreeg, maar via procedures bij de UEFA is het uiteindelijk wel gelukt. In twee jaar kon ik bij Istanbulspor de toekomst van mijn kinderen veiligstellen. Ach, wat is geld? Ik houd van mooie spullen, maar ik ga geen gekke dingen doen. Belangrijker is dat je geestelijk onafhankelijk bent. Ongrijpbaar voor sjacheraars.

‘Vrijheid is natuurlijk relatief. Als trainer heb je een voorbeeldfunctie, en het gaat er weleens ruig aan toe in het Nederlandse voetbal. De hele samenleving is harder geworden. Vroeger kon je op je vijftiende na een avondje stappen gewoon met de fiets naar huis. Nu durf ik mijn dochter niet meer alleen naar huis laten komen na een feestje. Misschien kan het nog wel, maar het risico wordt steeds groter.

‘Mijn transfer van ADO naar Vitesse heeft in de sociale media veel vuiligheid opgeroepen. Toegegeven: ik had ADO eerder moeten informeren dat Vitesse geïnteresseerd was. Foutje. Maar de hetze schoot door. Op een dag zei mijn dochter van zestien: “Kijk toch wat ze allemaal over je schrijven, papa.” Ze huilde, had echt angst. Ze werd bedreigd en durfde niet meer naar school. Toen kreeg ik het ook te kwaad. Ik heb haar gezegd dat ze maar even niets meer over papa moest lezen. We zijn vijf maanden verder en gelukkig is de commotie nu weggeëbd.’

In de vreugde van het succes stond Van den Brom op de bar te dansen toen de spelers van ADO dubieuze liedjes zongen over ‘op jodenjacht gaan’. Imagoschade?

‘Ach, ik heb me door emoties laten meeslepen na de twee zeges op Ajax. Iedereen, ook de Raad van Commissarissen stond daar te hossen. Dat is gefilmd. Vroeger was er geen Twitter en internet, nu ligt alles op straat. Dat zangfeest is een dure les geweest. Achteraf begreep ik ook niet hoe ik als coach dansend op die bar kon gaan staan. Emotionele blindheid, het zal me niet meer overkomen.’

Als hoofd opleidingen bij Ajax leek het de jonge coach voor de wind te gaan. Alles was top daar, zegt hij nu. ‘Toch ben ik vertrokken om trainer van AGOVV te worden. Ik wilde geleidelijk groeien, zelf verantwoordelijk zijn. Het waren mooie jaren bij AGOVV. Als je jonge spelers als Dries Mertens en Nacer Chadli mee mag polijsten voor het grotere werk, ontstaat voldoening. Arbeidsvreugde. Dat gevoel heb ik nu ook. Bij Vitesse lopen ook een paar goudhaantjes rond: de Ivoriaanse centrumspits Wilfried Bony, dribbelaar Giorgi Chanturia, Marco van Ginkel en nog een paar anderen. Jonge jongens die ik elke dag beter zie worden. Spelers beter maken, daar doe ik het voor.

‘De selectie van Vitesse telt vandaag meer dan tien nationaliteiten. Brazilianen, Ecuadorianen, Marokkanen, Turken, een Noor, een Est… Dat verplicht je als coach om de wereld een beetje in de gaten te houden, zodat je de diverse culturen en religies van je spelers begrijpt. Soms zie ik dat een jonge speler het even moeilijk heeft, wordt geplaagd door heimwee. Ik zeg dan tegen de club: we kopen een ticket voor die jongen zodat hij een paar dagen naar huis kan. Wat verdraagzaamheid betreft kun je met mij veel kanten op.’

Er wordt in Nederland nog altijd attractief gevoetbald, zegt hij. ‘De opleiding is onverminderd goed. Alleen zie je nu dat de top en de subtop dichter bij elkaar liggen. Iedereen kan van iedereen winnen.’

Elsevier / Hugo Camps

Hoofdsponsor: