17 november 2020 In de media

Het tactische plan van Letsch ontleedt

De hand van Thomas Letsch openbaart zich duidelijk in het voetbal waarmee Vitesse dit seizoen de aanval op de top heeft geopend. VI ontleedt het strategische en tactische plan van de Vitesse-trainer in een longread waarin alle aspecten van de speelstijl uitgebreid aan bod komen.

‘Ik ben geen tovenaar of revolutionair.’

Met die woorden presenteert Thomas Letsch zich tijdens een uitgebreid interview voor de wedstrijd tegen Ajax aan het grote publiek. In diezelfde week trekt de 52-jarige Duitser de conclusie dat het Nederlandse voetbal de afgelopen jaren te veel georiënteerd geweest is op datzelfde Ajax. Zijn analyse: er zijn meer manieren om te winnen dan met 4-3-3, balbezit en vleugelspitsen. ‘Ik ben benieuwd wat er gebeurt als je daar nieuwe elementen aan toevoegt.’

De vliegende start van Vitesse laat zien hoe aantrekkelijk dat kan zijn. Met drie verdedigers, wingbacks, een inschuivende libero en twee centrumspitsen pakken de Arnhemmers 21 punten uit de eerste acht wedstrijden. Hoog tijd om te kijken met welke speelstijl Letsch dat voor elkaar gekregen heeft. Aan de hand van beelden en de belangrijkste spelprincipes tijdens het aanvallen, verdedigen en de twee omschakelmomenten daartussen.

VERDEDIGEN

De nieuwe elementen in het spel van Vitesse zijn vooral bij het verdedigen duidelijk terug te zien. Thomas Letsch komt vanuit de Red Bull-school, die gebaseerd is op het gedachtegoed van Ralf Rangnick en Helmut Gross. In de kern komt dit neer op collectieve druk door meer spelers rondom de bal te hebben dan de tegenstander. Dit betekent dat elders op het veld opponenten helemaal vrij staan, maar dat is een risico dat ingecalculeerd is. Rangnick en consorten geloven dat deze spelers bij een goede uitvoering van de pressing nooit bereikt kunnen worden.

Deze speelwijze hangt niet vast aan een bepaald systeem. De klassieke Red Bull-formatie is 4-2-2-2, maar in de praktijk wordt de organisatie vormgegeven op basis van het aanwezige materiaal. Bij Vitesse kiest Letsch na wat experimenten met een 4-4-2-ruit in de voorbereiding voor een 3-5-2/5-3-2-formatie.

Letsch speelt in dit systeem soms met de punt naar voren en soms met de punt naar achteren op het middenveld. Tegen Willem II wisselt dat zelfs tijdens de wedstrijd. Waar Vitesse voor rust met de punt naar achteren op achterstand komt en niet altijd druk krijgt op de opbouw van de Tilburgers, wordt het spelbeeld in de tweede helft compleet omgedraaid met een nummer 10 kort achter het spitsenduo Loïs Openda-Armando Broja.

Dat onderstreept andermaal dat de onderliggende spelprincipes voor Letsch belangrijker zijn dan de formatie waarin hij Vitesse laat aantreden. Defensief zijn drie elementen altijd terug te zien.

1. Sluit het centrum af

De ideeën van Ralf Rangnick, die Letsch als trainer naar Red Bull Salzburg haalde, zijn het product van een opmerkelijke fascinatie voor Arrigo Sacchi en Valeri Lobanovski. Twee trainers die in de jaren tachtig en negentig succes boekten met AC Milan en Dinamo Kiev door te pressen met zonedekking vanuit een 4-4-2-formatie. Samen met zijn mentor Helmut Gross, die volgens Ralph Hasenhüttl de ‘oervader van de pressingfilosofie is’, kijkt Rangnick zo vaak naar de banden van het Milan van Sacchi dat zijn videorecorder het begeeft. Via de Italiaanse succescoach leert Rangnick dat zijn spelers vier referentiepunten hebben: de bal, de ruimte, de tegenstanders en de medespelers. Deze referentiepunten vormen nu de basis van de Red Bull-pressing. Met Letsch is die school naar Nederland gekomen. Bij Vitesse letten de spelers bij het verdedigen eerst op de bal, daarna op de ruimte, vervolgens op de medespelers en pas in laatste instantie op de tegenstanders.

Deze referentiepunten moeten leiden tot een verdedigende organisatie die verticale passes door de as van het veld nagenoeg onmogelijk maakt. Zonder dit afsluiten van het centrum is de intensieve pressing tot mislukken gedoemd.

Met drie centrale verdedigers, drie centrale middenvelders en twee centrumaanvallers is er veel bezetting in het centrum. Doordat Danilho Doekhi en Jacob Rasmussen als centrale verdedigers niet bang zijn om door te dekken naar het middenveld, is het lastig voor opponenten daar ruimte te vinden. De spitsen positioneren zich vaak tussen de centrale verdedigers en backs van de tegenstander.

Gevolg van dit alles is dat de opbouw bij opponenten van Vitesse vaak via de backs verloopt. Daar ligt in eerste instantie namelijk ruimte, terwijl het centrum overvol is. Zo’n pass naar de vleugel is precies wat Letsch beoogt, want dan kan zijn tweede defensieve spelprincipe toegepast worden.

2. Zorg voor een overtal aan de balkant

Fanatiek kantelen en zo zorgen voor een overtal aan de balkant. Daarbij het risico van een flankwissel richting een vrijstaande opponent op de koop toenemend. Dat is de opdracht voor Vitesse zodra naar de flank gespeeld wordt.

Het hele elftal beweegt als een harmonica richting de bal. Vooral de middenvelders en aanvallers oriënteren zich haast volledig op de zone waar het spel zich plaatsvindt. Daarmee schept Vitesse de voorwaarden om druk te ontwikkelen en ballen te veroveren.

Daarbij is Vitesse, zoals in bovenstaande situatie, niet bang om met de wingbacks door te stappen op de vleugelverdedigers. Op die momenten nemen Doekhi (als Eli Dasa uitstapt) of Rasmussen (als Maximilian Wittek uitstapt) de dekking van de buitenspelers van de tegenstander over. Zelfs tegen Ajax en PSV jagen Dasa en Wittek door op de vleugelverdedigers. Dit gebeurt in zo’n tempo en met zoveel intensiteit dat ook de topclubs hier vaak het antwoord niet op hebben.

Dasa en Wittek hebben het loopvermogen om na zo’n drukmoment op hun flank weer terug te keren naar hun oorspronkelijke posities. Tactisch gezien hebben de wingbacks de zwaarste taak in het systeem van Letsch. Zij moeten niet alleen enorme afstanden overbruggen als enige mannen op hun flank, maar ook de momenten herkennen om door te jagen of juist positie te houden. Vitesse is namelijk niet alleen pressen. In fases van wedstrijden zakt de ploeg van Letsch ook met vijf man op lijn terug en is van hoge druk geen sprake.

Als tegenstanders zich onder de druk op de flank uitspelen, valt op dat Vitesse veel overtredingen maakt om grote kansen te voorkomen. De ploeg van Letsch staat daardoor bepaald niet bovenaan in het Fair Play-klassement met vijftien gele en twee rode kaarten in acht wedstrijden.

3. Blijf compact bij het ontwikkelen van druk

Het derde defensieve spelprincipe is dat Vitesse altijd probeert om compact te blijven bij het ontwikkelen van druk. Dat wil zeggen: de onderlinge afstanden tussen de verdediging, het middenveld en de aanval klein houden, zodat spelers elkaar kunnen helpen om het centrum af te sluiten en een overtal te veroorzaken aan de balkant.

Hier lijkt nog de meeste ruimte voor progressie te liggen bij Vitesse. De drie centrale verdedigers blijven soms hangen bij het ontwikkelen van druk, waardoor gaten in de organisatie onstaan. Dankzij de fysieke kracht van Doekhi, Riechedly Bazoer en Rasmussen heeft dat nog niet geresulteerd in veel grote kansen voor tegenstanders. Desondanks zal dit beter moeten op het moment dat de Eredivisie beter door heeft wat Vitesse probeert en wat een mogelijk antwoord kan zijn.

OMSCHAKELEN VAN VERDEDIGEN NAAR AANVALLEN

De stijl van pressen van Vitesse heeft als doel om de bal al op de helft van de tegenstander te veroveren. Om daarna direct toe te slaan met een snelle tegenstoot. De stelregel van Rangnick daarbij is dat bij voorkeur binnen tien tellen een doelpoging moet volgen. Dat is namelijk de tijd die de opponent gemiddeld nodig heeft om weer in de vertrouwde verdedigende organisatie te komen.

Bij balwinst zijn bij Vitesse twee spelprincipes terug te zien die daaraan moeten bijdragen.

1. Zorg voor diepte achter de centrale verdedigers van de tegenstander

De eerste is het zorgen voor diepte achter de centrale verdedigers van de tegenstander. Daarin zijn met name Armando Broja en Loïs Openda belangrijk. Zij zijn de voorste pionnen bij balwinst en moeten zorgen dat de middenvelders opties hebben om weg te steken achter de defensie van de tegenstander.

De derde treffer tegen Willem II is daarvan een goed voorbeeld. Daan Huisman is hier in het centrum aan de bal. Op rechts geeft Thomas Buitink een optie. Op links doet Oussama Darfalou hetzelfde. Dit zorgt ervoor dat de centrale verdedigers van Willem II keuzes moeten maken: meebewegen naar de buitenkant of blijven staan om de as af te sluiten? In dit geval komt Buitink op rechts vrij en legt hij terug op Patrick Vroegh, die op fraaie wijze raak knalt van afstand.

Deze schitterende goal van Vroegh is geen uitzondering. Vitesse kiest er bij dit soort snelle uitbraken in de geest van Rangnick vaak voor om te schieten, zelfs als dit niet vanuit de beste posities is. Gevolg is dat alleen Ajax nog meer doelpogingen onderneemt en Vitesse bovenaan staat wat betreft doelpunten van buiten de zestien. Dat valt uiteraard niet los te zien van de individuele klasse van Oussama Tannane, die verantwoordelijk is voor drie van de vijf treffers van buiten het strafschopgebied. Vitesse zorgt direct voor diepte achter de centrale verdedigers.

‘Op het moment dat je weet wat je samen wilt, dan weet je ook welke spelers je zoekt’, legde technisch directeur Johannes Spors aan VI uit hoe deze spitsen op zijn radar kwamen. ‘Iedereen vroeg hoe we die doelpunten gingen compenseren. Maar als je weet dat je heel anders gaat spelen, dan hoef je ook niet op zoek te gaan naar een spits die je tien of vijftien doelpunten garandeert. Die waren er genoeg te vinden. Maar wij wilden jeugdige, hongerige spelers. Met diepte, veel loopacties, Niet per se een team gericht op een afmaker maar een ploeg waarbij iedereen in scoringspositie zou kunnen komen. Waar vroeg druk wordt gezet. We hadden al gezien dat er nog steeds veel kwaliteit in de voorhoede zat. Met Loïs Openda wisten we dat we een snelle aanvaller hadden, die dan weliswaar in de statistieken bij Brugge niet veel had gescoord, maar wel als centrale aanvaller bij de Belgische selecties. Daar speelde hij op een andere positie. Voor Armando Broja waren we ook allang bezig met Chelsea, maar het was nog niet mogelijk het toen al te finaliseren, maar is al die tijd wel ons doel gebleven. Beide spelers gaan echt nog verbazen.’

2. Speel meteen vooruit onder de druk uit

De verdedigers en middenvelders hebben ook een belangrijke rol bij balwinst. Zij moeten ervoor zorgen dat Vitesse met zo weinig mogelijk balcontacten de oversteek kan maken. Vooruit spelen onder de druk van de tegenstander uit dus, bij voorkeur. Dat betekent ook dat ze het risico op de koop toe moeten nemen om direct weer in te leveren. Dat Vitesse amper in het linkerrijtje staat op het vlak van balbezit en passzuiverheid is het gevolg van een bewuste tactische keuze. Balbezit is niet heilig. Zeker niet vlak nadat het heroverd is. Want dat moment is de grootste kans om doeltreffend toe te slaan.

Waar bij veel Eredivisie-teams een speler als Bazoer kiest voor een simpele breedtebal op Dasa, speelt hij tussen twee tegenstanders door vooruit in op Huisman. Risico durven nemen met dit soort passes is cruciaal om meteen gevaarlijk te worden in de counter.

AANVALLEN

Bij teams die geïnspireerd zijn door de Red Bull-school gaat het al snel over verdedigen en gegenpressing, maar ook in het aanvallen zijn ideeën terug te herkennen. In de kern komt dit neer op wat Duitsers verticaal spel noemen. Snel naar voren. Aan de ene kant om de kortste weg naar het doel te vinden. Aan de andere kant om vaak genoeg spelers achter de bal te hebben om direct weer druk te kunnen zetten. Hoe meer linies je overslaat in de opbouw, hoe makkelijker dat gaat.

Bij Vitesse springen drie spelprincipes in het aanvallen eruit.

1. Speel de diepst mogelijke pass

Vitesse blinkt uit in zogenoemde packing-passes. Dat zijn ballen van achteruit waarbij in één keer een groot aantal tegenstanders uitgespeeld wordt. Vaak worden die uitgelokt om druk te zetten door achterin korte passes uit te wisselen, waarna een verticale bal naar voren gegeven wordt. Idealiter opgevolgd door een kaats op een middenvelder die met zijn gezicht naar het doel staat, om daarna gevaar te stichten met lopende mensen. Rangnick over die speelstijl tegenover Die Welt: ‘We spelen in balbezit het liefst rechtstreeks naar voren. Van breedtepasses en passes achteruit houden we niet echt.’

Letsch heeft dit principe direct geïntroduceerd bij Vitesse. In de Eredivisie hebben alleen FC Emmen en FC Groningen meer succesvolle lange ballen (passes over meer dan 25 yards, omgerekend 23 meter) gegeven dan Vitesse. Waar dit bij Emmen en Groningen overwegend lange passes zijn door de lucht richting een targetman, slaagt de ploeg van Letsch erin om op een andere manier snel progressie te maken over het veld.

Tegen FC Emmen is daar een goed voorbeeld van. Danilho Doekhi kiest hier niet voor een simpele pass in de breedte, maar legt de bal in de ruimte waar Armando Broja naartoe sprint. Vitesse verdient zo een strafschop. Oussama Tannane schiet die binnen.

Riechedly Bazoer heeft van nature de aanleg om dit soort passes te spelen. Hij legt graag risico in zijn spel en slaat makkelijk linies over. Letsch zei daar tegen VI in oktober het volgende over: ‘Het mooie bij hem is dat je eigenlijk veel spelers moet leren, trainen en soms bijna dwingen om risico te nemen. Bij hem is het bijna andersom, zijn zelfvertrouwen is zo groot dat hij als vanzelf altijd de weg naar voren zoekt.’

Tegen Heracles Almelo is daar een voorbeeld van. Wanneer er even geen druk is op Bazoer, slaat hij het middenveld over en speelt over veertig meter richting Oussama Darfalou. Die legt met zijn hoofd terug op Tannane, die vanaf de rand van het strafschopgebied raak knalt.

2. Zorg voor veel verschillende linies

Om de diepst mogelijk pass te kunnen spelen, moeten de voorwaarden gecreëerd worden met veel verschillende linies. Dat maakt het makkelijker om vooruit te spelen, omdat de tegenstander minder makkelijk op een lijn kan verdedigen.

Een voorbeeld van de manier waarop Vitesse dat doet, is door Bazoer vaak voor de andere twee centrale verdedigers te laten spelen. Dit doorschuiven als een libero levert veel tactische vragen op. Moet de spits achter hem aan richting het middenveld? Wie moeten in dat geval de twee overige centrale verdedigers onder druk zetten? En wie vangt Bazoer op als de spits hem juist laat lopen?

Aangezien een inschuivende centrale verdediger anno 2020 niet zo gebruikelijk is, worstelen veel teams hiermee. Dat is precies waar Letsch op mikt. Indien Bazoer vrijkomt, dan kan hij met zijn dribbels en lange passes gevaarlijke aanvallen opzetten. Offert een tegenstander iemand op om hem te stoppen, dan ontstaat er elders op het veld ruimte. Zo is de rol van Bazoer extreem belangrijk in het aanvalsspel van Vitesse.

‘Iedereen zegt dat ik echt als centrale verdediger speel, maar ik zie mezelf hier nu meer als een teruggetrokken middenvelder, in die zone ben ik te veel te vinden’, zei hij daar zelf over tegen VI. ‘Ik moet nu de opbouw verzorgen, dat gaat anders en dit is een totaal ander verhaal dan dat je met twee centrale verdedigers speelt. Dit is gewoon een heel ver ingezakte verdedigende middenvelder. Ja, kijk als we met vier achterop spelen ben ik geen centrale verdediger, laat dat duidelijk zijn. Maar in dit systeem is het met indribbelen, opbouwen mijn ding.’

Dat begint al bij een doeltrap. Dan gaan de backs ver naar voren, zakken de twee buitenste centrale verdedigers uit tot op de eigen achterlijn en bezet Bazoer de zone daar kort voor. Vanuit 4-3-3 valt dat haast niet vast te zetten zonder dat spelers uit positie gaan lopen en dus ruimtes toestaan.

Spitsen Armando Broja en Loïs Openda zijn een andere illustratie van hoe Vitesse verschillende linies probeert te maken. Vaak beweegt een van de twee in de bal, waar de ander diepte maakt in zijn spel. Zo trekt de een vaak het gat waar de ander in kan sprinten. Daarbij profiteert Vitesse optimaal van het gegeven dat Nederlandse teams niet gewend zijn om twee centrumspitsen te bespelen.

3. Zorg voor diepgang zonder bal

Net als bij de omschakeling naar aanvallen valt tijdens het aanvallen op dat bij Vitesse veel diepgang zonder bal aanwezig is. Behalve de twee spitsen dragen ook de wingbacks en de aanvallende middenvelders hieraan bij door vaak de ruimte achter de defensie van de tegenstander te zoeken.

Vitesse maakt daarbij optimaal gebruik van de voordelen van zijn systeem met wingbacks. Zodra de vleugelverdedigers van de tegenstander ervoor kiezen om door te stappen richting Dasa of Wittek, dan beweegt een van de spitsen of een aanvallende middenvelder weg in de ruimte die dan ontstaat aan de zijkant. In combinatie met de passvaardigheden bij Vitesse is dit een gevaarlijk wapen.

Tegen ADO Den Haag is daar een illustratie van. Rechtsback Dasa is aan de bal en de linksback van ADO is zo gefocust op de directe tegenstander die in zijn zone opduikt dat hij in zijn rug ruimte weggeeft. Broja zoekt dat gat, wordt weggestoken door Dasa en verschijnt alleen voor de keeper.

OMSCHAKELEN VAN AANVALLEN NAAR VERDEDIGEN

Bij Duitse trainers gaat het vaak over gegenpressing (direct druk bij balverlies), maar bovenstaande uiteenzetting laat zien dat dit een erg beperkte blik op het geheel is. Letsch heeft ook in het aanvallen, verdedigen en het omschakelen van verdedigen naar aanvallen ideeën die vaak afwijken van wat de Eredivisie gewend is.

Bij het ontwikkelen van gegenpressing zijn twee vaste spelprincipes terug te zien.

1. Direct druk op de bal

Het eerste spelprincipe is dat direct druk wordt gezet op de bal. Vaak met drie à vier spelers in de omgeving van waar het balverlies geleden is. Daarbij helpt het dus dat Vitesse aanvallen redelijk direct speelt, waardoor er vaak genoeg mensen achter de bal zijn om dit te kunnen doen.

Steeds wordt de speler aan de bal van verschillende kanten ingesloten, ondersteund door ploeggenoten die het veld klein maken. In het laatste screenshot is dat goed te zien bij Dasa en Wittek. In plaats van meteen terug te sprinten naar hun posities aan de zijkanten bewegen zij eerst naar het midden om het drukmoment te ondersteunen.

Zelfs Tannane doet bij balverlies fanatiek mee in de pressing. Met zijn fysieke kracht en snelheid op de eerste meters is hij erg geschikt voor het korte jaagwerk. Vaak is Tannane de eerste die vanuit het middenveld vooruit sprint, waarop in zijn rug een soort treintje ontstaat met ploeggenoten die ruimtes dichten.

2. Houd achterin een overtalsituatie

Waar de meeste spelers in de omschakeling van aanvallen naar verdedigen naar de bal bewegen als bijen naar de honing, probeert Vitesse om achterin een overtalsituatie te houden. Vaak met behulp van de back aan contrakant die knijpt. Plus twee van de drie centrale verdedigers.

De wedstrijd tegen Sparta Rotterdam is daar een illustratie van. Rasmussen dekt hier door op een uitzakkende spits, maar in zijn rug staan Bazoer en Doekhi nog altijd in overtal tegen de enige overgebleven aanvaller van Sparta. Bovendien is Dasa aan de kant waar de bal niet is ook nog teruggekomen om rugdekking te verlenen. Op dit soort manieren probeert Vitesse te jagen bij balverlies, zonder te veel risico te nemen op tegendoelpunten.

Voorlopig is Vitesse met deze stijl dé verrassing van de Eredivisie. Vooral verdedigend wordt dat gestaafd met goede onderliggende cijfers. De ploeg van Thomas Letsch geeft weinig schoten weg en de doelpogingen die toegestaan worden, zijn van lage kwaliteit. Aanvallend teert zijn ploeg op de bevliegingen van Riechedly Bazoer, Oussama Tannane, Armando Broja en Loïs Openda.

Wat direct het grootste risico is voor Vitesse: in de breedte is de selectie waarschijnlijk niet sterk genoeg om deze intensieve stijl uit te voeren als spelers beginnen uit te vallen. In het komende blok moet blijken of de formule succesvol blijkt als tegenstanders gaan anticiperen. De toppers tegen Feyenoord (20 december) en AZ (23 december) zijn in elk geval duels om nu al naar uit te kijken.

Bron: VI / Foto's: SV

Hoofdsponsor: