De Zwarte Panter, charismatische playboy
Als jongen adoreerde ik mijn held. Ik kende hem van de voetbalplaatjes die destijds bij de kauwgum zaten, doordat topvoetballers geen verstand van portretrechten hadden en sluwe zaakwaarnemers nog niet bestonden.
Oranje beleefde je via de radio. Als Nederland op zondagmiddag tegen België speelde, kon je buiten een kanon afschieten. De internationals kwamen van modale clubs uit de provincie zoals VW, 't Gooi, Scheveningen, NAC, SC Enschede en Fortuna '54. De legendarische radioverslaggevers Ad van Emmenes, Dick van Rijn en Leo Pagano brachten de wedstrijden bij je thuis. Tijdens de rust luisterde het volk ademloos naar een lullig liedje van Jan Declèr, truttige jarenvijftigleut, maar prachtig jeugdsentiment. De internationals hadden namen die uit een spannend jongensboek leken geplukt. Roel Wiersma, Jan Notermans, Kees Kuijs en Jan Klaassens waren helden, maar vanaf 1956 had ik nog slechts één idool.
De elftalfoto's van Oranje verschenen in die jaren razendsnel op de markt bij een pakje kauwgum. Zodra ik het team dat op 16 oktober 1955 in Rotterdam 2-2 speelde tegen België in mijn bezit kreeg, wist ik het zeker. Nozems, vetkuiven, trendy bromfietsen, teenageridolen en meisjes in petticoats interesseerden me niets meer; ik wilde Frans de Munck zijn. Hij zag er oogverblindend mooi en indrukwekkend uit op de elftalfoto. Zwarte kousen, witte klassieke knielappen, zwarte broek en een zwarte trui met twee witte horizontale strepen. Die outfit droeg hij tegen Noorwegen nóg een keer, daarna heb ik nooit meer een keeper gezien die er zo gelikt uitzag.
De vader van Frans de Munck was de zoon van een Belgische binnenvaartschipper en verdiende de kost als tweede stoker bij het gasbedrijf van de gemeente Goes. Hij had de Nederlandse nationaliteit en was getrouwd met Johanna Maria Labeur. Frans senior was een verdienstelijk wielrenner en regelde ook voor zijn zoon een racefiets. Frans junior won wat plaatselijke koersen, maar was ook een actief atleet, handballer en korfballer.
Vanaf het moment dat hij in 1937 debuteerde in het eerste elftal van Goes tegen TSC, koos hij voor een carrière als keeper. De Belgische doelman Badjou, de Italiaan Combi en de beroemde Spanjaard Zamora waren zijn voorbeelden. Op 17 maart 1940 reisde Frans de Munck vanuit Goes naar Antwerpen, waar Oranje in de Hel van Deume aantrad tegen de Rode Duivels. Het werd 7-1 voor België en Frans de Munck kwam tot de conclusie dat hij een veel betere keeper was dan Niek Michel van VSV die het Nederlandse doel verdedigde.
De Zwarte Panter, charismatische playboy
Als keeper kreeg hij de bijnaam Het Wonder van Goes. Tijdens de oorlog kreeg hij via een in Zeeland gelegerde Duitse officier een aanbieding om voor Turu Düs seldorf te gaan spelen. Nadat hij voor die eer had bedankt, moest hij in een Duitse wapenfabriek gaan werken. Sittardse Boys zorgde voor een oplossing. De club regelde een Ausweis als medewerker in de aardappelvoorziening en hij kreeg tevens de toezegging dat hij na de oorlog politieagent zou worden. Na de bevrijding, op 18 september 1945, werd Frans de Munck agent in Sittard en keeper van het Nederlands politie-elftal.
Tijdens de Kerstdagen van 1947 speelde Sittardse Boys vriendschappelijk in en tegen Barcelona. De Spaanse topclub wilde de stijlvolle Nederlandse keeper meteen contracteren, maar Frans de Munck koos in 1949 voor Ajax, dat hem een goede baan in het vooruitzicht stelde als kantoorbediende op een confectiefabriek. Toen dat verhaal in de krant verscheen, sloeg de machtige KNVB-bobo Karei Lotsy toe. Hij had een bloedhekel aan de charismatische keeper en hield hem hoogstpersoonlijk buiten de Oranje-selectie. Plotseling hing de hypocriete official de oprechte amateur uit en vaardigde een speelverbod uit voor Frans de Munck, omdat hij prof zou zijn. Sportjournalist Wil Paulsen van het sportblad Marathon ontmoette tijdens een bokswedstrijd in Frankfurt de voorzitter van 1. FC Köln, Franz Kremer, en regelde dat de werkloze keeper prof werd in Duistland, voor 1.500 gulden per maand en een handgeld van dertigduizend gulden, des-tijds een fortuin.
Omdat de invloedrijke Karei Lotsy zo'n hekel had aan Frans de Munck, debuteerde de keeper pas op 26-jarige leeftijd in Oranje, op 13 april 1949 tegen Frankrijk. De ijdele, knappe verschijning was een ster, had een geweldige reputatie als keeper en ladykiller. Maar De Munck gedroeg zich tevens als een over het paard getilde provinciaal die nooit zijn portemonnee trok, zich als een geldwolf gedroeg, alleen maatkostuums wilde dragen, in een statusverhogende Mercedes reed en weigerde met de andere spelers naar uitwedstrijden te reizen, omdat hij in de eerste klasse wilde zitten. Nederlanders hadden daar moeite mee, de Duitsers helemaal niet. Daar werd Frans de Munck zelfs filmster. Hij nam in Berlijn de speelfilm Das Ideale Brautpaar op. Hij speelde de rol van de beroemde keeper Jürgen Busse. In Duitsland kreeg hij ook de bijnaam Die Schwarze Katze, waardoor hij in eigen land als De Zwarte Panter door het leven ging.
Na de gewonnen Watersnoodwedstrijd op 1 februari 1953 nissen Frankrijk en de in het buitenland spelende Nederlandse profs in het Pare des Princes, met Frans de Munck in de hoofdrol, konden de KNVB-officials het profvoetbal niet langer tegenhouden. Frans de Munck tekende een contract bij het roemruchte Fortuna '54 uit Geleen. In 1957 ging hij naar DOS, waar hij een jaar later kampioen van Nederland werd. Hij bouwde zijn carrière af bij Veendam, Cambuur en Vitesse. Op het moment dat hij verder wilde als trainer, lag KNVB-official Lo Brunt dwars, omdat Frans de Munck niet over de juiste diploma's zou beschikken. Hij volgde een opleiding aan de Sporthogeschool in Keulen. De invloedrijke sportjournalist Dick van Rijn en zelfs Prins Bemhard moesten er aan te pas komen, voordat hij als trainer van Vitesse aan de slag kon. Zijn trainerscarrière was overigens allerminst succesvol. Hij was twee keer in dienst bij Vitesse, trainde in België Club Brugge en Lierse SK, maar hij moest al snel genoegen nemen met de amateurclubs Minerva uit Utrecht en Arnhemse Boys, terwijl hij zijn trainerscarrière afsloot als jeugdtrainer bij FC Dordrecht.
Het leuke aan mijn vak is dat je alle jeugdhelden kunt interviewen. Ik heb Faas Wilkes, Cor van der Hart, Kees Rijvers, Abe Lenstra en Coen Moulijn nog zien voetballen en ik heb ze allemaal geïnterviewd. Frans de Munck heeft altijd iets speciaals gehouden. Als kwajongen ging ik niet naar het voetballen, maar naar Frans de Munck. Hij was niet eens een aardig en warm mens, hij was een egoïst die louter in zichzelf was geïnteresseerd, maar ik kon uren naar hem luisteren. Nadat hij met pensioen was gegaan, praatten we nog regelmatig wat bij in de coffeeshop van Hotel Haarhuis in Arnhem. Daar zat hij graag met koffie- leutende huisvrouwen van middelbare leeftijd te flirten. Hij hield altijd die unieke uitstraling van een overjarige playboy. Frans de Munck reed dan voor in een stokoude Ford Mustang, maar die auto paste wel perfect bij hem.
Hij was verbitterd over het feit dat hij slechts 31 interlands speelde, omdat de KNVB-officials hem niet pruimden. Het zat hem niet lekker dat hij van een minimumloon moest leven in een sobere Arnhemse volkswijk, omdat hij nooit het grote geld verdiende. En hij was van mening dat de media hem exploiteerden en aan hem verdienden, terwijl hij pro deo moest meewerken.
Frans de Munck was op zijn oude dag geen gelukkig en zeker geen vrolijk mens. Hij mopperde er lustig op los, maar zodra hij over zijn verleden mocht vertellen, fleurde hij weer wat op. Voor zo'n grote voetballer won hij teleurstellend weinig prijzen. In 1958 werd hij met DOS kampioen van Nederland, als veteraan tussen de Utrechtse jongens Dirk Lammers, Hans Kraay, Wim Visser, Henk Temming, Ton van der Linden, Louis van den Bogert en Cor Luiten. Frans de Munck maakte het verschil, want zonder hem speelde DOS nooit een rol van betekenis. In dat kampioensjaar schreef hij geschiedenis door de Amerikaanse filmster Jayne Mansfield - zij verrichtte de aftrap bij Sparta-DOS - voor de wedstrijd op de mond te zoenen, terwijl zijn medespelers nerveus toekeken.
Als jongen uit de provincie was hij een man van de wereld. Frans de Munck was een geweldige keeper, de ideale prof, de eerste Nederlandse voetballer met de uitstraling van een filmster en hij was ondeugend. Financieel heeft hij niet optimaal geprofiteerd van zijn unieke kwaliteiten, maar hij heeft wel geleefd, 88 jaar lang.