19 februari 2011 In de media

Met steenkolenengels en wat handgebaren

Over 3 jaar wil Merab Zjordania dat Vitesse kampioen is. De club uit Arnhem ondergaat een metamorfose. Vandaag: Communicatie
Ambitieuze plannen, het onmogelijke mogelijk trachten te maken met mensen die allemaal een andere taal spreken, het is niet zonder risico’s. Vraag dat maar aan Nimrod, de koning van de Babyloniërs die zijn volk gelastte op de vlakte van Sinear een toren tot in de hemel te bouwen.

Wie op de vlakten van Papendal langs de rand van het trainingsveld van Vitesse zijn ogen sluit en alleen nog luistert, waant zich op bezoek bij een Europese topclub die zijn spelers van heinde en verre haalt. Wanneer de ogen weer worden geopend, staat er een handvol supporters op leeftijd in het zonnetje te kijken naar de training van de nummer 15 van de eredivisie.

Er dreigt spraakverwarring in Arnhem. In de selectie van trainer Albert Ferrer wordt Nederlands, Engels, Italiaans, Kroatisch, Spaans, Turks, Georgisch, Servisch, Noors, Sloveens, Japans, Frans en ‘Ernemsdialect’ gesproken. Twaalf talen dus. Aan het begin van dit seizoen waren er dat nog vijf. En dat was dan inclusief Lasse Nilsson (intussen IF Elfsborg), wiens Nederlands niet onderdeed voor dat van de native speakers in de selectie.

Nu is de voertaal op Papendal Engels. Van de 23 selectiespelers spreken er dertien niet of zeer gebrekkig Nederlands. Dat meertaligheid binnen een selectie overigens geen belemmering voor succes hoeft te zijn, bewees FC Twente vorig seizoen: onder leiding van een Engelstalige trainer werd een selectie met daarin maar liefst zestien talen glansrijk landskampioen.

Het Engels van de Vitesse-trainer is wat roestig, ondanks zijn jaren bij Chelsea. Wanneer hij bij een afwerkoefening een ingewikkeld parkoers heeft uitgestippeld – inclusief gewichtheffen, opdrukken, springen en een slalom – legt hij kort uit wat de bedoeling is. Hij illustreert zijn woorden met wat manoeuvres tussen de verschillende attributen. Het duurt even voordat de spelers begrijpen wat er van ze verwacht wordt.

Tijdens het partijspel wordt de selectie in drieën gesplitst. Twee teams spelen tegen elkaar. De ploeg die scoort blijft staan. Het minitoernooitje zal uiteindelijk gewonnen worden door Team Zwart (‘Blak’, zegt Ferrer), dat bestaat uit twee Nederlanders, een Georgiër, een Serviër, een Nigeriaan en een Italiaan. De voertaal is… Ja, wat eigenlijk?

In het bijbelverhaal van Nimrod begonnen de Babyloniërs nog als één volk met één taal aan de bouw van hun Toren. Dat hadden ze dan voor op de huidige Vitesse-selectie.

De spelers onderling beperken zich voornamelijk tot het roepen van elkaars namen. ‘Baba!’ ‘Manja!’ ‘Marcootje!’ Haruna Babangida roept vooral veel ‘Hey!’. Gecoacht wordt er weinig. Alleen assistent-trainer Stanley Menzo, die in alle talen van zijn tong de spelers aan het communiceren probeert te krijgen: ‘Jullie moeten pra-ten! Talk, you have to talk!’

En tegen Babangida, die nog een blauwe maandag in Duitsland heeft gevoetbald: ‘Gemeinsam spelen.’

Reservedoelman Matej Delac spreekt Engels zoals Russische schurken in B-films dat doen. Zijn landgenoten coacht hij in het Servisch.

Als Marco van Ginkel in kansrijke positie een zetje krijgt en de bal daardoor hoog de bossen in jaagt, draait hij zich kwaad om en roept: ‘Wat is dít nou?’ Tegenstander Caldirola kijkt hem onschuldig aan, scheidsrechter Ferrer doet of hij het niet hoort. Geërgerd staat Van Ginkel op en loopt weg. Je hoeft elkaar natuurlijk niet noodzakelijk te verstaan om de ander toch heel goed te begrijpen.

Toen de Babyloniërs allemaal verschillende talen gingen spreken, ging het mis met de bouw. Het volk viel uit elkaar en verspreidde zich over de wereld. Zoals ook de Vitesse-spelers zich uiteindelijk weer over de wereld zullen verspreiden.

Het Babylonië van de 21ste eeuw is immers een handelshuis. Al acht technisch directeur Ted van Leeuwen die benaming onzinnig, zo legde hij uit in Voetbal International: ‘Noem één club in Nederland die geen handelshuis is!’

Langs de kant van het veld kijkt het nieuwe pronkstuk van dat Gelderse handelshuis, de Ivoriaanse spits Wilfried Bony, ongeduldig toe. Hij traint voorlopig nog individueel vanwege een oude blessure; de derby van zondag tegen De Graafschap komt in elk geval te vroeg voor hem.

Met de handen op de rug wacht hij op het moment dat hij het Frans aan de Arnhemse talencursus kan toevoegen.

Volkskrant

Hoofdsponsor: