Japanner in Arnhem
Mike Havenaar is een Japanner vermomd als Nederlander die Vitesse aan doelpunten moet helpen. Zijn debuut tegen NEC (0-1 nederlaag) was geen succes.
Een paar deuren verderop scanderen de NEC-spelers: ‘Waar is dat feestje? Hier is dat feestje!’ Havenaar schudt nog maar eens z’n hoofd. Kijkt naar beneden en gaat op een stoeltje zitten.
Een legertje Japanse verslaggevers staat op Havenaar te wachten. De spits zal hen even later beleefd te woord staan, al is het maar omdat het woord ‘nee’ in het Japans niet bestaat. Zijn handen op de rug, het hoofd opnieuw gebogen, alsof hij zich ervoor schaamt dat hij niet met Vitesse heeft gewonnen. ‘Een rotgevoel’, mompelt hij opnieuw in een paar microfoons. En dat is wel zo’n beetje wat hij over zijn debuut te vertellen heeft.
’t Bestaat echt, een Japanner van 1.94
Begin jaren tachtig hadden Surinamers de bijnaam Bounty verzonnen voor landgenoten die bijna volledig vernederlandst waren: zwart van buiten, wit van binnen. Voor Mike Havenaar geldt in zekere zin het omgekeerde. Hij ziet er uit als Nederlander, zijn naam is Nederlands, zijn vader en moeder zijn Nederlands en hij praat een klein beetje Nederlands. Maar daarmee houdt verder elke link met ons land op. Havenaar is zo Japans als sushi.
Vandaar ook de bescheiden, haast ingetogen manier waarop Havenaar over zijn debuut vertelt, weet zijn trainer John van den Brom. ‘Hij zegt er eigenlijk mee: ‘Wie ben ik, dat jullie zoveel interesse in mij tonen?’ Mike is heel verlegen. Dat is zijn Japanse inborst.’
Net als vorig seizoen tastte Vitesse in de winterstop diep in de buidel om zich te verzekeren van doelpunten. Een jaar geleden versterkte de club zich voor 4 miljoen euro met Wilfried Bony, nu kwamen de spitsen Jonathan Reis en Mike Havenaar naar Arnhem. Omdat de Ivoriaan in de Africa Cup speelt, was voor de twee nieuwelingen de weg vrij om tegen NEC hun debuut te maken.
Havenaar kwam over van de Japanse club Ventforet Kofu. Precies op tijd werd zijn werkvergunning nog in orde gemaakt. Maar omdat het seizoen in Japan was afgelopen en de 1.94 meter lange spits vakantie vierde, had hij nog niet genoeg conditie voor een hele wedstrijd. Hij kwam pas in de 72e minuut in het veld voor Nicky Hofs.
De Nederlandse Japanner maakte vooral indruk in de luchtduels met Bram Nuytinck. ‘Maar ik moet nog fit worden. Ik ben nog niet goed genoeg’, vond Havenaar. ‘Mike moet nog wennen’, had ook Van den Brom gezien. ‘Aan hoe we met elkaar omgaan, aan hoe we hier spelen. Andersom ook trouwens. We hebben hem vandaag gebruikt als stormram. Dat is niet de bedoeling. Hij kan veel meer.’
Hiroshima
Havenaar werd geboren in 1987 in Hiroshima. Zijn vader is oud-doelman Dido Havenaar, een pionier die als een van de eerste Nederlandse voetballers naar Japan vertrok en daar bleef wonen. Hij is er nu trainer. Zijn zoon Mike heeft een Japans paspoort en kwam al vijf keer uit voor het nationale elftal.
In Japan is Havenaar een beroemdheid. Gewoon over straat gaan is er voor hem niet bij, iedereen wil met hem op de foto. ‘Wat dat betreft komt hij in Arnhem in een walhalla terecht. Iedereen laat hem hier met rust’, glimlacht Van den Brom.
Verdediger Frank van der Struijk leerde zijn nieuwe ploeggenoot tijdens het trainingskamp op Cyprus beter kennen. ‘Al trok hij het meeste op met Michihiro Yasuda, omdat Mike het liefste Japans praat. Hij zegt ook: ‘Japan is mijn land.’ Ik denk wel dat hij nog brutaler moet worden. Als je ziet hoeveel spitsen wij hebben, dan zal hij zich nadrukkelijk moeten laten gelden om ertussen te komen.’
Volgens Van den Brom is dat vooral een kwestie van tijd. ‘Als jij drie weken naar Japan gaat, dan kijk je in de eerste week je ogen uit. In de tweede week wordt alles al normaler en in week drie ben je helemaal gewend. Zo is het met Mike ook. We moeten gewoon een beetje geduld met hem hebben.’