In Memoriam Frans de Munck 1922 – 2010
Er bestaan weinig televisiebeelden van de keepende Frans de Munck. Dat mag worden betreurd, want de sierlijke keeper was een lust voor het oog.
Alleen wie ver boven de vijftig is, zag hem ooit ‘live’ keepen. En zijn er over Jan van Beveren, welbeschouwd zijn opvolger als keepersicoon, nog wel tv-beelden te vinden, van Frans de Munck bestaan die amper. Al was het omdat zijn carrière (’44-’67) zich afspeelde toen de tv werd geïntroduceerd. Pas in het jaar van zijn afscheid als doelman, 1967, was de eerste tv- uitzending in kleur een feit.
Dat tv-beelden van voetbalwedstrijden in De Muncks beste jaren zeldzaam waren, mag worden betreurd. Frans de Munck was een bijzonder sierlijke keeper, een lust voor het oog, een traditie die door Van Beveren werd voortgezet. De Munck koppelde gratie en techniek aan fanatisme.
Mede door zijn immer zwarte kleding en gesoigneerd voorkomen, werd hij ‘ De Zwarte Panter’ genoemd, naar verluidt voor het eerst door de journalist Will J.Poulsen van het Limburgs Dagblad.
Geboren in het Zeeuwse Goes en via de VV Goes in beeld gekomen bij andere clubs, doorliep De Munck een carrière bij Sittardse Boys, FC Köln, Fortuna ’ 54, DOS, BV Veendam, SC Cambuur en Vitesse.
Bij de Arnhemse club verdedigde hij het doel tussen 1965 en 1967. In het seizoen 1965-1966 had hij een groot aandeel in het kampioenschap in de tweede divisie en de promotie van Vitesse naar de eerste divisie. De Munck speelde zijn laatste officiële wedstrijd in augustus 1966.
Op 28 mei 1967 nam De Munck op 44-jarige leeftijd officieel afscheid als keeper tijdens een vriendschappelijke wedstrijd tussen Vitesse en FC Köln. Hij was toen al hoofdtrainer van Vitesse, een functie die hij ook tussen 1972 en 1974 zou bekleden. De Munck was in het profvoetbal tevens coach bij de Belgische clubs Club Brugge en Lierse SK.
Met Club Brugge won hij in 1970 de beker van België. Dat was een van de twee grote prijzen die De Munck won. In 1958 werd de doelman landskampioen met DOS. Zijn bekendste wedstrijd ooit, in het licht der geschiedenis althans, was de zogehetenWatersnoodwedstrijd op 12 maart 1953 in stadion Parc des Princes in Parijs.
Nederlandse spelers die in het buitenland al geld verdienden met voetballen, wat in eigen land nog streng verboden was, wisten via winst tegen het Franse elftal (1-2) de sympathie van de Nederlandse bevolking te winnen. Ook doordat de wedstrijd geld genereerde voor de slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland en Zuid Holland.
Het was welbeschouwd de druppel die uiteindelijk het betaalde voetbal naar Nederland bracht. De Munck speelde destijds voor Köln. „Mijn beste periode ooit”, zei hij later. Kees Rijvers (St Etienne), Bertus de Harder (Bordeaux), Arie de Vroet ( Rouen) en Cor van der Hart (Lille) waren enkele andere vermaarde spelers die meededen.
De Munck kwam uiteindelijk tot 31 wedstrijden in Oranje. Hij werd in 1950 nog voor één jaar geschorst, omdat Sittardse Boys hem zou hebben betaald. De voetbalbond KNVB verbood profvoetbal destijds.
Wordt De Munck in Nederland gevierd als één van de beste doelmannen ooit, in de regio Köln denken oudere voetbalkenners er hetzelfde over. Alleen noemen ze hem daar nog steeds ‘ De Zwarte Kat’: Die Schwarze Katze. Niet voor niets werd De Munck steeds vergeleken met de man die in hetzelfde tijdsgewricht algemeen werd beschouwd als beste doelman ter wereld: De Rus Lev Yashin, met even donker haar als De Munck en eveneens altijd in het zwart gekleed. Yashins bijnaam was ‘De Zwarte Spin’.
Tot op hoge leeftijd kon De Munck het opbrengen om zijn uiterlijk goed te verzorgen. Zijn charme voor de andere sekse is veel beschreven, maar die fraaie uiterlijke kwaliteiten werden ruim overtroffen door ’s mans prestaties als doelman. Zijn stijl was in zijn dagen onovertroffen.
Maar het voetbal veranderde, de ‘zweefduik’ verdween vrijwel uit het jargon. Na De Munck en Van Beveren kreeg Nederland Edwin van der Sar als volgende ‘grote’ keeper. Van der Sars zeer succesvolle, ‘zakelijke’, effectieve stijl van keepen, is volkomen onvergelijkbaar met die van De Munck destijds. Maar zij tweeën én Van Beveren dienden als voorbeeld voor massa’s kinderkeepertjes.
Met het overlijden op kerstavond van de 88-jarige Frans de Munck, nam Nederland dan ook afscheid van één van de Grote Drie
FRANS DE MUNCK De meest aansprekende doelman die het Nederlands elftal ooit heeft gehad
Mijn held met het gitzwarte haar.
door Hans Jacobs.
Mijn hele leven is hij mijn held geweest. Frans de Munck, de Zwarte Panter. Een schilderij van mijn voetbaljeugd, ingelijst tussen drie witte palen en een kalklijn van 7.32 meter.
Eindelijk zit ik tegenover hem. Dik 43 jaar heb ik op dit moment moeten wachten. De confrontatie met mijn jeugddroom, met mijn voetbalheld Frans de Munck. Twaalf maart 1993. Hotel Haarhuis in Arnhem. Dan zie ik ze voor het eerst in het echt: die handen. Ik kan me de angst voorstellen die elke bal in die tijd moet hebben gehad. Zo groot, zo grijpvast, zo klemvast. Er was geen ontkomen aan. De handen van de meest aansprekende keeper die het Nederlands elftal ooit heeft gehad.
In mijn jeugd was je altijd iemand. Abe Lenstra, Pele, Puskas, Raymond Kopa, Alfredo Di Stefano. Ik was Frans de Munck. Zes december 1950. Ik zit op een kostschool in Cadier en Keer. Als jongetje van twaalf open ik met trillende handen mijn sinterklaaspakje van mijn ouders uit het voor mij verre Cuijk. „ Ja”, moet ik geschreeuwd hebben: een zwarte trui, een zwarte voetbalbroek, zwarte kousen. En een elastiekje. Eindelijk was ik ook écht Frans de Munck. De held met het gitzwarte haar dat door een elastiekje voor zijn ogen werd weggehouden.
De volgende ochtend ben ik om zes uur het voetbalveld opgelopen. In het zwart. Even tussen de doelpalen staan. Even Frans de Munck zijn. Mijn leven lang ben ik dat gebleven: een schilderij van mijn voetbaljeugd, ingelijst tussen drie witte palen en een kalklijn van 7.32 meter lang. Altijd. Bij JVC in Cuijk, bij Union in Nijmegen, in het militair voetbalelftal en nu nog af en toe als ik met de vrienden van mijn zoon een balletje trap op de velden van RKVVL in Leuth.
De ontmoeting in Haarhuis is historisch. Hij is op dat moment zeventig. Nog altijd is het haar inktzwart. IJdelheid viert geen verjaardagen. Die dag is het precies veertig jaar geleden dat Frans in het doel stond van hetWatersnoodelftal. Woensdag 12 maart 1953. Een oorverdovend geluid van tienduizenden Nederlanders raast door het Parc de Prince in Parijs. Bram Appel voorop, dan Frans de Munck. Kees Rijvers is erbij, Cor van der Hart, Theo Timmermans.
Elf door de KNVB verdoemde en uitgespuugde profvoetballers die door de amateurs van de voetbalbond ‘slaven’ genoemd worden die voor geld in het buitenland voetballen. Maar de elf profs zijn Nederlanders met een hart voor de door de watersnoodramp van februari 1953 zwaar getroffen Zeeuwen. Ze willen wat voor ze doen. En ze doen het met iets waar ze goed in zijn. Voetballen, tegen de Fransen van Raymond Kopa, de Messi van die tijd. Ze winnen met 2- 1. Frans, uit het Zeeuwse Goes, noemt het de allermooiste wedstrijd van zijn leven. „Die Fransen waren goed, zó goed, maar wij hadden de wil om te winnen. We wisten waar we het voor deden. Nog nooit heeft een wedstrijd zo lang geduurd. Maar we wonnen. Onvergetelijk.”
De grote sterke man met het zwarte haar zakt achteruit. Ik zie de emoties zijn zestienmetergebied binnen dringen. „Fantastisch.” De wedstrijd breng een ton op voor de getroffen Zeeuwen en is de aftrap tot het profvoetbal in Nederland. Herinneringen lopen het veld op. Emoties, woede.
Die ochtend, zo vertelt hij, was hij na al die jaren nog laaiend geweest op de KNVB van toen, die het amateurvoetbal heilig had verklaard. Het is begin jaren vijftig. Frans speelt bij Sittardse Boys en kan bij zijn grote droom Ajax komen. Het begin van een lijdensweg. Trainen mocht hij bij Ajax wel, spelen niet. „Wie geld verdiende aan het voetbal ging bij de KNVB in de ban. Complete inquisitie was het. De bond controleerde alles, zelfs je spaarboekje.”
Frans gaat terug naar Sittard. Hij hoort het nieuws op de radio: Frans de Munck is tot prof verklaard en een jaar geschorst.” Hij wordt nóg laaiend: „ Ze hadden de pik op me. Ik zag er goed uit. De voorzitter van de KNVB, Lotsy, zei ooit: die gekke De Munck komt nooit in het Nederlands elftal.
Maar als vijftienjarige had ik me in Goes al voorgenomen: ik kom in het Nederlands elftal.”
Hij gaat naar Keulen en speelt als prof bij FC Köln de grasmat kaal met zijn supertalent. Zwevend door de lucht, gestrekt in de hoek, als een zwarte panter. Na deWatersnoodwedstrijd in 1953 breken in Nederland de amateurdijken door. De voetballiefhebbers willen zo’n wedstrijd als van de profs in Parijs wel elke week zien. Een jaar later begint Egidius Joosten met de profclub Fortuna’54. Frans de Munck is er bij. Gelukkig. En in het Nederlands elftal. Nederland geniet jaren van Frans het supertalent. Mijn held.
Nu ben ik nog alleen ‘Frans de Munck’. Ooit een blonde en nu een grijze versie met elastiekje. Vanmorgen heb ik mijn zwarte keeperstrui van mijn jeugd uit de kast gehaald en met de ogen dicht hebben we als een zwarte panter samen een bal uit de rechterbovenhoek geplukt. Klemvast.
‘ Niemand kon om hem heen’
Bij Vitesse is geschokt en met respect gereageerd op het overlijden van Frans de Munck. ‘Een fenomeen’ en ‘een voetbalicoon’ is niet meer.
Piet Velthuizen reageert geschokt op het overlijden van Frans de Munck. „ Ik heb anderhalf jaar geleden nog uitgebreid met hem gesproken in GelreDome”, zegt Velthuizen, die afgelopen zomer overstapte van Vitesse naar Hercules Alicante. „Ik ben toen extra voor hem naar boven gegaan, om met hem te praten. Dat wou ik graag.
We hebben over van alles gesproken, wat we mooi vonden, wat hij goed en minder goed van me vond. Dat was heel prettig. Hij gaf me ook tips. Hij vond me bij voorzetten iets te ver op de lijn starten en vond dat ik verder uit de zestien moest staan als we op de helft van de tegenstander speelden. Die dingen heb ik goed in me opgenomen. Hij is zelf een heel goede keeper geweest, dus dan wil je graag iets van hem aannemen.”
Velthuizen werd in zijn Vitesse-periode wel eens vergeleken met de legendarische Zwarte Panter. „Omdat ik, in mijn eigen stijl, ook in het zwart keepte. Dat mensen me met hem vergeleken, dat was heel mooi. Frans de Munck is een fenomeen. Dat hij is overleden, dat is een grote schok voor mij.”
De Munck was drie periodes verbonden aan Vitesse, een keer als keeper en twee keer als trainer. „ Je leest altijd dat clubs hun iconen beter moeten behandelen”, zegt Jan Snellenburg, een van de Vrienden van Vitesse. „ Ik denk dat we dat met Frans goed gedaan hebben.
Hij zat altijd op de tribune en toen hij wat ouder werd, zat hij altijd op de eretribune. We hebben hem altijd in ere gehouden en dat vind ik terecht. Frans heeft bij meerdere clubs gespeeld. Dat hij na zijn loopbaan in Arnhem is blijven hangen, dat heeft hem tot ons aangetrokken. Hij is altijd als supporter blijven komen. Frans was beroemd. Het doet wel wat als zo iemand bij je club blijft.”
Hoe Snellenburg de goalie zal blijven herinneren? „Wat ons altijd bijblijft, is dat hij er verschrikkelijk verzorgd uitzag. Hij was ook trots op hoe hij er uit zag. Vrouwen vonden hem ook een heel mooie man. Als je hem zag lopen, dan kon je niet om hem heen. Tot op late leeftijd was hij iemand die je niet voorbij liep, daar keek je naar.”
„Een sporticoon is overleden”, reageert Eloy Room, de huidige doelman van de hoofdmacht van Vitesse. „ Ik kende meneer De Munck niet persoonlijk, maar uiteraard wel van de beelden. Ik heb de zwart wit-beelden gezien en ik heb veel over hem gehoord. Hij is misschien wel de bekendste doelman die Vitesse ooit heeft gehad.”
Toon Hartemink, oud- speler van Vitesse en bestuurslid van de vereniging Oud Vitesse, onderhield een goed contact met De Munck. Hij kreeg op 24 december een sms’je van zijn dochter met het trieste bericht. „ Dan schrik je toch even”, aldus Hartemink. „Ik wist dat Frans erg ziek was, maar als hij dan overlijdt, dan geeft dat een vreemd gevoel.”
Hartemink speelde tussen 1985 en 1987 zelf voor Vitesse, maar de Arnhemmer kende De Munck vooral van zijn periode bij Arnhemse Boys, waar de Zwarte Panter ook jarenlang trainer was. „Ik heb begin jaren tachtig vijf jaar onder de trainer Frans de Munck gevoetbald. In het seizoen 1990-1991 was ik zijn assistent bij Arnhemse Boys. Al die herinneringen komen nu terug. Het was een prachtige vent.”