Onvergetelijke avonturen in tropisch regenwoud
Een idyllisch resort met een avonturencentrum midden in het tropisch regenwoud. Wat een onvergetelijk avontuur werd dat, althans voor sommigen.
Tjabi, kamperstaal voor vriend. Mijn maatje, mijn jongen. Alexander Büttner en Nicky Hofs zijn tjabi’s. En Pietje ook, Piet Velthuizen. Sinds enige maanden is dat selecte gezelschap uitgebreid met een vierde sektelid, Anthony Annan. Merkwaardig geadopteerd door de drie Tjabi’s wiens roots in Doetinchem, Arnhem en Beuningen liggen. Black Tjaba, noemen ze hem.
Een onafscheidelijk viertal en tot nu toe weet niemand hoe het precies kwam dat de Ghanees in de Tjabi-sekte verzeild geraakte. Maar het klikte. Zonder woorden, zonder datum, gewoon gebeurd, ergens na de winterstop. En sindsdien zijn ze onafscheidelijk. Ze spreken in staccato een zelf ontwikkelde taal en noemen elkaar de godganse dag Tjabi. Zo is het begonnen, denkt Alex Büttner, "Anthony probeerde net als ons te praten." "Anthony heeft een talenknobbel", weet Nicky Hofs, "Als hij nog een jaar bij ons speelt, spreekt hij straks Nederlands. " "Geheid", bevestigt Büttner. "Hij zei steeds Tjabi tegen ons en wij Tjaba tegen hem. Op een dag zei ik in de kleedkamer een keer Black Tjaba en sindsdien is Anthony Black Tjaba."
Een Ghanees tussen drie vrijgevochten Gelderse schavuiten. "Hij past gewoon bij ons", zegt Alex Büttner. "Zelfde type als wij. Zelfde mentaliteit." Hofs: "Anthony was nog kwaaier dan ons, daar bij NEC, toen we van de scheids verloren. Toen we naar de kleedkamer liepen, joelde het volk op de tribune. Anthony zwaaide met zijn vuist, stak zijn kin vooruit en schreeuwde: ‘Kom maar op, zondag. So, hey!’ Wat was hij link. Wij zijn ook zo. De volgende dagen hebben we de boel in de kleedkamer helemaal opgenaaid. Geloof me, we kònden niet verliezen van NEC. Echt niet." Büttner knikt instemmend. "Black Tjaba. Zou mooi zijn als-ie bij Vitesse bleef. Echt mooi."
Black Tjaba is er niet bij in Suriname. Hij moest naar Ghana, interlands spelen. En vooral: zijn moeder begraven die tijdens de Africa Cup was overleden en wiens lichaam sinds begin februari in een koelcel wacht op de ceremonie. Die zal drie dagen duren, ergens half juni.
De drie Tjabi’s hebben het elke dag over Black Tjaba, ze missen hem. Ze hopen ook dat Vitesse Annan kan behouden. "Zo’n belangrijke speler in het team," analyseert Nicky Hofs. "Alleen de kenners zien hoe groot zijn waarde is. Hij was dit jaar met Guram Kashia de belangrijkste speler. Altijd kun je de bal aan hem kwijt, hij verliest nooit een bal, echt een geweldige speler." De Tjabi’s beginnen aan een kansberekening: "Black Tjaba moet toch blijven, man", zegt Alex. Nicky Hofs kent de mechanismen: "Als je zo goed speelt als Annan gedaan heeft, dan zijn er veel clubs geïnteresseerd. Maar ik weet ook dat hij het bij ons geweldig naar zijn zin heeft. Anthony heeft een Vitesse-hart. We hebben echt een streep voor op andere clubs."
Gisteren hadden de Tjabi’s even andere zorgen. Op weg van Paramaribo naar Bergenbos hadden ‘Alex’ en Nicky niet opgehouden Piet Velthuizen te stangen over slangen die er in het bos zitten. De spelers verblijven een nacht in een hutje in de jungle, Piet slaapt alleen. Maar als de boot genomen moet worden naar Canopy zijn ‘Alex’ en Nicky niet op tijd. Dat is alarmerend, want zij zijn nooit te laat. Even later komen ze aan, lijkbleek. Onderweg naar het meetingpoint, zijn uitgerekend zij op het bospad een slang tegengekomen. "’Wat moest ik doen, dacht ik", stamelt Büttner. Gezien de voorgeschiedenis gelooft niemand het sterke verhaal natuurlijk. En een foto hebben ze ook niet gemaakt met hun mobiel. "Die had ik niet bij me," zegt Hofs. Dus geen bewijs? "Kan me niet schelen," zegt Büttner, "Nicky zweert het op zijn dochter." En dan is het waar. Want de Tjabi’s zijn super sociale gasten met hechte familiebanden. Goudeerlijke kerels, die iedereen en alles in de maling nemen, maar nooit als het om echte dingen gaat. Op hen kun je altijd bouwen. De ongemerkte eeuwigheid van Vitesse. Ze zijn zoals ze voetballen, ongecompliceerd, het hart en de ziel van het elftal. De Grote Camaraderie. De informele leiders van de groep, die er voor zorgen dat alles loopt zoals het moet lopen. Als je al de oorlog in moet, dan met hen.
Er is veel leed, zeker voor wie het weet. De Tjabi’s treft het noodlot vandaag hard. Na het incident met de ongeïdentificeerde slang verhuist het duo naar een ander hutje. Daar worden ze belaagd door een reptiel op de muur, wel 20 centimeter groot. Dit keer wordt er wel een foto als bewijsstuk gemaakt. Ze vallen het dier aan. Althans,’Alex’ slaat hem neer met een kussen. "Maar het beest stond gewoon weer op. Hij zat met een neuzelend geluid ons uit te lachen. We zijn gevlucht. Naar die hut gaan we niet terug." De stadskinderen willen terug naar Paramaribo. Dat gebeurt niet. Ze schepen in voor Canopy.
Bergenbos ligt honderd kilometer van Paramaribo, heel idyllisch midden in het tropisch regenwoud. Het is een resort dat bezocht wordt door mensen die tot rust willen te komen en van de natuur willen genieten. De gasten logeren in huisjes die middenin de jungle staan. Op het resort is een Activity Center. Van daaruit worden allerhande activiteiten georganiseerd. Kayakken, culturele trips naar indianendorpen, nachtelijke kanotrips op de Suriname Rivier, er zijn wandelroutes, mountainbike paden, maar de meest spectaculaire activiteit heet Canopy. Een soort Abseilen. De deelnemer krijgt een harnas om, zoals die ook aan parachutes zitten, klimt ruim veertig meter omhoog en glijdt vervolgens langs een kabel van boomtop tot boomtop. Echt adembenemend.
Zeker in de regentijd. Terwijl de eerste groep spelers boven is, komt er een tropische regenbui aanzetten van moesson-achtig formaat. In een mum van tijd is het aardedonker, steekt er een ijzige wind op, begint het te onweren en valt de regen in zo’n hoeveelheid dat er geen hand voor ogen te zien is. Voor de abseilers is er geen ontkomen aan. Ze hangen aan een draad, zijn in een minuut volledig doorweekt en kunnen alleen maar naar beneden. Schuilplaatsen zijn er niet. Michi Yasuda treft een regenvlaag vol in het gelaat, verliest een contactlens, ziet even niets, mist het afrempunt en knalt in volle vaart op een boomkruin. De schade valt nog mee, een paar gekneusde vingers. De tocht wordt afgebroken en de volledig doorweekte spelers soppen van hun helm tot in hun schoenen terug naar het basiskamp. Maar ze willen weer, zo leuk was het. De Tjabi’s hadden voor een keer geluk. Ze zijn door hun confrontatie met een slang in de tweede groep terecht gekomen, die onder een afdak van een comfortabele pleisterplaats de terugkeer van de eerste groep moest afwachten. Grimassend wordt de aankomst van de doorweekte groep op de camera vastgelegd.
Intussen blijkt de groep nog steeds een team. Als de Tjabi’s even stilvallen, krijgt Jonathan Reis lachers doorgaans op zijn hand. Hij helpt de tweeling Alex en Anderson de schuchterheid overwinnen. Ook Just Berends, Sander van de Streek en Brahim Darri raken snel volledig ingeburgerd. De laatste twee hebben zich voor het avondeten verslapen. De gebruikelijke straf is het zingen van een liedje. Terwijl de rest van de selectie honend de camera’s instelt, hakkelt Van de Streek een Veluwse versie van Sinterklaas Kapoentje. Tot grote hilariteit van de spelersgroep en onder opperste verbazing van de andere gasten, die dachten voor hun rust gekomen te zijn.
Tijdens de nachtelijke boottocht in drie grote kano’s over de Suriname rivier, op zoek naar kaaimannen in het wild, beleven de Tjabi’s weer wat. Twee piranha’s springen spontaan het water uit, zo de boot in. "Is toch niet te geloven", schreeuwt Büttner. "De boot is 20 meter lang en precies ik krijg zo’n vis in mijn gezicht." De stuurman pakt de grote vis en laat zich er door Jan-Arie van der Heijden gewillig mee fotograferen. "Ik wil naar huis", zegt Alex weer. Maar hij is die wens vergeten als Piet Velthuizen bij terugkomst snel een nieuw tochtje regelt. Als eerste is Büttner weer in de kano geklauterd. Ze gaan in het pikkedonker op zoek naar kaaimannen. Ze treffen er geen een meer aan. De dieren hebben een schuilplaats opgezocht en blijven daar tot de volgende dag, als Vitesse terugkeert naar Paramaribo. De jungle haalt opgelucht adem, als ook de laatste Tjabi het oerwoud verlaten heeft.