Een Griekse lunch met Vitesse-captain Guram Kashia
"Ik waarschuw je alvast: als Jorgos begint te praten stopt hij niet meer. Dan kom je er niet meer tussen. Ik heb ooit een heel betoog moeten aanhoren over hoe alle talen op aarde zijn ontstaan uit het Grieks", zegt Guram Kashia, spijkerjack, zwarte jeans en sneakers, breeduit lachend. "Toen vroeg ik aan Jorgos: noem één Grieks woord dat iedereen nu nog steeds gebruikt. Na heel lang nadenken zei hij: apotheek, haha."
Een bewolkte dag in Arnhem. We lopen met Kashia van de John Frostbrug over de Rijnkade en door het centrum, waar gele en zwarte shirts aan kabels boven de winkelstraten hangen, naar Delphi, het restaurant van Jorgos Zagkotsis, een 59-jarige Griek die op zijn twaalfde met zijn ouders van een klein dorpje op de Peloponnesos naar Nederland kwam en Vitesse-fan werd. 'Grieks specialiteiten restaurant' staat met stickers op de voorruit. 33 jaar runt Jorgos Delphi, waar veel Vitesse-spelers, vooral buitenlandse, kwamen en nog geregeld wat eten. Van Bosko Bursac tot Dejan Curovic en van Nikos Machlas tot Kashia. Merab Jordania schoof onlangs nog aan in Delphi.
"Voor de deur staat een tafeltje met twee stoelen. Op het tafeltje een vaas met acht tulpen, waarvan een aantal over de vaas hangt. "Jorgos heeft weer uitgepakt", zegt Kashia voordat hij de deur opent.
ENGE MAN
Het Griekse restaurant ziet er van binnen uit zoals je van buiten verwacht van een Grieks restaurant in Nederland: blauw, wit, marmer (behang) en beelden van mythologische figuren. Zoals Ajax. Jorgos, grijs haar en ringbaardje, loopt ons lachend tegemoet.
"Daar zijn ze dan. Che Guevara! Goed je te zien", zegt Jorgos tegen Kashia en begroet ons met een handdruk.
"Ga zitten jongens." Hij wijst naar een gedekte tafel. Over een uur opent zijn restaurant. "Eerst lunchen of eerst interview?", vraagt Jorgos. Kashia heeft al geluncht op Papendal, geeft hij aan. Hij houd het bij een glas water. "Ik kwam eerder weleens met teamgenoten bij Jorgos eten en dan zaten we echt helemaal vol als we weer naar huis gingen. Dan bereidde The Godfather, zoals wij hem noemen, allerlei soorten vlees. Op z'n Georgisch. Je kon van alles pakken. Voor veel Georgiërs is een portie vlees van 150 gram per dag niet genoeg. Dat gold ook voor mij. In Nederland heb ik mijn leven beter leren managen. Ook door gezonder te eten. Dat moet als je lang wil meedraaien als topsporter. De tijd van de McDonald's is voorbij. Mijn vetpercentage is nu lager dan ooit. Ik kom nog wel bij Jorgos, maar dan voor koffie of een salade."
Ze leerden elkaar kennen via Theo Janssen. Jorgos noemt Janssen zijn 'zoon' en een 'lambal'. "Als Theo toch eens de mentaliteit van Guram had gehad… Er was een moment dat Theo met die buik van hem geen bal meer kon oppakken als hij voorover boog", vertelt Jorgos. Hij staat op en doet het na.
Kashia: "Ik zei eens tegen Theo: wie is die man met wie je steeds rondloopt in het stadion en bij het trainingscomplex? Toen legde Theo uit wie Jorgos was. In die tijd begon ik met Giorgi Chanturia en Vako Qazaishvili het centrum van Arnhem te ontdekken. We liepen een keer langs het restaurant van Jorgos. Kom hier eten, riep hij dan. Toen vonden we hem een enge man. Een schreeuwende Griekse piraat. We liepen snel door. Waarom denk je dat verder niemand in dit restaurant zit? Haha. Jorgos kan zijn mond niet houden. Maar hij is wel altijd open en eerlijk. De ene keer positief, de andere keer brandt hij je af. Soms zegt Jorgos best zinnige dingen. Maar als we verliezen draait hij door, haha."
"Willen jullie een stokbroodje? Guram lult zo drie dagen vol", zegt Jorgos. "Kruidenbotertje?"
TWEEDE THUIS
Ze gingen in februari samen naar de Amsterdam ArenA. Daar speelde Qazaishvili met Legia Warschau tegen Ajax. Kashia begint direct te lachen. "Ik ga nooit meer met Jorgos naar een wedstrijd. Je hebt geen moment rust en mijn arm is nog steeds bont en blauw. Hij blijft maar meppen. En dan loopt hij steeds te klagen dat hij last heeft van zijn rug. Ja, vind je het gek? In de auto zat ik achter hem en hij zat tijdens de heen- en terugweg omgedraaid tegen mij te praten. Dan krijg je vanzelf een hernia."
Jorgos zet een mandje met brood en een schaal met olijven en kruidenboter neer. Het nieuwe aanbod van een schaal met vleesspiezen slaat Kashia af. Jorgos gaat naast hem zitten en praat vervolgens aan een stuk door, zoals Kashia voorspelde. Het betoog van een kwartier gaat over de tactische keuzes van trainer Henk Fraser, diens voorganger Peter Bosz die Kashia een paar wedstrijden op de bank zette en waarom de Georgiër in zijn ogen te lief is voor de voetballerij.
"Voetbal is een leugenspel geworden", zegt Jorgos. "Niemand zit te wachten op eerlijke mensen. Iedereen praat elkaar naar de mond. Ik ben blij dat ik niet in loondienst ben bij een club. Ik kan als fan alles zeggen. Het voetbal draait alleen nog maar om geld. Iedere speler en trainer vertrekt wanneer hij ergens anders meer kan verdienen. Dat Guram hier zeven jaar zit is uniek. Maar wat als hij stopt? Met wie moeten we ons dan associëren? Ik heb hem vaak gezegd: ga ook iets nieuws ontdekken. Ga jezelf ontwikkelen. Maar hij wil blijven. Waar kom je dat nog tegen in de voetballerij? En als je ziet hoe sommige trainers met hem omgingen… Ik had stennis geschopt, maar Guram bleef coulant. Toen hij op de bank terechtkwam riepen tienduizend man zijn naam. Hoeveel respect kun je krijgen? Arnhem houdt van hem. Nog meer dan van Theo Janssen en mijn vriend Curovic."
Korte pauze. Jorgos hoest een keer stevig en steekt een sigaret op. Kashia kijkt hem lachend aan.
"Je zou zo een boek kunnen maken met Jorgos", zegt Kashia. "Reserveer wel een paar maanden."
Jorgos neemt een stevige hijs van zijn sigaret en wil een nieuw verhaal beginnen over voormalig Vitesse-trainer Rob Maas. Als we aangeven ook weer even met Kashia te willen spreken excuseert hij zich. "Ja, ik ga weer even verder."
Hij trekt zijn broek op en loopt vervolgens richting de keuken.
Kashia: "Ik word duizelig van al die verhalen."
Jorgos noemt je uniek, gezien jouw loyaliteit. Je hebt een contract tot 2020 bij Vitesse en kunt daarna in een andere functie bij de club werken. Heb je echt nooit overwogen om te vertrekken?
"Nee, eigenlijk niet. Kijk, als er nog een club uit de Premier League komt denk ik er zeker over na. Maar ik heb het heel goed in Arnhem en bij Vitesse. Ik voel hier ook veel waardering en respect. Dat heb ik gekregen door hard te werken. Ik weet niet of ik zo'n status bij een andere club nog kan opbouwen. Ik had het laatst met Lewis Baker over het kussen van het logo op je shirt na een goal. Ik zei tegen hem dat alleen ik dat kan doen bij Vitesse. Bij andere spelers zeggen de mensen al snel dat het niet gemeend is. Arnhem is mijn tweede thuis geworden. Mijn vrouw voelt zich hier ook thuis en onze dochter gaat hier naar een peuterspeelzaal en leert ook Nederlands. In de vakantieperiodes gaan we vaak naar Georgië. Wie weet keer ik in de toekomst definitief terug naar Georgië. Na mijn carrière wil ik kijken of the business side iets voor mij is. In Arnhem of in Georgië. Ik kan bij Vitesse ook als scout of in de academie aan de slag. En anders heeft Jorgos vast iemand in de keuken nodig."
THEO BOS
Kashia, orthodoxe christen, kan zich zijn eerste dag in Arnhem, bij Vitesse, nog goed herinneren. Via vriend en oud-PSV'er Giorgi Gakhokidze kwam hij in contact met toenmalig clubeigenaar Merab Jordania. "Ik vloog in 2010 op een zomerdag vanuit Tbilisi naar Schiphol en ging rechtstreeks naar Papendal om kennis te maken en te trainen. Ik was bloednerveus. Helemaal in de stress. Het was voor mij de eerste keer buiten Georgië. Ik kwam in een nieuwe wereld. Gelukkig ving de familie Jordania mij goed op. Zo at ik vaak bij hen. Dan kookte de zus van Merab. Met zijn zoon Levan heb ik nog veel contact. Hij speelt nu bij Achilles'29. Merab spreek ik niet meer zo vaak. Hij reist veel en is druk. Ik ben hem heel dankbaar dat hij mij vanuit Tbilisi naar Vitesse heeft gehaald. Ik was nog een kind en sprak alleen Georgisch en Russisch. Gelukkig kreeg ik ook snel het vertrouwen van trainer Theo Bos."
Je hebt Bos meegemaakt als trainer en was ook aanwezig bij zijn herdenkingsdienst. Hoe was dat?
"Ik heb maar een paar maanden met Theo gewerkt, maar bewaar mooie herinneringen aan die tijd. Hij liet mij debuteren als speler bij Vitesse. Hij riep mij eens naar zijn kantoortje op Papendal en legde met handen en voeten uit wat hij van mij verwachtte. Ik begreep daaruit dat hij tevreden was over mijn mentaliteit. Toen hij overleed merkte ik pas echt hoeveel hij voor Vitesse en de mensen in Arnhem betekende. Ik ging samen met Vako en Davy Pröpper naar de herdenkingsdienst in het stadion. En je moet weten, ik ben iemand die al huilt bij het zien van Rocky Balboa, maar toen ik mij tijdens de dienst omdraaide en Davy zag huilen brak ik ook. Theo is een legend, Mister Vitesse."
Jij hebt inmiddels ook een bijzondere status in Arnhem: je bent de eerste buitenlandse speler met meer dan tweehonderd competitiewedstrijden voor Vitesse. Je hebt nog wel even te gaan voordat je Theo Bos nadert als speler met de meeste competitiewedstrijden voor Vitesse. Bos speelde er 369.
"Dat wordt nog een hele klus. Dan moet ik de komende drie, vier jaar alles spelen. Ik ben al heel trots op waar ik nu sta. Ook al haal ik Theo nog in, ik wil me qua status echt niet met hem vergelijken. Misschien was hij als persoon ongeveer hetzelfde als ik ben: een harde werker en een sociaal mens. Ik ben een open persoon en kan met iedereen een praatje maken. Dat Nederlandse motto 'doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg' past perfect bij mij. Maar hoe ik word herinnerd is aan de fans."
ARNHEMMER
Als Kashia door het centrum van Arnhem loopt merkt hij dat mensen hem herkennen. Soms steken ze een duim op. Of hij krijgt een knipoog. Maar ze laten hem ook met rust. "Juist wanneer ik een dag naar Amsterdam ga word ik aangesproken. Dan ben ik die ene Vitesse-speler met die baard. Maar ze weten niet altijd hoe ik heet. Ik vind het leuk om eens in de maand naar een grote stad als Londen of Amsterdam te gaan. Maar ik hoef niet in zo'n drukke stad te wonen. Ik houd van de rust in Arnhem."
Is er in Arnhem al een strijd losgebarsten tussen barbershops om wie jouw baard mag bijhouden?
"Haha, niet dat ik weet. Ik heb een goede barbershop gevonden. Ik ga eens in de twee weken. Dat valt nog mee vergeleken met andere teamgenoten. Zij hebben niets eens een baard en gaan om de twee dagen. Bij de barbier ben ik een van de klanten, niet die bekende voetballer. Dat vind ik fijn. Ik hoef geen voorkeursbehandeling. Dat geldt ook voor koffietenten waar ik vaak kom, hoewel ze inmiddels wel weten wat ik lekker vind. Ik ben verslaafd aan koffie. Ik drink soms wel tien koppen per dag."
Is dat wel goed voor je, zoveel cafeïne?
"Ik heb nergens gezien dat het ongezond is. Koffie houdt je scherp. Als voetballer investeer je op trainingsdagen 's ochtends veel energie. Daarna word je lui en moe. Ik drink nu ook maté, Zuid-Amerikaanse thee. Dan springen je ogen echt open." (Kashia gebruikt zijn handen op zijn ogen verder te openen.) "Het is een shot naar je brein. Als je het een dag in een thermoskan laat zitten is het als een shot tequila. Pffooee… Nee, het staat niet op de dopinglijst, haha. Half Zuid-Amerika drinkt het."
Wat wist je eigenlijk van Vitesse en Arnhem voordat je in 2010 in het vliegtuig uit Tbilisi stapte?
"Ik had weleens van Vitesse gehoord, maar Ajax, PSV en Feyenoord kende ik beter. Ook doordat de broertjes Arveladze en Kinkladze in Nederland hebben gespeeld. Op Google deed ik wat research naar Arnhem. Ik zag foto's voorbij komen van GelreDome en het stadscentrum, met een of ander lelijk Grieks restaurant, haha. En ik zag de John Frostbrug, waar we net ook foto's hebben gemaakt. Ik hoorde pas later de verhalen over A Bridge Too Far en de Tweede Wereldoorlog. Zeker rond de Airborne-wedstrijden, waarbij elk jaar oorlogsveteranen op de tribune zitten. Ik heb met een aantal van hen gesproken. Dan besef je dat wij als voetballers geen helden zijn. Dat zijn zij. Mijn opa en oma hebben mij ook verhalen verteld over de Tweede Wereldoorlog, wanneer ik tijdens zomervakanties bij hen in Moskou logeerde. Mijn oma is Russisch en zat in Rusland tijdens de oorlog. Zij aten op een gegeven moment soep van katten. Er was verder niets. De dode lichamen lagen op straat. Horrible. We mogen blij zijn dat we in Nederland in vrijheid leven. In Georgië heb ik de oorlog met Rusland meegemaakt. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn er nog veel conflicten geweest. Er zijn veel mensen onnodig gestorven. Ik hoop dat mijn dochter in haar leven zoiets nooit hoeft mee te maken."
AAN DE MUUR
Zijn moeder komt elke maand over vanuit Georgië en zou het liefst in Arnhem willen wonen, maar zijn vader is te gehecht aan het leven daar, vertelt Kashia. Zijn vader was rugbyprof en hoopte dat zijn twee zoons in zijn voetsporen zouden treden. Zij kozen voor voetbal. Oudste zoon Shota (32) woont nog steeds in Georgië. Hij is van kinds af aan een voorbeeld voor Guram. Shota, profvoetballer bij Chikhura Sachkhere, is een voetballer met veel meer talent, maar werd geplaagd door blessures, aldus Guram, die zelf inmiddels meer dan vijftig interlands voor Georgië heeft gespeeld.
Ben jij een voorbeeld van een voetballer die vooral door een goede mentaliteit ver is gekomen?
"Ja, dat denk ik wel. Ik ben geen natuurtalent, maar heb mezelf altijd gepusht om beter te worden. Je moet in jezelf investeren. Dat doe ik door fysieke arbeid, maar ook door veel te lezen en naar andere mensen te luisteren. Mijn hele telefoon staat vol met audioboeken. Dat is echt de uitvinding van de eeuw. Zeker voor mij. Ik ben namelijk dyslectisch. Daar kwam ik pas achter toen ik in Nederland taallessen ging volgen en een docent mij daarop wees. Dat was een open- baring. Als kleine jongen dacht ik eerst dat ik niet intelligent genoeg was omdat ik niet goed kon lezen. Wanneer ik in de klas iets moest voorlezen zei ik dat ik pijn aan mijn buik had of naar de wc moest. Ik durfde niet hardop te lezen. Nu zijn die audioboeken een soort geschenk van God, haha. Luisteren gaat sneller dan lezen."
Hij scrolt door een lijst met boeken over Ruud Gullit, Carlo Ancelotti, Nelson Mandela, Eric Thomas, Tony Robbins en André Agassi.
"Het is interessant om te horen hoe andere mensen met successen en tegenslagen omgaan. Zoals Ancelotti. Hij vertelt in zijn boek over de verloren Champions League-finale tegen Liverpool. Maar ook over hoe je mensen kunt motiveren en inspireren. Ancelotti is een stille leider, maar wanneer hij zijn wenkbrauw optrekt weet iedereen hoe laat het is. Dat is voor mij als aanvoerder ook interessant. Zo is Jürgen Klopp is ook een inspiratiebron. Hij is crazy, maar heel betrokken bij het team. Net als Antonio Conte. Hij zit vol energie. Dat geldt ook voor mij, als ik op het veld sta."
Wat Kashia doet wanneer hij de bekerfinale zou winnen weet hij nog niet. Het zal in ieder geval een explosie van vreugde zijn. Familie en vrienden zijn erbij in De Kuip. Net als de bondscoach van Georgië. "Het moet een feest worden. Ook omdat de club in mei 125 jaar bestaat. Verliezen zou een ramp zijn. Iedereen in Arnhem en bij Vitesse leeft er naartoe, van het kantoorpersoneel tot de materiaalmannen. Ook mensen die niet eens weten in welke kleuren wij spelen hebben al gevraagd of ik kaarten wil regelen. Ik wil historie schrijven met Vitesse. En dan over een paar jaar op Papendal en in GelreDome lopen en mijn foto met die beker aan de muur zien hangen. En hier bij Jorgos."
Jorgos komt net aanlopen: "Nee, dan hang ik een foto van mezelf aan de muur, ben jij gek… Het zou toch mooi zijn als wij een keer zo'n prijs winnen. You will write history Guram. En ik ben erbij."
"Moet jij niet werken op zondagen?", vraagt Kashia al lachend. "Of krijg je vrij van de baas?"
Een handveeg tegen zijn achterhoofd. "Zorg jij maar dat jullie winnen, Che Guevara. Dan regel ik wel een standbeeld voor jou. Als je verliest hoef je hier niet meer te komen", zegt Jorgos, waarna hij Kashia vastpakt en hem even heen en weer schudt.
Kashia: "Zo kom ik dus aan die blauwe plekken…"