De opleidingsvergoeding en solidariteitsbijdrage bij transfers
Ik zal in dit artikel toelichten wat het verschil is tussen de opleidingsvergoeding en de solidariteitsbijdrage. Daarbij is het van belang om te bepalen of er sprake is van een nationale of een internationale transfer. Ook de verschillen daartussen zal ik verduidelijken.
Nationale transfers
Zoals hierboven beschreven is het voor de bepaling van de opleidingsvergoeding en de solidariteitsbijdrage van belang of er sprake is van een nationale of een internationale transfer. Een nationale transfer is een transfer tussen twee Nederlandse clubs. De transfer van Mike van der Hoorn van FC Utrecht naar Ajax is een nationale transfer. Op nationale transfers is de regelgeving van de KNVB van toepassing.
De opleidingsvergoeding
Clubs hebben recht op de opleidingsvergoeding als een speler die zij hebben opgeleid voor een Betaald Voetbalorganisatie (BVO):
1. is uitgekomen in vijf bindende wedstrijden van het eerste elftal, of
2. de speler een spelerscontract heeft gesloten met die BVO
3. de speler met die BVO een opvolgend spelerscontract heeft gesloten;
voor het einde van het seizoen waarin de speler de leeftijd van 22 jaar heeft bereikt.
Een opleidingsvergoeding kan dus meerdere keren voor één speler worden uitgekeerd.
De opleidingsvergoeding een vast bedrag dat wordt vermenigvuldigd met het aantal jaren dat een speler door een club werd opgeleid. Op dit moment is dat bedrag € 1355,-. Dit bedrag wordt dus betaald voor ieder seizoen tot en met het seizoen waarin de speler 22 jaar wordt. De seizoenen tot met het seizoenen waarin de speler 9 jaar wordt gelden in totaal als één opleidingsjaar.
Solidariteitsbijdrage
De solidariteitsbijdrage is zowel bij nationale als bij internationale transfers in zijn totaliteit 5% van de betaalde transfersom. De solidariteitsbijdrage wordt uitgekeerd iedere keer wanneer een speler een transfer maakt waar een transfersom tegenover staat. Net als bij de opleidingsvergoeding duurt de opleiding tot en met het seizoen waarin de speler 22 wordt. Daarbij wordt voor de seizoenen waarin de speler 14 t/m 22 jaar was 10 % van de totale solidariteitsbijdrage vergoed. Dat is dus 0,5 % van de totale transfersom. Voor de seizoenen waarin de speler 12 en 13 jaar oud is, wordt 5 % van totale solidariteitsbijdrage per jaar gerekend. Dat is dus 0,25 % van de totale transfersom.
Internationale transfers
Een internationale transfer is een transfer tussen twee clubs uit verschillende landen. De transfer van Kevin Strootman van PSV naar AS Roma is daarvan een voorbeeld. Op internationale transfers is de regelgeving van de FIFA van toepassing.
Opleidingsvergoeding
De opleidingsvergoeding bij internationale transfers is van de hier genoemde vergoedingen het lastigste te berekenen.
Clubs hebben recht op opleidingsvergoeding indien :
1. een speler zijn eerste contract sluit bij een profclub, of
2. een profspeler getransfereerd wordt;
voor het einde van het seizoen waarin hij de leeftijd van 23 jaar bereikt.
Op deze regel bestaan drie uitzonderingen. Er hoeft geen opleidingsvergoeding betaalt te worden als:
de club die de speler verlaat het contract heeft opgezegd zonder dringende reden. Deze uitzondering heeft geen invloed op clubs waar de speler daarvoor speelde;
als de speler getransfereerd wordt naar een club uit categorie 4;
als speler na de transfer weer als amateur gaat voetballen;
De opleidingsvergoeding wordt dus vastgesteld op gefixeerde bedragen. De hoofdregel is dat de hoogte van de opleidingsvergoeding wordt gebaseerd op de kosten die de nieuwe club zelf zou hebben gemaakt om de speler op te leiden. Voor deze berekening verdeelt de FIFA de clubs in categorieën. Die indeling ziet u hier:
Confederation | Category I | Category II | Category III | Category IV |
---|---|---|---|---|
AFC | – | $ 40.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
CAF | – | $ 30.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
CONCACAF | – | $ 40.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
CONMEBOL | $ 50.000 | $ 30.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
OFC | – | $ 30.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
UEFA | € 90.000 | € 60.000 | € 30.000 | € 10.000 |
Categorie I is voor de grootste clubs en categorie IV zijn de kleinste clubs. In Nederland kun je ruwweg stellen dat Eredivisieclubs in categorie I zitten, Eerste Divisieclubs in categorie II en III en amateurclubs in categorie IV.
Als een speler getransfereerd wordt van een Europese club uit categorie I naar een Europese club uit categorie III, dan ontvangt de verkopende club (uit categorie I) € 30.000 per jaar dat het de speler opleidde (zie de tabel bij UEFA onder categorie III). Als een speler van een club uit categorie III naar een club van categorie I wordt getransfereerd, ontvangt die club uit categorie III € 90.000 per jaar dat ze de speler heeft opgeleid (zie de tabel bij UEFA onder categorie I).
Binnen de Europese Economische Ruimte geldt een uitzondering. Als een speler voor een club speelt uit een hogere categorie dan de club die hem opleidde, geldt in tegenstelling tot in de rest van de wereld, het gemiddelde. Dus als een speler van een club uit categorie III naar een club uit categorie I gaat bedragen de opleidingskosten niet € 90.000 per seizoen, maar € 60.000 per seizoen. Dat is dus € 90.000 + € 30.000 : 2 = € 60.000.
Voor wat betreft de opleidingsvergoeding duurt de opleiding van een speler tot en met het seizoen waarin een speler 23 jaar wordt. Het bedrag dat per opleidingsjaar moet worden vergoed, wordt vastgesteld op basis van de bovenvermelde berekening. Echter, de jaren waarin de speler van 12 t/m 15 jaar oud was, wordt de vergoeding gebaseerd op die van een club uit categorie IV.
Clubs uit categorie IV hoeven geen opleidingsvergoeding te betalen.
Solidariteitsbijdrage
Net als bij nationale transfers bedraagt de solidariteitsbijdrage bij internationale transfers altijd 5 % van de transfersom. De FIFA gaat er vanuit dat de opleiding van een speler duurt tot in het seizoen waarin hij 23 wordt. Voor de opleidingsjaren waarin de speler van 16 t/m 23 jaar was 10 % van de solidariteitsbijdrage betaald. Dat is dus 0,5 % van de totale transfersom. Voor de jaren waarin de speler 12 t/m 15 jaar oud was, wordt 5 % per jaar gerekend. Dat is dus 0,25 % van de totale transfersom. Ook dit is dus weer anders dan bij de KNVB.
Conclusie
De poolvergoeding die betrekking heeft op transfers van jeugdspelers tussen Nederlandse profclubs heb ik in dit artikel zelfs buiten beschouwing gelaten. We mogen concluderen dat het systeem van de opleidingsvergoedingen en solidariteitsbijdragen ingewikkeld en onoverzichtelijk is.
Een vergoeding voor clubs die spelers opleiden lijkt mij een goede zaak waar Nederlandse clubs in het bijzonder van kunnen profiteren. Desondanks ben ik van mening dat de regels tussen de verschillende bonden te veel uiteen lopen en dat er te veel soorten vergoedingen zijn. De voetbalwereld zou gebaat zijn bij een eenduidiger systeem van ‘opleidingsvergoedingen’.
De opleidingsvergoeding en solidariteitsbijdrage bij transfers
Nationale transfers
Zoals hierboven beschreven is het voor de bepaling van de opleidingsvergoeding en de solidariteitsbijdrage van belang of er sprake is van een nationale of een internationale transfer. Een nationale transfer is een transfer tussen twee Nederlandse clubs. De transfer van Mike van der Hoorn van FC Utrecht naar Ajax is een nationale transfer. Op nationale transfers is de regelgeving van de KNVB van toepassing.
De opleidingsvergoeding
Clubs hebben recht op de opleidingsvergoeding als een speler die zij hebben opgeleid voor een Betaald Voetbalorganisatie (BVO):
1. is uitgekomen in vijf bindende wedstrijden van het eerste elftal, of
2. de speler een spelerscontract heeft gesloten met die BVO
3. de speler met die BVO een opvolgend spelerscontract heeft gesloten;
voor het einde van het seizoen waarin de speler de leeftijd van 22 jaar heeft bereikt.
Een opleidingsvergoeding kan dus meerdere keren voor één speler worden uitgekeerd.
De opleidingsvergoeding een vast bedrag dat wordt vermenigvuldigd met het aantal jaren dat een speler door een club werd opgeleid. Op dit moment is dat bedrag € 1355,-. Dit bedrag wordt dus betaald voor ieder seizoen tot en met het seizoen waarin de speler 22 jaar wordt. De seizoenen tot met het seizoenen waarin de speler 9 jaar wordt gelden in totaal als één opleidingsjaar.
Solidariteitsbijdrage
De solidariteitsbijdrage is zowel bij nationale als bij internationale transfers in zijn totaliteit 5% van de betaalde transfersom. De solidariteitsbijdrage wordt uitgekeerd iedere keer wanneer een speler een transfer maakt waar een transfersom tegenover staat. Net als bij de opleidingsvergoeding duurt de opleiding tot en met het seizoen waarin de speler 22 wordt. Daarbij wordt voor de seizoenen waarin de speler 14 t/m 22 jaar was 10 % van de totale solidariteitsbijdrage vergoed. Dat is dus 0,5 % van de totale transfersom. Voor de seizoenen waarin de speler 12 en 13 jaar oud is, wordt 5 % van totale solidariteitsbijdrage per jaar gerekend. Dat is dus 0,25 % van de totale transfersom
Internationale transfers
Een internationale transfer is een transfer tussen twee clubs uit verschillende landen. De transfer van Kevin Strootman van PSV naar AS Roma is daarvan een voorbeeld. Op internationale transfers is de regelgeving van de FIFA van toepassing.
Opleidingsvergoeding
De opleidingsvergoeding bij internationale transfers is van de hier genoemde vergoedingen het lastigste te berekenen.
Clubs hebben recht op opleidingsvergoeding indien een speler:
1. een eerste contract sluit bij een profclub, of
2. een internationale transfer maakt waarvoor een transfersom betaald wordt;
voor het einde van het seizoen waarin hij de leeftijd van 23 jaar bereikt.
De opleidingsvergoeding wordt dus vastgesteld op gefixeerde bedragen. De hoofdregel is dat de hoogte van de opleidingsvergoeding wordt gebaseerd op de kosten die de nieuwe club zelf zou hebben gemaakt om de speler op te leiden. Voor deze berekening verdeelt de FIFA de clubs in categorieën. Die indeling ziet u hier:
Confederation | Category I | Category II | Category III | Category IV |
---|---|---|---|---|
AFC | – | $ 40.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
CAF | – | $ 30.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
CONCACAF | – | $ 40.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
CONMEBOL | $ 50.000 | $ 30.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
OFC | – | $ 30.000 | $ 10.000 | $ 2.000 |
UEFA | € 90.000 | € 60.000 | € 30.000 | € 10.000 |
Als een speler getransfereerd wordt van een Europese club uit categorie I naar een Europese club uit categorie III, dan ontvangt de verkopende club (uit categorie I) € 30.000 per jaar dat het de speler opleidde (zie de tabel bij UEFA onder categorie III). Als een speler van een club uit categorie III naar een club van categorie I wordt getransfereerd, ontvangt die club uit categorie III € 90.000 per jaar dat ze de speler heeft opgeleid (zie de tabel bij UEFA onder categorie I).
Binnen de Europese Economische Ruimte geldt een uitzondering. Als een speler voor een club speelt uit een hogere categorie dan de club die hem opleidde, geldt in tegenstelling tot in de rest van de wereld, het gemiddelde. Dus als een speler van een club uit categorie III naar een club uit categorie I gaat bedragen de opleidingskosten niet € 90.000 per seizoen, maar € 60.000 per seizoen. Dat is dus € 90.000 + € 30.000 : 2 = € 60.000.
Voor wat betreft de opleidingsvergoeding duurt de opleiding van een speler tot en met het seizoen waarin een speler 23 jaar wordt. Het bedrag dat per opleidingsjaar moet worden vergoed, wordt vastgesteld op basis van de bovenvermelde berekening. Echter, de jaren waarin de speler van 12 t/m 15 jaar oud was, wordt de vergoeding gebaseerd op die van een club uit categorie IV.
Clubs uit categorie IV hoeven geen opleidingsvergoeding te betalen.
Solidariteitsvergoeding
Net als bij nationale transfers bedraagt de solidariteitsbijdrage bij internationale transfers altijd 5 % van de transfersom. De FIFA gaat er vanuit dat de opleiding van een speler duurt tot in het seizoen waarin hij 23 wordt. Voor de opleidingsjaren waarin de speler van 16 t/m 23 jaar was 10 % van de solidariteitsbijdrage betaald. Dat is dus 0,5 % van de totale transfersom. Voor de jaren waarin de speler 12 t/m 15 jaar oud was, wordt 5 % per jaar gerekend. Dat is dus 0,25 % van de totale transfersom. Ook dit is dus weer anders dan bij de KNVB.
Conclusie
De poolvergoeding die betrekking heeft op transfers van jeugdspelers tussen Nederlandse profclubs heb ik in dit artikel zelfs buiten beschouwing gelaten. We mogen concluderen dat het systeem van de opleidingsvergoedingen en solidariteitsbijdragen ingewikkeld en onoverzichtelijk is.
Een vergoeding voor clubs die spelers opleiden lijkt mij een goede zaak waar Nederlandse clubs in het bijzonder van kunnen profiteren. Desondanks ben ik van mening dat de regels tussen de verschillende bonden te veel uiteen lopen en dat er te veel soorten vergoedingen zijn. De voetbalwereld zou gebaat zijn bij een eenduidiger systeem van ‘opleidingsvergoedingen’.