21 januari 2012 In de media

Op scherp voor de derby

Piet Velthuizen ( 25) van Vitesse en Ryan Koolwijk ( 26) van NEC zitten drie dagen voor derby samen aan tafel op neutraal terrein; de Vereniging in Elst. Om een boodschap uit te dragen.
Elst, midden tussen Arn­hem en Nij­megen in, is deze dagen het toppunt van neu­traal terrein. Ooit waren er visionai­re plannen om juist daar een voet­balstadion te bou­wen voor de twee Gelderse profclubs, die mis­schien één konden worden. Nu treffen de voorzitters van de twee supporters­clubs elkaar woens­dag in Het Wapen van Elst en de trainers donderdagavond als laatste in de Vere­niging. In die uitspan­ning, met die toepasselijke naam, nemen Piet Velthuizen en Ryan Koolwijk donderdagmiddag plaats voor een gesprek over de derby.

Anders dan gebruikelijk is de Gel­derlander ‘uitgenodigd’ door beide clubs met de vraag of twee spelers hun boodschap mogen vertellen. Een ongebruikelijk verzoek, dat past in de week van de Gelderse derby. Gevraagd naar de inhoud van de boodschap halen beide spe­lers de schouders op.

Als de derby niet goed verloopt, zijn er geen bezoekende suppor­ters meer welkom bij een volgen­de. Een zware lading, maar de sug­gesties om als proef een derby te spelen voor alleen kinderen, wordt meesmuilend verworpen.

„ Ook wel leuk”, vindt Velthuizen. „Maar schreeuwende kinderen is anders dan schreeuwende man­nen. Het hoort er allemaal een beetje bij, dat schreeuwen, die emotie. Bloed, zweet en tranen, dat is de derby. Van mij mag het, als de rottigheid maar uit blijft. Volgens mij heeft de politie dat best voor elkaar.”

Koolwijk: „Het zijn leuke wedstrij­den, hoe meer sfeer, hoe leuker. Een beetje extra emotie, daar voet­bal je toch ook voor.”
Maar nu de boodschap. Koolwijk: „Er is geen officiële boodschap van de club. Er is gewoon veel riva­liteit, maar het moet wel leuk blij­ven. Wij proberen daar als spelers ons steentje aan bij te dragen.”

Velthuizen: „We moeten als spe­lers laten zien dat wij normaal met elkaar omgaan. Of we iets kun­nen bijdragen weet ik niet. Mafke­zen heb je altijd, daar doe je niks aan. Het is emotie en in je emotie doe je soms rare dingen, waar je la­ter spijt van hebt. Dat kun je dan niet meer terug draaien.”

Na de eerste wedstrijd in Nijme­gen ging het buiten het stadion mis. Nijmeegse fans kregen mot met de politie. Dit nooit meer, dachten de betrokkenen; burge­meester, justitie, politie en clubs. Die laatste besloten tot een offen­sief. Van de eerste derby herinneren beide spelers zich weinig ‘over de schreef’-momenten.

Velthuizen: „Wat mij is bijgeble­ven is dat we met 1-0 wonnen en blij waren. Het was lang geleden dat Vitesse in Nijmegen had ge­wonnen.”
Koolwijk: „Ik weet dat we goed speelden, veel kansen kregen en hadden moeten winnen.”

Er vielen drie rode kaarten, de eer­ste voor Kevin Conboy van NEC en Giorgi Chanturia van Vitesse, die elkaar in de haren vlogen. Kool­wijk: „Het hadden net zo goed twee gele kaarten kunnen zijn, nu zegt iedereen die rode kaarten ho­ren bij de derby. Maar ja, wij kregen wel twee rode kaarten, dat zal ook te maken hebben met extra emo­tie.”

Velthuizen: „ Chanturia liep na zijn rode kaart huilend van het veld en stond na af­loop te dansen op tafel. Dat zegt alles over de emo­tie van de derby. Op de laatste training waren er duizend supporters, je voelt het wel.”

Koolwijk: „Bij ons wa­ren er ook veel suppor­ters. Ik herinner mij dat af­tellen voor de wedstrijd, in de kleedkamer. Toen ik bij NEC kwam vertelden ze mij al direct wat de derby bete­kende hier. Ik moest maar niet naar Arn­hem gaan. Daar trek ik mij niet veel van aan, maar wat ze mij toen ver­telden, klop­te wel. Het leeft enorm.”

Ryan Koolwijk heeft behalve de eerste Gelderse derby in Nijme­gen, weinig ervaring met dergelij­ke botsingen. Wel speelde hij bij zijn vorige werkgever de stadsder­by Excelsior-Sparta.
„Maar dat stelt niets voor vergele­ken met hier. Ik heb ook met Excel­sior tegen Feyenoord gespeeld, maar dat is geen echte derby, dat is meer grote broer tegen kleine broer.”

Voor de wedstrijd NEC-Vitesse in oktober werd de schutting van Nic­ky Hofs in Arnhem door Nijmeeg­se fans in de kleuren van NEC ge­verfd. Jaren eerder vond Hofs een varkenskop in zijn tuin.
„Dat gaat te ver”, vinden Koolwijk en Velthuizen beiden.

Velthuizen werd thuis in Nijme­gen wel eens ‘gestoord’ door sup­porters van NEC met vuurwerk.
Voorheen overkwam het Dennis Gentenaar, toenmalig goalie van NEC, die het hek in zijn voortuin op slot vond. Gentenaar nam het destijds sportief op, Velthuizen ook. „ Dat was niet erg, een beetje vuurwerk, als ze maar niet aan je spullen zitten, er zijn grenzen.”
Koolwijk is het eens. „ Als je kos­ten moet gaan maken om bescha­digde spullen te herstellen, gaat het te ver.”

Tijdens de derby kan het ook te ver gaan. Als Koolwijk vertelt wat hij aan spreekkoren wel en niet ac­ceptabel vindt, mengt Velthuizen zich in de discussie. „Ik zou niet vertellen wat wel en niet kan, dan gaan ze dat júist roepen. Ik zeg ook dat ze van mij alles mogen roe­pen, schelden doet geen pijn, maar dat is natuurlijk niet zo.”

Koolwijk peinst: „ Je hebt denk ik wel gelijk, dat kan ik beter niet zeg­gen. Hou het er maar op dat er grenzen zijn. Een scheidsrechter hoeft van mij niet snel een wed­strijd te staken voor spreekkoren, maar er zijn bij mij zeker gren­zen.”

Vitesse- NEC en vice versa balan­ceert wel eens op die grens. Over een ding zijn de twee voetballers het deze middag in Elst wel eens als het over voetbalkrakers in Ne­derland gaat. Koolwijk: „Dat zijn er maar twee. Op één Feyenoord-Ajax en op twee NEC-Vitesse. Daarna zou ik het niet weten. Excelsior-Sparta? Nee, niet te vergelijken met hier.”

Velthuizen: „ Eerst Ajax-Feye­noord, dan Vitesse- NEC. Dan mis­schien Willem II-NAC. Dat leeft daar hoor, ik heb een keer op de tribune gezeten. Maar niet te verge­lijken met deze.”

Gelderlander

Hoofdsponsor: