11 januari 2011 In de media

Onvrede over nieuw beleid groeit

Vitesse opende tijdens het trainingskamp in Belek weer een blik buitenlandse nieuwelingen. ‘Die Japanner zal wel bij het wokgedeelte van het restaurant staan.’

Handelshuis

Vitesse blijft op lachspieren werken 

Op de tweede dag van het trainingskamp van Vitesse in Turkije worden de spelers opgetrommeld voor een Meet & Greet met de meegereisde sponsoren van de club. De sfeer is zoals op een verjaardag van een vervelende tante: iedereen zit het verplichte nummer beleefd uit, in de wetenschap dat alles voorbijgaat, ook deze bijeenkomst. Juist als Albert Ferrer zijn obligate praatje heeft afgerond wil een sponsor nog van hem weten in welke taal hij eigenlijk communiceert met al die verschillende nationaliteiten in zijn team.

‘In het Engels’, antwoordt Ferrer.

Sponsor: ‘Hoeveel nationaliteiten zitten er eigenlijk in je ploeg?’

Ferrer kijkt vragend naar algemeen directeur Paul van der Kraan: ‘Negen? Tien?’

Sponsor: ‘Hoe dan ook, verstaan die dan allemaal Engels?’

In één zin vat Ferrer vervolgens, onbedoeld, de situatie bij Vitesse samen. ‘Ze verstaan het wel, maar ik weet niet of ze me begrijpen.’

Pupil van de week

Een dag eerder zijn bij Jong Vitesse, dat ook in Belek verblijft, acht proefspelers ingevlogen: zes Georgiërs en twee Russen. Een van de spelers is zestien, maar hij zou ook de pupil van de week kunnen zijn. Zijn shirt valt als een jurk over zijn lijf heen.

De proefspelers komen uit het netwerk van de Georgische eigenaar Merab Jordania. Technisch directeur Ted van Leeuwen heeft geen idee hoe goed ze zijn. ‘De wereld is groot. Ik heb geen tijd om in de Georgische competitie te gaan kijken. Daarom laten we die jongens op eigen kosten hiernaartoe komen.’

Van Leeuwen verdedigt zich niet eens meer tegen de kritiek op Vitesse. ‘Ja, wij zijn een handelshuis. Dat geldt voor elke voetbalclub. Hoe denk je dat Heerenveen zijn stadion heeft gefinancierd?’

Na afloop van de middagtraining bedankt Ismael Aissati beleefd voor het verzoek om over Vitesse te praten. ‘Dan weet ik wel welke kant zo’n gesprek opgaat. Ik wil me graag op het voetbal concentreren’, zegt hij.

Julian Jenner toont zich een stuk spraakzamer. Hij begrijpt niets van de gang van zaken bij zijn club en verwoordt daarmee het gevoel dat met name bij de Nederlandse spelers van Vitesse leeft. ‘Waarom niet eerst op de Nederlandse markt kijken naar spelers’, vraagt hij zich af. ‘Wat is er mis met Daley Blind?’

Ladder

Vitesse versterkte zich in de winterstop met de Japanner Michiro Yasuda en het Barcelona-talent Marti Riverola. Beiden hebben een overeenkomst tot het einde van dit seizoen. ‘Goeie spelers, daar niet van’, zegt Jenner. ‘Maar na een half jaar zijn ze weer weg. En dan? Ik heb bij AZ gespeeld. Daar tekende Van Gaal een ladder op het bord. Bovenaan stonden de ervaren spelers, daaronder de aankopen en onder aan de ladder stonden de jonkies. De hiërarchie was duidelijk. Dat zorgde voor veiligheid. Alle aankopen waren bij AZ ook gericht. Maar kijk nou naar Vitesse: allemaal jonge spelers en huurlingen. Ik ben nota bene met mijn 26 jaar de oudste in de groep. Op deze manier bouw je geen team. Niets is zeker. Dat zorgt voor veel onrust binnen het elftal.’

Aan Albert Ferrer de taak om van Vitesse een onoverwinnelijke eenheid te maken. Noemenswaardige ervaring als trainer bezit hij niet. De trainingen van Vitesse lopen niet over van gedrevenheid en plezier. Dat komt mede door de taalbarrière. De Japanse aankoop Tasuda kan maar op twee manieren zeggen wat hij bedoelt: duim omhoog of duim omlaag. Als iemand opeens vraagt waar Tasuda is, wijst een lid van de staf naar het restaurant in de buurt. ‘Die zal wel bij het wokgedeelte staan, denk je niet?’

Ferrer is ambitieus, maar dat is wat anders dan bekwaam. Als oud-speler van Barcelona en Chelsea denkt Ferrer groot, daar houdt Jordania van. In 2013 moet Vitesse de nieuwe kampioen van Nederland zijn. Qua presentatie neemt de Spanjaard al een voorsprong op de nieuwe status van Vitesse. Hij schafte direct na zijn komst de informele perspraatjes af en staat het journaille nu alleen maar te woord achter een tafel, in een zogeheten Champions League-opstelling, vanachter een microfoon. Een beetje kolderiek is dat wel. De persconferenties op het trainingscentrum in Papendal worden namelijk doorgaans maar bezocht door twee of drie regionale verslaggevers.

Lachspieren

Twee dagen Vitesse in Turkije levert een beeld op van morrende spelers, een trainer met grootheidswaanzin en een technisch directeur die het de normaalste zaak vindt dat acht onbekende testspelers uit Oost-Europa worden ingevlogen; het maakt van Vitesse een club die op de lachspieren werkt. En dan willen ze over twee jaar nog kampioen worden ook in Arnhem.

Dat Vitesse misschien een beetje té ambitieus is wil er bij Van Leeuwen niet in. Net zo min als de opmerking dat supporters zich zo langzamerhand niet meer kunnen identificeren met de het vreemdelingenlegioen op het veld. ‘Ja zeg, laten we de supporters het beleid laten bepalen,’ besluit hij, ‘dat schiet lekker op.’

De Pers

Hoofdsponsor: