Column Hugo Borst – Vitesse kampioen
Elke zondagavond om even over zevenen zeggen we elkaar gedag, soms maken we een praatje beneden bij de NOS. Gisteravond ook weer. Zegt Marcel van Roosmalen, die weet dat ik net klaar ben met Langs de Lijn: „Waarom gaat het nooit over Vitesse? We worden kampioen en niemand heeft het over Vitesse. Altijd maar Ajax, PSV, Feyenoord en zelfs AZ.”
Persoonlijk denk ik dat Ajax landskampioen wordt. Gewoon, het meeste geld en de beste spelers. PSV is een outsider voor de titel. AZ wordt het zeker niet. De jongetjes lopen zich te vaak stuk op de kleinere clubs. En Feyenoord? Feyenoord staat nu negen punten achter op Ajax.
„Vitesse wordt kampioen”, zegt Marcel zonder op te kijken. Hij tikt, de blik gericht op het beeldscherm. Hij schrijft twee columns tegelijk. Marcel wil rijk worden en dat verdient hij, want Marcel, gezegend met een moeilijk te definiëren gevoel voor humor, kan én goed schrijven én geweldig voordragen.
Marcel is supporter van Vitesse, de dub waarover hij heel goede boeken schreef. „Echt, we worden kampioen.” Hij schrijft verder aan zijn columns. Eentje is voor Studio Voetbal en eentje voor NRC. Die voor NRC is een uur te laat. Heel wat mensen hebben moeten wachten op Marcel, hij komt er altijd mee weg.
Waarom worden ze kampioen? vraag ik. Marcel: „Zoals je weet ben ik negatief zoals alle Arnhemmers. Maar tegen dit systeem kan niemand op.” Ik zeg dat het raar is om uit zijn mond te horen dat het geheim van Vitesse feitelijk om een systeem gaat.
Marcel: „5-3-2”
Ik: „Ik dacht dat je over de vrolijkheid van het elftal zou beginnen, over het voetbalvernuft.”
Marcel: „Het is één grote succesformule. Die Duitsers hè. Ze zijn gaan scouten onder afdankertjes. Vonden Bazoer en Tannane, jongens met geestelijke problemen. Die zijn soms in de war, maar niet altijd. En dan die kolonel erbij, Letsch, die die jongens in toom houdt. Hij is aardig, maar ook hard. Letsch straalt iets uit waardoor je naar hem luistert. Ik zou altijd luisteren naar Thomas Letsch. Die jongens doen dat ook. Hun mindere kanten worden voor lief genomen. Ze mogen vrijuit voetballen, en dan dus dat systeem.”
Marcel praat door. Omdat hij vindt dat niemand over Vitesse praat, laat ik hem praten. Het is geen wereldverhaal, maar iemand moet het doen, praten over Vitesse. „Voor het eerst in 127 jaar heeft Vitesse eens geluk.”
Eigenlijk had ik een stukje willen schrijven over AZ-spits Boadu. Dat ik tijdens Feyenoord-AZ ineens begreep waarin die jongen goed is. Hij moet de bal maar één keer raken. Zijn beide goals waren afrondingen met één balcontact. Zodra Boadu de bal wil aannemen, gaat het mis. In de kleine ruimte is-ie een ramp.
Maar ik kwam Marcel van Roosmalen dus tegen en die vroeg aandacht voor Vitesse, de aanstaande landskampioen. Marcel: „Ik kijk met verbazing naar de wedstrijden.
Alles lukt. En niemand ziet het. Maar je voelt het gewoon. Het is een gevoel. Nee, ik heb niks met die spelers, ik kom ook nooit in het stadion. Ik dacht dat ik vervreemd was na die overname. Maar ik wil het echt meemaken. De laatste wedstrijd is Vitesse-Ajax. En die winnen we. Het is schandalig dat niemand in voetbalpraatprogramma’s het over ons heeft. Ik vind dat we het recht hebben om besproken te worden.”
Bron: AD / Foto's: SV