Bosz, perfectionist en bourgondiër
Bosz (50): „Daar hecht ik niet zoveel waarde aan. Ik houd van aanvallend voetbal, dat vind ik zelf leuk om naar te kijken. En ik wil vooral winnen.”
Bent u niet gevoelig voor complimenten?
„Op fora van voetbalsites lees ik vaak dat onze manier van spelen wordt geroemd. Dan ben ik wel trots. Ik vind het leuk als mensen de kwaliteit van ons spel herkennen, want het is niet makkelijk zo te spelen. Ik vind het prachtig als ik zie dat de spelers plezier hebben in onze manier van spelen. Dat vind ik een groter compliment dan dat men van buitenaf roept dat wij de meest aanvallende speelstijl hebben.”
Bij uw vorige club Heracles speelde u ook al heel aanvallend. Krijgt u nu meer waardering voor uw werk?
„Deze club is veel groter. Dus krijg je hier ook meer aandacht. Bij beide clubs was er intern waardering. Die vind ik het belangrijkst.”
U bent heel overtuigd van de manier waarop u wilt voetballen. Waar komt die stelligheid vandaan?
„Dat ontwikkelt zich. Ik heb nu weer meer kennis dan in mijn tijd bij Heracles. Als trainer moet je een visie hebben, hoe er bij een club met de aanwezige spelers gespeeld moet worden. Dat is niet alleen mijn visie. Dat is de visie van de hele staf. Zo ontwikkel je een speelplan. Dat is heilig. Het is je houvast. Als je de ene week dit doet en de andere week dat, dan gaan spelers twijfelen.”
Door wie bent u als trainer geïnspireerd?
„Door een heleboel mensen. Wim Jansen. Rolland Courbis.
En een van de beste trainers die ik heb gehad, die werkt nu bij Vitesse in de jeugd: Leo van der Kraats. Hem heb ik meegemaakt toen ik speelde in het Apeldoorns elftal en bij AGOVV. Vooral in de jeugd heb ik veel van hem geleerd. Hij was inspirerend, in veel dingen.
De manier van voetballen. Techniek, creatieve spelers. Ik reed met hem mee naar de wedstrijden. Dan zaten we op de terugweg in de auto en had hij een bandrecorder bij zich, daar had hij tijdens de wedstrijd dingen op ingesproken. Bijvoorbeeld: actie na de actie. Dan was ik stil blijven staan na een actie en daar spraken wij dan over. „Willem van Hanegem heeft me ook geïnspireerd, maar dan hoe het niet moest.”
Rolland Courbis was uw trainer bij Toulon in Frankrijk.
„Bij hem ging het alleen maar om winnen. Courbis was een boef, letterlijk en figuurlijk. Wij hadden een ploeg, die altijd de minste goals voor had en de minste goals tegen. Ik ben daar op mijn 23e als een jongen naartoe gegaan. En drie jaar later ben ik als een man teruggekomen.”
Bij Feyenoord werkte u onder Wim Jansen.
„Van hem heb ik het meeste geleerd. Hij praat zoveel in details over voetbal. Bijvoorbeeld bewuste en onbewuste trainingen. Je moet spelers niet alles uitleggen.
Jansen zei ons dat we tijdens positiespelletjes altijd op onze voorvoeten moesten staan. Waarom, dat zei hij er niet bij. Op die manier leer je sneller anticiperen. En je zag het terug in de wedstrijden, dat de tweede ballen vaak voor ons waren.”
Is het succes van Vitesse het succes van Peter Bosz?
„Zo praat ik nooit. Mensen zeggen wel eens dat ik te veel in de wij-vorm praat, maar wij hebben een team. En het grootste compliment moet naar de spelers. Wij zijn slechts voorwaarden creërend. Als ik die goal zie van Mike Havenaar tegen PSV. Hendrie Krüzen is er weken mee bezig geweest dat Mike naar de eerste paal moet komen. Als het er dan uitkomt in de wedstrijd, dat is fijn om te zien.”
U komt in de media altijd nuchter beredenerend over. Hoe uit zich uw vreugde als het goed gaat?
„Op de bank kan ik genieten. Uit bij Ajax zei ik na vijf, zes minuten tegen mijn assistenten: het staat goed. Het klinkt misschien stom wat ik nu zeg. We winnen bij PSV met 6-2. In de kleedkamer is iedereen blij, iedereen omhelst elkaar. Op dat moment ben ik aan het nadenken wat ik dadelijk tegen de pers ga zeggen. Daarna gaan we naar de bus en op de terugweg denk ik na over NAC, de komende tegenstander.”
Dat klinkt niet echt uitbundig.
„Ik geniet er nadien ook wel van, als ik bij mijn vriendin ben. De blijdschap is er, maar ik ben een schorpioen. Ik kan me voorstellen dat mensen mij als een weegschaal zien. Als er euforie komt, dan ben ik een weegschaal. Nooit doorslaan in iets.”
Gunt u zich wel voldoende tijd om te genieten?
„Ook dit klinkt misschien stom. Ik ben een echte bourgondiër. Rode wijn met mijn meisje, op z’n tijd een goede sigaar opsteken. Tegelijkertijd ben ik een perfectionist en we zitten nog middenin het seizoen, in het proces. Pas op vakantie, na een goed seizoen, kun je genieten van iets dat is bereikt. Tussendoor geniet ik op mijn manier wel van de blijdschap van de spelers in de kleedkamer en van de blijdschap met mijn assistenten.”
U bent 50 jaar en Vitesse is de grootste club die u hebt getraind. Welke ambities hebt u als trainer?
„Ik heb geleerd dat het geen zin heeft aan carrièreplanning te doen. Het kan hard de ene en de andere kant op gaan. Dat heeft met resultaat te maken. Ik ben bezig met zelfontwikkeling. Ik ben blij dat ik hier ben en ik heb in dit half jaar veel geleerd. Mensen als Albert Capellas (assistent-trainer, red.) en Raimond van der Gouw (keeperstrainer, red.) hebben jarenlang gewerkt bij Barcelona en Manchester United.”
Kunt u een voorbeeld geven van wat u hebt geleerd?
„Van Albert heb ik mooie vormen van positiespelletjes geleerd. Pep Guardiola (werkte bij FC Barcelona met Capellas, red.) heeft die oefenvormen allemaal op papier gezet. Die papieren heeft Albert en die nemen we door.”
Is de onderbreking rond kerst een welkom rustmoment voor u? Of laat u het voetbal ook dan niet los?
„Ik vind het sowieso een heel gezellige periode, samen met de kinderen tijd door te brengen. Vorig jaar zijn we wezen skiën. Dit jaar gaan we naar een warm land. Als ik dan op een bedje lig, of een biertje drink, dat is genieten.
Maar tegelijkertijd denk ik dan aan spelerszaken. Komen er spelers bij? Gaan er spelers weg? Ik heb ook altijd mijn telefoon bij me. Stel dat er een beslissing genomen moet worden over een speler, dan kan het niet zo zijn dat je niet bereikbaar bent.”
Bent u een echte voetbalfreak?
„Ik zie alles. Op maandag ben ik bij de beloften, in het weekeinde bekijk ik komende tegenstanders.
Ik volg heel veel competities, vooral de spelers. Op maandag heb je die quiz (doelt op Koning Voetbal van RTL7, red.). Die vragen weet ik bijna allemaal wel. Dan zit ik met mijn vriendin te kijken. En zegt ze: ‘Hoe kun jij dat nou weten?’.”