21 april 2010 In de media

Monoloog – Onur Kaya

Onur Kaya speelde in de jeugd van Anderlecht en werd daar gescout door Vitesse, dat hem in 2001 naar Arnhem haalde. Vijfjaar later debuteerde hij in de Eredivisie, maar tot een definitieve doorbraak kwam het nog niet.

Onder trainer Theo Bos speelt de Turkse Belg dit seizoen weer regelmatig. ‘Mijn vader is vaak voor niets gekomen. Hij reed van Brussel naar Groningen, terwijl ik op de bank zat.

Onur Kaya speelde in de jeugd van Anderlecht en werd daar gescout door Vitesse, dat hem in 2001 naar Arnhem haalde. Vijfjaar later debuteerde hij in de Eredivisie, maar tot een definitieve doorbraak kwam het nog niet. Onder trainer Theo Bos speelt de Turkse Belg dit seizoen weer regelmatig. ‘Mijn vader is vaak voor niets gekomen. Hij reed van Brussel naar Groningen, terwijl ik op de bank zat.

Aan het begin van dit seizoen had Vitesse II contact met een aantal clubs om me te verhuren. Ik mocht vertrekken als ik wilde en FC Volendam had interesse. Daar was Eward Sturing trainer. Ik kende hem nog uit onze gezamenlijke periode in Arnhem. Hij heeft me in 2006 laten debuteren in het eerste elftal van Vitesse. Toen ik vorig seizoen bijna niet aan spelen toekwam, wilde Sturing me naar zijn nieuwe club halen. Maar daar had ik absoluut geen trek in. Niet dat ik me echt te groot voelde, begrijp me niet verkeerd, maar het trok me gewoon niet. Voetballen in de Jupiler League leek me niets voor mij. Daar ben ik gewoon het type speler niet voor. Ik zie de samenvattingen wel eens op vrijdagavond. De beleving, aandacht van de media en bijvoorbeeld het aantal supporters zijn daar toch een stuk minder. Daarnaast wordt er heel fysiek gespeeld, terwijl ik het van mijn techniek moet hebben. Ik denk dat er in de Eerste Divisie maar een paar ploegen zijn die echt proberen te voetballen. De Graafschap is misschien een uitzondering. Niet om stoer te doen, hoor, maar ik denk toch wel dat ik een hoger niveau aankan.

Later las ik nog in een krant dat Edward Sturing teleurgesteld was en mijn keuze niet snapte. Hij zei zoiets als: "Ik begrijp niet dat Kaya liever op maandagavond bij de beloften van Vitesse speelt dan bij ons in de Jupiler League’! Hetzelfde zei hij over Jeffrey Sarpong van Ajax. Ook Jeffrey had geen zin bij FC Volendam in de Eerste Divisie te spelen. Nu heb ik een basisplaats bij Vitesse en speelt Jeffrey goed bij NEC. Ik vond het jammer dat Sturing op zo’n manier reageerde. Nadien heb ik helemaal geen contact meer met hem gehad. Achteraf denk ik wel dat Jeffrey en ik de juiste keuze hebben gemaakt. Daar heb ik nog wel even aan teruggedacht toen Sturing laatst opstapte in Volendam. De club moet zelfs opletten dat ze niet nog verder afzakken. Nu weet ik helemaal zeker dat ik er goed aan heb gedaan bij Vitesse te blijven. Ik heb altijd hoop gehouden dat mijn kans in Arnhem nog wel zou komen. Al heeft het wel een tijdje geduurd en ging het de ene periode beter dan de andere.

Dik acht jaar geleden kwam ik bij Vitesse binnen. Ze hadden me tijdens een toernooitje met de jeugd van Anderlecht gescout en boden me een contract aan. Bij Anderlecht, en in België in het algemeen, kregen jonge spelers in die tijd nauwelijks kansen. Van mijn generatie is echt bijna niemand in Brussel doorgebroken. En dat terwijl ik in een erg talentvolle lichting zat, met onder anderen met Anthony Vanden Borre (nu Portsmouth, red.), Jan Wuytens en Dries Mertens (beiden FC Utrecht). Ik vertrok als eerste, had niet het gevoel dat ik bij Anderlecht ooit een kans zou krijgen. Niet lang daarna verlieten ook veel andere jongens de club om elders te slagen. Ik weet nog dat Dries Mertens op een gegeven moment werd weggestuurd, niet lang nadat ik was vertrokken. Ze vonden hem te klein en geloofden niet dat hij het met dat postuur zou kunnen redden in het voetbal. Inmiddels voetbalt Anthony in de Premier League en spelen Jan, Dries en ik in de Eredivisie. Van de jongens die de trainers belangrijk hadden gemaakt, heeft uiteindelijk niemand het profvoetbal gehaald. Met Dries heb ik de laatste tijd weer geregeld contact. Na een wedstrijd hebben we nummers uitgewisseld en we sms’en elkaar wel eens. Ik weet nog dat hij me eind oktober vorig jaar een berichtje stuurde na onze bekerwedstrijd tegen FC Groningen. We verloren op eigen veld met liefst 5-1, maar ik maakte als invaller vlak voor tijd ons enige doelpunt. Gek genoeg voelde dat goed, het was voor mij een beetje de ommekeer. Het sms’je van Dries vond ik erg leuk. Het heeft me echt goed gedaan.

Daarvóór had ik namelijk een periode waarin ik vrijwel niet aan spelen toekwam in het eerste elftal, terwijl ik meestal wél gewoon fit was. Waarom ik geen kansen kreeg? Moeilijk te zeggen. Misschien heeft het niet in mijn voor deel gewerkt dat ik al zo lang bij de club zat. Vitesse haalde elk jaar weer een aantal versterkingen en dan word je vaak al snel een beetje vergeten. Nieuwkomers krijgen toch vaak de voorkeur. Ik heb zelden of nooit vier, vijf wedstrijden achter elkaar gespeeld. En als ik eens een tijdje in de basis speelde, kreeg ik op het verkeerde moment te maken met een blessure en kon ik weer opnieuw beginnen. Daar heb ik het af en toe best moeilijk mee gehad.

Vooral mijn beginperiode in Arnhem was het wennen. Het was best een grote stap van mijn geboortestad Brussel naar Nederland. Ik verliet mijn ouders en stond er ineens helemaal alleen voor. Zat ik hele dagen in de bossen van Papendal. Daar woonde ik namelijk intern in het sportcentrum. Vooral in de winter was dat moeilijk voor me. ’s Ochtends vroeg in het donker liep ik alleen door het bos naar de bushalte om naar school te gaan. In België vond ik school altijd wel leuk, maar hier beleefde ik er weinig plezier aan. Ik kende niemand en maakte niet veel contact met medeleerlingen.
Geregeld dacht ik: Wat doe ik hier eigenlijk? Na school begon het trainen weer en ’s avonds zat ik op mijn kamer. En zo ging het dag-in -dag-uit. Elke dag was hetzelfde en ik had weinig afleiding. Of ik me de eerste maanden eenzaam heb gevoeld? Sterker nog, de eerste jaren waren voor mij erg zwaar. Ik had bijna da-gelijks heimwee naar thuis in Brussel, mijn ouders, familie en vrienden. Later betrok ik een eigen appartementje in Arnhem-Zuid. Ik ben niet graag alleen, nog steeds niet. Meestal zat ik hier, in het Griekse restaurant Delphi. De eigenaar, Jorgos, is een goede vriend van me. Ook Theo Janssen komt hier nog geregeld langs. Dan dollen we over van-alles-en-nog-wat en praten we met z’n drieën veel over voetbal. Delphi is bijna mijn tweede huis geworden. Aan de momenten hiér heb ik veel gehad.

Hoewel de overgang naar Arnhem me dus zwaar viel, was het wél een belangrijke stap in mijn carrière. Dat zei ik telkens tegen mezelf als het even tegenzat. Dat is het uiteindelijk tóch heb gered bij Vitesse, heb ik aan mijn ouders te danken. Ze hebben altijd alles voor me over gehad. Ik ben opgegroeid in een buitenwijk van Brussel, waar veel buitenlanders woonden. Hele dagen voetbalde ik op straat met Marokkaanse jongens. Daar heb ik mijn goede techniek aan overgehouden, denk ik. Daarnaast was ik met mijn vader veel op het pleintje voor ons huis te vinden. Dan zochten we een muur op en ging hij als keeper in het doel staan. Telkens gooide hij dan de bal hoog in de lucht en moest ik die controleren of ineens op doel schieten.

Ik ben de jongste van het gezin, ik heb twee oudere zussen. Volgens mij was mijn vader stiekem wel ontzettend blij dat hij met mij eindelijk een zoon kreeg. Hij wilde zelf vroeger altijd graag profvoetballer worden, maar heeft dat nooit gered en vind het geweldig dat ik nu wél betaald voetbal speel. Vroeger bracht hij me al naar de trainingen van de club en haalde hij me ook weer op. Tot op de dag van vandaag heeft hij nog bijna geen wedstrijd van me gemist. Hij reist me overal achterna en wil geen minuut missen. Letterlijk.

De afgelopen twee seizoenen is mijn vader inderdaad erg vaak voor niets gekomen. Zat hij weer speciaal voor mij op de tribune en kwam ik niet van de bank af… Toch bleef hij komen. Ik weet nog dat we op 27 september uit tegen FC Groningen speelden. Toen is mijn vader vanuit Brussel naar het noorden van Nederland gereden, terwijl ik op de bank zat. Een kleine tien minuten voor tijd viel ik pas in. Daarna kon hij weer helemaal terug naar Brussel. Het is de laatste jaren veel vaker voorgekomen dat hij voor niets op de tribune zat. Ook daarom ben ik zo blij dat het nu weer redelijk goed gaat. Eindelijk kom ik weer op een leuke manier in het nieuws, soms met goed spel en doelpunten. De kranten en tijdschriften schrijven weer over mijn voetbalkwaliteiten. En dat was een hele tijd niét zo. Vorig seizoen was het alleen maar: Vitesse biedt Kaya aan bij VVV-Venlo of Kaya in beeld bij Volendam. Daar baalde ik behoorlijk van. De laatste tijd kwamen meer verzoeken van de media binnen dan de vorige seizoenen. Sterker nog, vorig jaar vroeg echt bijna niemand om me. Ik merkte dat men-sen, zelfs de supporters, me vergeten waren. Nu hoor ik de fans mijn naam roepen als ik op het veld kom. Ik ben zelfs een beetje een publiekslieveling. Misschien kijken ze graag naar een technische speler. Ik probeer altijd wel het publiek te vermaken. Maar het doet me al goed als mensen zeggen: "Hé, Kaya is er nog’! Aan mijn eigen voetbalkwaliteiten heb ik nooit getwijfeld. Wél twijfelde ik of het bij Vitesse nog zou lukken. Maar je ziet dat als je in jezelf blijft geloven, het meestal goed komt.

VI magazine week 16

Hoofdsponsor: