16 februari 2011 In de media

Ik waan me bij Roda JC in een andere wereld

Hij was het koopje uit de winteropruiming van Vitesse. Wiljan Pluim (22), het talent dat tien jaar lang de jeugdopleiding van de Arnhemse club doorliep, speelt nu – gratis – voor Roda JC. Daar tekent hij komende zomer een meerjarig contract. Verhaal van een relativerende realist.

Eén overeenkomst met de eerste seizoenshelft: je speelt nog steeds in het geel-zwart.

‘Ja, maar dat is ook meteen de enige gelijkenis. Vitesse en Roda JC zijn totaal verschillende clubs, ik waan me in Kerkrade in een andere wereld. Maar het bevalt me goed, ik was ook wel weer toe aan een rustige omgeving.’

Jouw overgang leek een beetje uit de lucht te komen vallen.

‘Ik had het ook niet verwacht. Het enige dat ik wist, was dat ze me al een tijdje volgden. Niet alleen de laatste maanden, maar zelfs toen ik bij Vitesse vooral in de beloften speelde. Een scout van Roda JC had langs de lijn al een keer met mijn ouders gesproken, maar van een transfer kwam het nooit. In het voorjaar van 2010 tekende ik een nieuw contract met Vitesse, daarna was ik eigenlijk voor geen enkele club meer haalbaar. Ook niet voor Roda. Algemeen directeur Martin van Geel zei laatst nog tegen me dat ze dit echt als een onverwachte verrassing zagen. Niemand in Kerkrade had gedacht dat ze mij konden overnemen van Vitesse. Maar het kan gek lopen in de voetballerij.’

Sterker nog, voor dit eerste halfjaar hoefde je helemaal niets te kosten.

‘Dat heeft mij ook enorm verrast. Vóór de winterstop kreeg ik van de clubleiding te horen dat ik niet weg mocht. Ze wilden eerst bekijken wat er op de transfermarkt zou gaan gebeuren. Totdat hun standpunt honderdtachtig graden draaide. Roda werd concreet en Vitesse liet me voor niets gaan.’

Wanneer kwam jij op het punt dat je graag verder wilde kijken?

‘Het knakte bij mij rond de uitwedstrijd tegen NAC Breda, vlak voor de Kerst. Ik zat op de tribune, en dat was voor mij het teken dat het bij Vitesse niet meer goed zou komen. Ook niet toen ik drie dagen later voor de beker tegen FC Twente wél weer in de rust mocht invallen. Het liep zó raar in Breda. Ik achtte de kans groot dat ik in de basis zou staan. Met de andere spelers inspecteerden we vooraf het veld en opeens hoorde ik dat ik de negentiende man was. Terwijl ik serieus niet wist dat er negentien spelers mee waren… Ja, dan vloek je even, en kan het je allemaal echt niets meer schelen. Natuurlijk mag de trainer (Albert Ferrer, red.) keuzes maken, maar een beetje waardigheid is óók belangrijk. Toen besefte ik dat er bij het nieuwe Vitesse geen enkele zekerheid meer bestaat.’

Bestaat die elders wél in de voetballerij?

‘Natuurlijk krijg je nergens de garantie op een basisplaats. Maar het is voor een speler wel fijn te weten waar je staat in de hiërarchie en hoe er tegen je prestaties wordt aangekeken. Vanaf het moment dat de nieuwe trainer kwam, wist ik totaal niet waar ik aan toe was. Er werd alleen maar gespeculeerd over nieuwe spitsen, terwijl Marcus Pedersen ook al was gehaald. En als je zelfs een uur voor de wedstrijd niet weet of je speelt, komt dat de prestaties niet ten goede. Misschien gaat het in Spanje altijd zo, maar ik vind het niet normaal.’

Heb jij veel vertrouwen nodig om te presteren?

‘Nou, als ik lekker in mijn vel zit, heb ik niet zo veel vertrouwen nodig. Dan komen de goede wedstrijden en doelpunten vanzelf. Maar de relatie met de trainer is uiteindelijk wél van invloed op je gevoel. In het begin van het seizoen was ik reserve-aanvoerder achter Civard Sprockel en heb ik zelfs een paar keer de band gedragen. Terwijl ik amper twintig wedstrijden in de Eredivisie achter mijn naam had staan. Die waardering heb ik terugbetaald. Thuis tegen ADO Den Haag (3-1 winst, red.) was ik heel goed en ook uit tegen Ajax (4-2 verlies) heb ik lekker gespeeld. De overname is voor mij funest geweest. In eerste instantie werd ik voor dit seizoen als een sleutelspeler gezien. Maar toen Merab Jordania er eenmaal was, was van die waardering niets meer over.’

Wat deed het jou toen trainer Theo Bos werd ontslagen?

‘Op dat moment kun je het moeilijk inschatten. Na twee mindere wedstrijden zette ook hij me op de bank, en op dat moment kon ik hem óók wel vervloeken. Maar achteraf moet je stellen dat zijn vertrek, zeker voor mij, heel jammer is geweest. Onder hem heb ik tot dusverre het meeste bereikt, en dus is ook zijn aandeel groot. Ik heb wel met Theo te doen gehad, omdat het hem ook allemaal maar overkwam. Van hogerhand werden bepaalde opdrachten en nieuwe spelers opgelegd, en de resultaten bleven uit. In feite hebben veel Nederlandse spelers bij Vitesse in hetzelfde schuitje als Bos gezeten. Overrompeld door de nieuwe situatie, en onmachtig om er iets aan te doen.’

Hoe veranderde in jouw ogen vervolgens het groepsgevoel?

In het begin was er helemaal geen sprake van een groep, van een team. We kenden eikaars namen amper, maar moesten wél met elkaar spelen. Feyenoord-uit (4-0 verlies, red.) was natuurlijk bizar, sommige jongens hadden nog nooit met elkaar getraind. Langzaam maar zeker verbeterde het wel. Maar als ik het Vitesse van toen ik vertrok qua eenheid vergelijk met het huidige Roda JC, is er echt een gigantisch verschil. Het waren allemaal losse groepjes. De Serviërs zaten in dezelfde auto, aan dezelfde tafel en dolden met elkaar op de training. Ach, misschien is het ook wel logisch. De trainers konden er weinig aan doen. Sterker nog, ik denk dat ze kwaliteit genoeg hebben, ze komen van een hoog niveau. Eigenlijk verwijt ik niemand iets, dit is nou eenmaal hoe extreem het kan lopen in het voetbal. Maar ik ben wel blij dat ik vertrokken ben.’

Al met al was 2010 een bijzonder jaar. Je brak door bij Vitesse, leek naar Feyenoord te gaan, tekende bij en vertrok uiteindelijk alsnog.

‘Het zijn stuk voor stuk beslissingen op grond van mijn gevoel geweest. Dat is toch vaak de beste raadgever. Er waren méér opties in de afgelopen winterstop. Go Ahead Eagles werd als eerste concreet, Excelsior wilde me huren en ook FC Groningen heeft nog geïnformeerd. De keuze was uiteindelijk niet zo lastig. Ik hoefde maar naar Mads Junker, Morten Skoubo en Ruud Vormer te kijken om te zien welke impuls Roda JC je carrière kan geven. Bovendien is het een rustige club, waar ik me volledig op voetbal kan richten. Bij Vitesse was dat eigenlijk nooit mogelijk. Zelfs in de jeugd was het door alle financiële en organisatorische perikelen altijd rumoerig. Het werd gewenning. Toch blijft Vitesse een speciale club voor me. Want ik heb er wél tien seizoenen gespeeld.’

Hoe wrang is het dan door de achterdeur te vertrekken?

‘Zo zie ik het niet. Ik vind dat ik geslaagd ben bij Vitesse. Ik hoefde niet weg, ik heb uiteindelijk zelf op een breuk aangestuurd. Puur doordat het plezier weg was. Als jij geen lol meer hebt in je werk, wil je toch óók wat anders? Op zich beïnvloedde het niet mijn hele bestaan, maar als ik ’s ochtends opstond, had ik heel weinig zin weer naar de club te gaan.’

Een gevoel dat je nog kende van vroeger.

‘Anderhalfjaar geleden heb ik daar inderdaad óók last van gehad. Terwijl ik het voor mijn gevoel bij de beloften heel goed deed – ook tegen spelers van Ajax en PSV die regelmatig in het eerste stonden -bleef ik helemaal uit beeld. Hans Westerhof zag me totaal niet staan, en onder Theo Bos kwam het ook maar langzaam op gang. Totdat hij een wedstrijd van mij met de beloften zag, me bij de groep haalde en ik in mijn eerste invalbeurt in Gelredome meteen scoorde. Als ik terugkijk, had ik het toen moeilijker dan de afgelopen maanden. Vooral doordat ik nu wél als lid van de selectie werd gezien. Destijds scheelde het echt heel weinig of ik had mijn contract ingeleverd en was iets totaal anders gaan doen. Ik was boos, voelde me onbegrepen. Uiteindelijk hebben mijn ouders me daarvoor behoed, achteraf mag ik hen heel dankbaar zijn.’

Hoe kijk je nu terug op die periode?

‘Ach, dat doe ik niet zo vaak. Maar als ik het doe, vind ik het natuurlijk wel dom van mezelf dat ik me zo heb gedragen. Het was een beetje puberaal, inmiddels ben ik veel volwassener. Mede door die nukkige instelling zal ik niet hebben gespeeld. Destijds weigerde ik dat in te zien. Het verschil met dit seizoen was dat ik nu elke kleine kans probeerde te grijpen. Voldoende clubs toonden interesse, ik was dus niet uit beeld verdwenen.’

En dan zegt de Vitesse-leiding dat je niet meer in de ambities past.

‘Tja, dat is het enige waar ik mijn vraagtekens bij heb gezet. Vooral doordat ik uit de monden van dezelfde mensen ook heel andere dingen heb gehoord. Aan het begin van dit seizoen was ik de grote nieuwe ster, en vond ook technisch directeur Ted van Leeuwen dat ik kon doorgroeien naar een topclub. Als ze dan nu zeggen dat ik niet goed genoeg ben om ooit bij de eerste vier mee te spelen – als Vitesse dat überhaupt al haalt – dan moeten ze dat zelf weten. Het feit dat er in de media vrijwel altijd enthousiast over me wordt gesproken, betekent veel méér voor me. Dat zie ik als een groot compliment.’

Heb je door de jaren heen leren relativeren?

‘Ja, absoluut. Vroeger kon ik van één sportieve tegenslag in de put raken. Maar op een gegeven moment krijg je vertrouwen, speeltijd, een nieuw contract en ga je meer verdienen. Waarom zou je jezelf dan nog druk maken als je even niet speelt? Bij mij thuis zijn voldoende confronterende dingen gebeurd die me de ogen hebben geopend. Daarbij valt het voetbal volledig in het niet.’

Jouw moeder is verlamd geraakt na een verkeersongeluk en mede daardoor raakte het café van je ouders in financiële problemen.

‘Het was echt heel zwaar. Er zaten periodes bij dat ik na de training mijn tas in de hoek smeet en samen met mijn broer achter de bar ging staan. Puur om mijn ouders de steun te geven die ze mij ook altijd hebben gegeven. Mijn vader had bovendien reuma en was dus niet altijd in staat te werken. Als je zoiets hebt meegemaakt, mag je niet klagen over kleine tegenslagen. Daar ben ik nu wel achter. Ik heb een prachtig leven, alles goed voor elkaar op dit moment. Veel vrienden van mij moeten met hun studiefinanciering alles doen. Waarom zou ik me met mijn voetbalsalaris dan druk maken? Natuurlijk, iedereen heeft weieens een baaldag. Maar je moet het wel in perspectief zien.’

Je bent bij Roda JC in een heel andere wereld beland.

‘Absoluut. Neem alleen al de trainer. Harm van Veldhoven is een rustige man, en het mooie is dat hij echt deel uitmaakt van de groep. Hij staat tussen de spelers, je kunt een praatje met hem maken en hij heeft veel interesse in het persoonlijk leven van iedereen. Qua sportief niveau is Roda JC in mijn ogen bovendien een stap vooruit. De ranglijst zegt niet altijd alles, maar er is wel een kwaliteitsverschil. Of dat zo blijft moet de tijd uitwijzen. Vitesse wil om de eerste plaatsen meespelen en uiteindelijk zelfs kampioen worden. Ik kan op dit moment lastig inschatten of dat reëel is. Ik gun ze het allerbeste, maar mijn toekomst ligt in Kerkrade. Nu alleen nog een basisplaats veroveren.’

Tot nu toe blijft je bijdrage beperkt tot invalbeurten.

‘Daar maak ik me geen zorgen over. Het gaat om het goede gevoel. Ik lig prima in de groep, dat is heel snel gegaan. Ik werd op zondagochtend gekeurd, twee uur later stond ik op het vliegveld van Eindhoven om naar Malaga te gaan. Helemaal alleen. Ze hadden op het laatste moment nog een ticket voor me geboekt… Maar het is fijn dat ik in Spanje een aantal bekende gezichten zag. Mads Junker kende ik al goed, we hebben bijna een jaar lang elke maandagavond met de beloften van Vitesse gespeeld. Ook Rihairo Meulens is een bekende. De trainer heeft gezegd dat ik de tijd krijg me aan te passen. Roda JC speelt heel anders dan Vitesse. In Arnhem voetballen ze kort en technisch, hier is het wat meer op conditie en fysiek gericht. De eerste weken moest ik aanpoten, was ik stuk na de training. Maar inmiddels word ik steeds sterker.’

Is het nog altijd je droom ooit voor Feyenoord te spelen?

‘Ja, dat is mijn club altijd geweest en zal het ook altijd blijven. Als jongetje heb ik daar op de tribunes gestaan. Kippenvel.’

Stelde het je niet teleur dat zij zich in de afgelopen winterstop niet meldden?

‘Nee. Ik had er niet op gehoopt, maar het is een aantal keer door mijn hoofd geschoten. Het is de vraag of het reëel was; komende zomer moet er wél een transfersom worden betaald.’

Een symbolisch bedrag. Jij tekent in de zomer toch gewoon een contract bij Roda JC?

‘Daar ga ik wel van uit. Maar los daarvan was het misschien ook niet zo logisch als Feyenoord weer had aangeklopt. Ongeveer een jaar geleden ben ik voor een gesprek met Mario Been en Leo Beenhakker naar Rotterdam geweest. Dat liep niet helemaal af zoals we hadden gehoopt.’

Ze kwamen er pas laat achter dat je niet links- maar rechtsbenig bent.

‘Het was een speciale, mooie dag. Samen met mijn zaakwaarnemer ben ik van Arnhem naar Rotterdam gereden, natuurlijk zo vrolijk als wat, en het was gewoon een goed gesprek. Pas later hoorden we dat ze op zoek waren naar een linkspoot. Natuurlijk kun je zeggen dat het slordig was van Feyenoord. Maar misschien is het wel een compliment voor mij dat Leo Beenhakker twee wedstrijden van me heeft gezien, en mijn linkerbeen ze toch wel beviel. Hij zag me bijvoorbeeld tegen Sparta, toen ik met links met een dropkick vlak voor tijd een assist op Serginho Greene gaf. Natuurlijk was het een teleurstelling dat het net niet doorging. Mijn hele familie zat in spanning thuis te wachten op het nieuws, mijn vriendin was al weken op internet op zoek naar een appartementje in Rotterdam, en ook ik ging ervan uit dat ik bij Feyenoord zou gaan tekenen. Dat shirt, De Kuip; echt een jongensdroom. Maar wat niet is, kan nog komen. Toch?’

Hoe belangrijk is voetbal in jouw leven?

‘Heel belangrijk, maar echt niet het enige dat telt. Voetbal is mijn leven, maar ook mijn brood. Daarvoor zul je dingen moeten laten, maar ik weiger te leven als een monnik. Als dat van me wordt verwacht, heb ik er weinig zin meer in.’

Ook niet als dat nodig is om bij Feyenoord te spelen?

‘Zelfs dan niet. Ik heb er heel veel voor over om ooit bij een topclub te voetballen, maar ik zie het niet zitten mijn hele bestaan aan te passen. Daarvoor is het leven toch ook veel te leuk? Voetbal is belangrijk, maar niet belangrijker dan mijn familie, mijn maten en leuke dingen kunnen doen. Alleen is het de kunst te doseren, dingen op de goede momenten te doen. Dat gaat me tot nu toe aardig af.’

Veel trotser dan jouw ouders op je zijn, kan bijna niet.

‘Geweldig toch? Ondanks alle problemen thuis volgen ze me op de voet. Ook nu bij Roda, ze komen elke wedstrijd kijken. Al met al is de band met mijn ouders door alle tegenslagen alleen maar sterker geworden. Maar op een bepaald moment, toen ik mijn vriendin een jaar kende, was het goed op onszelf te gaan wonen. Als mijn moeder een slechte dag had, en ik zeurde over het voetbal, ontstond er een depressieve sfeer. Het was beter dat te voorkomen.’

Maar je hebt er bewust voor gekozen in Kampen te gaan wonen.

‘Ja, de rust hier is me altijd goed bevallen. Een half jaar heb ik samen met Gino Felixdaal in een appartement achter de Eusebiuskerk in Arnhem gewoond, maar dat was geen succes. Hier in Kampen heb ik alle belangrijke mensen om me heen. Mijn vriendin komt hiervandaan, mijn ouders wonen in Wezep en veel vrienden studeren in Zwolle. Maar ik zal er nu toch aan moeten geloven, binnenkort krijg ik een appartement in Heerlen. Mijn vriendin studeert pedagogiek in Groningen en zal voorlopig nog niet meegaan, maar nu ik bij Roda JC speel, móét ik wel verhuizen. Anders zit ik meer in de auto dan dat ik op het veld sta.’

Er is veel commotie rond het al of niet bijtekenen van Davy Pröpper bij Vitesse, die net als jij een groot talent is. Wat zou jij hem adviseren?

‘De situatie is erg lastig voor hem. Hij moet altijd voor ogen houden dat het maar om één ding gaat: speeltijd. Ik ken Davy goed, we hebben samen op school gezeten. Het is natuurlijk niet aan mij, maar als je het me toch vraagt: ik zou niet bijtekenen. Uiteindelijk komen talent en kwaliteit altijd bovendrijven, dat heb ik óók gemerkt. En als Ajax komt, zet dat je wel aan het denken. Qua speelstijl zou Davy daar goed passen. Hij is een technische voetballer, de interesse verbaasde me niets.’

Van alle Vitesse-talenten heeft alleen Marco van Ginkel momenteel een basisplaats.

‘Ja, in de spits, totaal niet zijn positie… Eigenlijk is hij nu mijn vervanger. Zo zie je maar hoe vreemd het kan lopen. Bij mij is het ook zo gegaan. Ik speelde altijd op 10, soms op 6, maar was in elk geval een echte middenvelder. En opeens stond ik in de spits. Ach, in het voetbal valt niets te voorspellen. Dat heb ik de laatste tijd wel weer gemerkt.’

Roda JC-trainer Harm van Veldhoven geeft Wiljan Pluim de tijd.

Sinds de komst van de aanvaller naar Kerkrade begon hij nog niet in de basis. ‘Maar ik vind ook dat hij de kans moet krijgen te wennen’, zegt Van Veldhoven. ‘Aan een nieuwe omgeving, aan een nieuw systeem… Op zich doet hij het goed, maar ik weiger het met hem te forceren. Daarvoor heeft hij voor de lange termijn te veel potentie.’ Pluim was geen beoogde versterking voor in de winterstop, bekent Van Veldhoven. ‘Hij stond op ons lijstje voor komende zomer, maar opeens diende de kans zich aan. Ik ben heel blij met die transfer, als je prijs en potentie tegenover elkaar afzet was hij echt een buitenkansje.’

In de ogen van de trainer fungeert Pluim het best als tweede spits. ‘Ik zie in hem een soort 9,5. Iemand die aanspeelpunt kan zijn, op wie niet de hele druk van de aanval rust. Hij is snel op de eerste meters, maar vooral sterk aan de bal. Nee, hij is in mijn ogen niet de opvolger van Willem Janssen. Al kan Wiljan ook op het middenveld spelen.’ Met Pluim en Mitchell Donald (Ajax), beiden 22 jaar, is Roda JC voorbereid op de toekomst. Van Veldhoven: ‘Ik denk dat Pluim verantwoordelijkheid kan gaan dragen. Het is goed voor hem dat hij, na tien jaar Vitesse, nu in een andere lucht terecht is gekomen. Roda JC is voor hem een mooie tussenstap naar de top.’

VI magazine week 7

Hoofdsponsor: