26 september 2012 In de media

Ibarra heeft zijn plek gevonden bij Vitesse

Amper een jaar geleden speelde Renato Ibarra (22) met het idee om Vitesse te verlaten. De Ecuadoriaanse aanvaller sprak alleen Spaans en kwijnde weg in het koude Nederland. Nu is hij een van de smaakmakers bij FC Hollywood aan de Rijn en ondanks het gelijkspel van zaterdag tegen Heracles Almelo (1-1) droomt hij van een prijs met de club uit Arnhem. ‘Ik kan belangrijk zijn voor Vitesse.’
Struikelblok
Een nazomerdag op sportcentrum Papendal. Terwijl een jeugdteam van Vitesse aan de middagtraining begint, is een stel bouwvakkers aan de lunch begonnen. De bruine boterhammen met kaas worden in een rap tempo verorberd. Hard werken maakt nu eenmaal hongerig. Op de achtergrond verrijst het meest prestigieuze project van Arnhem: het nieuwe trainingscomplex van Vitesse. Het kolossale gebouw en de bijbehorende trainingsvelden moeten in de toekomst gaan concurreren met Varkenoord en Milanello.

De hongerige werklieden zien het wel gebeuren. ‘Dit is een uniek project. Er komen zelfs speciale zwembaden met bewegende vloeren in| laat een van de mannen weten. ‘Ken jij Jordania toevallig persoonlijk?! vraagt een ander. ‘We willen graag weten of er nog een speciale ruimte voor de al die bekers moet komen. Hoe groot is zo’n Champions League eigenlijk?’

Er wordt hardop gelachen. De ambitieuze plannen van Vitesse-eigenaar Merab Jordania zijn zelfs in Arnhem reden tot spot. Toch moeten de beide bouwvakkers bekennen dat deelname aan de Champions League met de week reëler wordt. Niet voor niets hebben twee van hen sinds kort weer een seizoenkaart. Het succes lonkt, maar voor de bouw van een nieuwe prijzenkast is het nog wat vroeg. Het nieuwe trainingscomplex wordt immers pas in 2013 in gebruik genomen.

Voorlopig moeten we het doen met het oude Vitesse en dus rijden we door naar De Slenk. Het kneuterige sportcomplex op zo’n vijfhonderd meter van de ultramoderne nieuwbouw, is over een paar maanden voetbalgeschiedenis. En dat is doodzonde. Het huidige onderkomen doet denken aan een pupillenkamp van de plaatselijke voetbalvereniging. Diep in de Arnhemse bossen is geen ruimte voor kroonluchters of hypermoderne zwembaden. Het enige wat we hier aantreffen is een vertrapt volleybalveldje en een geel-zwart geschilderd muurtje. Een keet doet dienst als kleedkamer en de verlaten eetzaal is omgebouwd tot spelershome. De sfeer is even vrijblijvend als de omgeving. Jeugdtrainers, koks, chauffeurs, maar ook de goedbetaalde profs lopen hier gemoedelijk door elkaar. Het complex past misschien niet meer bij de ambities van de club, maar het geeft Vitesse wel een menselijk gezicht.

In de Gelderse bossen is Renato Ibarra een opvallende verschijning. De 22-jarige Ecuadoriaan heeft met zijn excentrieke kledingstijl in elk geval niets te zoeken in een boomhut of bij een knetterend kampvuur. De aanvaller draagt kleurige sneakers, een jas van een Italiaans modehuis en heeft een kapsel waar zeker vier uur werk in is gaan zitten. Het toilettasje dat hij nonchalant aan zijn rechterwijsvinger laat bungelen, maakt het plaatje compleet. In zijn kielzog ontwaren we Eduardo Santos, de voormalige persoonlijke fysiotherapeut van Jonathan Reis. De Braziliaan -inmiddels toegetreden tot de Arnhemse medische staf – vervult vanmiddag een dubbelrol. Hij dient als vertrouwenspersoon én als tolk voor de Ecuadoriaan. Ibarra mag dan al een jaar in Nederland wonen, de taal is hij nog altijd niet machtig.

Hij volgt inmiddels twee keer per week Engelse les, maar geeft vandaag toch de voorkeur aan een tolk. ‘Ik ken vooral wat voetbalwoordjes; vertelt Ibarra in vloeiend Spaans tegen Santos. ‘Toch blijft de taal mijn allergrootste struikelblok. Mijn teamgenoten proberen te helpen, maar het is lastig. Ook de communicatie met trainer verloopt moeizaam. Als ik Fred Rutten iets wil vertellen, dan moet ik dat eerst tegen zijn assistenten (Patrick Greveraars en Albert Capelias, red.) vertellen. Zij moeten alles vertalen. Het gaat steeds beter, maar het is niet ideaal. Vandaar ook die Engelse cursus. Gelukkig weten ze binnen de club dat ik goed mijn best doe. Als ik wil slagen in Europa moet ik toch echt de taal leren spreken. Dat is de enige manier om hier te overleven.’

Vuilnisbelt
Zijn gebrekkige Engels maakt van Renato Ibarra het best bewaarde geheim van Vitesse. Hij is een publiekslieveling, een vaste keuze onder trainer Fred Rutten, maar geeft nauwelijks interviews. Gelukkig lijkt de taalbarrière met Santos aan zijn zijde niet langer een obstakel. Al snel blijkt dat Ibarra praat zoals hij voetbalt. Minutenlang is hij onzichtbaar en een moment later brengt hij je in vervoering met een prachtige anekdote. Dat geldt vooral als hij begint te vertellen over zijn jeugd. In dat verhaal staat Ambuqui’ centraal. Een klein stadje net onder de grens met Colombia.

Daar waar de bevolking arm is en de kleine Ibarra met zijn leeftijdsgenootjes moest vechten tegen honger en geweld. ‘Het was niet eenvoudig! bekent de jonge aanvaller. ‘Mijn ouders en broer wilden alles voor me doen, maar we hadden gewoon weinig geld. In onze stad was bijna iedereen arm. Mijn vader had een commerciële functie bij een groot bedrijf, maar de verdiensten vielen tegen. We moesten heel voorzichtig doen met eten en drinken. Het was in mijn stad gebruikelijk dat jongens al op jonge leeftijd een baantje zochten. Op die manier zouden we wat eenvoudiger kunnen rondkomen. Toch lieten mijn ouders me alsmaar voetballen. Ze zagen dat ik alleen gelukkig was met een bal aan mijn voet. In die jaren speelden we overal. Op straat, tussen de auto’s en zelfs op een soort vuilnisbelt. De enige voorwaarde was een bal en genoeg jongetjes om mee te voetballen.

Het was een hobby totdat een vriendje zich inschreef bij de voetbalschool van voormalig international Agustin Delgado. Hoewel wij er eigenlijk het geld niet voor hadden, vonden mijn ouders dat ik moest meegaan. Ze wisten hoe belangrijk het voor me was. Het ging geweldig. We werden het beste team van de regio en reisden met ons eigen voetbalteam dwars door Ecuador. Ik was elf jaar oud en kwam in steden waar zelfs mijn ouders nog nooit waren geweest. Zij waren op hun beurt weer enorm trots en vonden dat ik mijn droom moest volgen. Vervolgens ben ik al op vijftienjarige leeftijd uit huis gegaan en trok ik naar de hoofdstad Quito. Vanaf dat moment geloofde ik in een carrière als voetballer.’

De behendige vleugelspeler, die in zijn jeugd voornamelijk op het middenveld speelde, werd na zijn reis door Ecuador door diverse clubs begeerd, maar koos uiteindelijk voor Club Deportivo El Nacional. Een elftal dat vroeger grotendeels bestond uit militairen maar tegenwoordig dienst doet als een van de belangrijkste opleidingsinstituten van het land. Daar profiteerde ook Ibarra van. De aanvaller debuteerde al op zeventienjarige leeftijd in het eerste elftal en amper vier jaar later volgde de overstap naar Arnhem. Voorzitter Angel Sarzosa sprak destijds van een van de moeilijkste beslissingen uit de clubgeschiedenis. Ibarra was geliefd bij het publiek en werd gezien als een groeibriljant. Toch kon de voorzitter het interessante bod uit Nederland niet weerstaan.

El Nacional verkeerde immers in zwaar weer en kon elke dollar goed gebruiken. Ibarra zelf droomde van een Europese carrière én een goede toekomst voor zijn familie. ‘Mijn ouders hebben veel voor mij gedaan. Door naar Europa te gaan kon ik hen financieel ondersteunen. Nog elke maand stuur ik geld naar huis. Niet alleen mijn leven is veranderd, ook dat van hen. Deze reis naar Europa was spannend, maar ik weet dat ik er veel mensen blij mee heb gemaakt.’

‘Daarnaast moet je niet vergeten dat het vrij uniek is voor spelers uit Ecuador om naar Europa te gaan! vervolgt Ibarra. ‘Momenteel zijn er maar vier spelers in Europa actief. Ik had de luxe dat ik kon kiezen tussen Villarreal en Vitesse. Voor mij persoonlijk was het logischer om naar Spanje te gaan. Ik sprak geen woord Engels en dus had een Spaanstalig land mijn voorkeur. Het was uiteindelijk mijn zaakwaarnemer die vond dat ik voor Vitesse moest kiezen. Volgens hem waren mijn kansen om door te groeien in Nederland veel groter. Ik had zelf nog nooit van Vitesse gehoord, maar ik heb naar mijn zaakwaarnemer geluisterd. Ik ben hem en God nog altijd dankbaar voor die keuze.’

Heimwee
Op 8 juli van het jaar 2011 was Alex Renato Ibarra Mina de zoveelste speler die het Arnhemse vreemdelingenlegioen kwam versterken. De Ecuadoriaan was voor het publiek een grote onbekende en dat zou hij voorlopig ook nog even blijven. De stap van de Zuid-Amerikaanse zon naar het bosrijke Papendal bleek groot. De aanvaller kampte met een spierblessure en kon niet aarden in Nederland. Mede door de taalbarrière wist praktisch niemand dat Ibarra vorig jaar op het punt stond om zijn koffers te pakken en terug te keren naar zijn vaderland. Het liefst had hij zijn driejarige contract in tweeën gescheurd. Hij miste zijn familie, speelde nauwelijks en kon bovenal aan niemand zijn verhaal kwijt.

Terwijl Arnhem in de ban was van Europees voetbal, kwam het Eredivisiedebuut van de Ecuadoriaan serieus in gevaar. ‘Ik kon nauwelijks met de situatie omgaan. Ik was geblesseerd en speelde vervolgens in het tweede team. Daarvoor was ik niet naar Nederland gekomen. Op het trainingsveld kon ik met geen enkele medespeler praten. Ik had niemand om me aan op te trekken. Daar sta je dan, alleen in een nieuw land. Helemaal alleen. Ik wilde terug naar mijn drie jaar oude zoontje en mijn verloofde. Ik heb diverse keren met de gedachte gespeeld om te vertrekken. Ik wilde weg, terug naar Ecuador. Uiteindelijk waren het mijn ouders die me tegenhielden.

Mijn vader is wat wij in Ecuador een vechter noemen. Hij houdt niet van mensen die zomaar opgeven. Hij zei dat ik elke tegenslag kon overwinnen. In die periode merkte ik dat het niet alleen mijn droom was te slagen in Europa, maar ook die van de rest van de familie. Als ik zou stoppen zou ik niet alleen mezelf teleurstellen, maar ook mijn ouders. Het was een moeilijke periode maar ik moest verder.’

Uiteindelijk duurde het vijf maanden alvorens Ibarra dan eindelijk zijn officiële debuut zou maken in de Gelderse hoofdmacht. In De Grolsch Veste deed hij 83 minuten mee tegen kampioenskandidaat FC Twente. De enorme blijdschap waarmee hij even later de catacombe opzocht had weinig met het doelpuntloze gelijkspel te maken. Het eerste deel van zijn missie was geslaagd. Ook nu nog spreekt Ibarra van een overwinning op zichzelf. De Ecuadoriaan had een terugkeer naar zijn vaderland definitief uit zijn hoofd gezet en geloofde in een succesvolle toekomst in Nederland. Dat was mede te danken aan Jonathan Reis. De Braziliaan kreeg de kans om in Arnhem verder te revalideren van een zware knieblessure en ontfermde zich over Ibarra.

 

Bij het horen van de naam Reis spreekt Ibarra over een amigo. ‘Jonathan is het beste dat me in Nederland is overkomen. Hij weet hoe het hier werkt, wat de mensen van je verwachten. In de periode dat ik me eenzaam voelde had ik hem bijna elke avond aan de telefoon. Dan nodigde hij me uit om een filmpje te kijken of om ergens lekker te gaan eten. Het is natuurlijk een enorm voordeel dat we elkaar kunnen verstaan. Dankzij hem verliep ook de communicatie met de overige teamgenoten steeds beter. De Nederlandse voetbalwoordjes werden steeds duidelijker en ook de grapjes van mijn teamgenoten begon ik te begrijpen. Ik maakte echt deel uit van het team. Vanaf dat moment speelde ik bijna alles en werd ik ook steeds belangrijker. Nee, die koffer heb ik inmiddels uitgepakt. Ecuador komt in de vakantie wel weer.’

Samen met diezelfde Reis en Wilfried Bony maakt Ibarra inmiddels deel uit van een van de meest gevreesde aanvalslinies van de Eredivisie. De Ecuadoriaan is zeker van een basisplaats en werd onlangs weer opgeroepen voor het nationale elftal. Zijn status in binnen- en buitenland is groeiende. In zijn vaderland wordt inmiddels al gesproken over een top-transfer naar Engeland. Volgens Ibarra is het daar nog veel te vroeg voor. ‘Ik droom van een mooie carrière in Engeland, Spanje of Duitsland. Daar ben ik heel eerlijk in. Maar hoe groot is de kans dat ik het red? Ik moet eerst maar eens zien te slagen bij Vitesse.

Kijk, in Ecuador speelde ik praktisch altijd. Dat is bij een Europese topclub toch anders. Hier moet ik elke week alles geven om zeker te zijn van speelminuten. Ik heb eindelijk mijn draai gevonden maar het kan veel beter. Ik moet nog veel sterker worden, mijn dribbels kunnen beter en ik moet meer goals gaan maken. Ik ben nu een basisspeler en kan belangrijk zijn voor Vitesse. Dat is nodig ook, want ik wil volgend jaar weer Europees voetbal spelen.’

‘Ik merk dat er wat groots staat te gebeuren’
Hij mag dan beperkt Nederlands spreken, Renato Ibarra weet dondersgoed dat er in Arnhem een revolutie gaande is. Toen de aanvaller zijn handtekening zette onder een driejarig contact liet hij in de Zuid-Amerikaanse media optekenen dat Vitesse een degradatiekandidaat was met grootse plannen voor de toekomst. Mede door de goede competitiestart groeit het geloof in een historisch seizoen. Ibarra is wel te porren voor een feestje. ‘Ik wil prijzen winnen met deze club en ik denk dat het kan.

De competitiestart was goed, maar het kan nog veel beter. Ik ken de geschiedenis van de club niet goed genoeg, maar ik merk wel dat er wat groots staat te gebeuren. Het nieuwe trainingscomplex, de spelers die zijn aangetrokken en de aanwezigheid van trainer Fred Rutten. Ik weet dat Merab Jordania grote plannen heeft en dat iedereen binnen de club daarin gelooft. Een kampioenschap? Dat is misschien dit jaar al wel mogelijk. Ook in de kleedkamer groeit het geloof. Iedereen droomt van een titel. Als we rond de winterstop nog bij de eerste vijf staan, moet Nederland toch echt serieus rekening gaan houden met Vitesse.’

Voetbal International magazine week 39 / Foto’s SV

Hoofdsponsor: