17 april 2021 In de media

Riechedly Bazoer, onbegrepen genie van de straat

Morgen zijn alle ogen gericht op Riechedly Bazoer. Wordt de KNVB-bekerfinale de kroon op zijn seizoen? Portret van een straatvoetballer in de stadions.

De training is besloten, maar vanuit de bosrand zijn we getuige van een vreemd tafereel. Terwijl de selectie van Vitesse het veld verlaat, zijn er drie mannen nog even aan het afwerken. Twee in burgerkleding, de derde is een uitgelaten

Riechedly Bazoer. De drie gieren het uit als kinderen op een pleintje. Het spelletje is even moeilijk als eenvoudig: in één trap de bal met een curve vanaf de cornervlag in het doel schieten. De verbazing maakt plaats voor een glimlach. De minst slanke van het drietal treft doel en rent met zijn armen in de lucht weg alsof hij net de bekerfinale hoogstpersoonlijk heeft beslist. Zo was voetbal ooit bedoeld.

De man die vaak als enfant terrible wordt geschetst, houdt van rust en leeft in een kleine cirkel

En diep in zijn hart speelt Bazoer zo het liefst. Op de straat kende iedereen hem. Hij was pas acht, maar al van de buitencategorie. Mocht hij meedoen met de ouderen en kreeg hij nog op zijn donder van grote broer Irchandly. Later leerden we hem allemaal kennen toen PSV, Ajax en Manchester City om zijn krabbel vochten, superieur debuterend in de stadions. De modeterm comfortabel aan de bal bestond nog niet, maar paste hem als een handschoen. Een bijna Braziliaanse twee-eenheid vormt Bazoer met de bal. De meest onmogelijke situaties loste hij op alsof hij een postzegel op een envelop plakt. Zo eenvoudig dat het bijna hooghartig oogt.

We zagen al zijn wedstrijden in Arnhem. Spraken hem regelmatig. Bondscoach Guus Hiddink benaderde hem recent nog om voor Curaçao te gaan spelen, het land waar Bazoers ouders vandaan komen. Maar de vrije verdediger werkt aan een groter plan: een rentree in Oranje. Voetballend kan hij het gemakkelijk aan, maar hij heeft een cv met nogal wat aantekeningen over zijn gedrag. Ook bij Vitesse werd hij alweer twee keer uit de selectie gezet. ‘Kleine dingen, die groot worden gemaakt’, volgens hem. Een vriendelijke vent. We vragen hem wie die andere twee mannen op het veld waren, die nu even verderop in de kofferbak van een auto op hem wachten. ‘De jongen die zo liep te juichen, is Justin, die ken ik al mijn hele leven’, vertelt Bazoer. ‘We zijn altijd samen als het kan, Even eten, even chillen. De andere is mijn grote broer.’ Daarmee hebben we minus de rest van zijn familie en vriendin bijna meteen zijn hele entourage ontmoet.

DE EERSTE TREIN

De man die vaak als enfant terrible wordt geschetst, houdt van rust en leeft in een kleine cirkel. Hij is pas 24, maar een portret in de aanloop naar de bekerfinale is natuurlijk gemakkelijk. Een dag lezen, beelden bekijken en wat rondbellen brengt al genoeg voor een compleet boek. PSV, Ajax, Oranje. Doen we allemaal niet. We besluiten hem een cijfercombinatie voor te leggen.

‘0708?’ Even is het stil. Dan breekt de lach door. ‘Acht over zeven? Meen je dat nou? Dat kan maar één ding zijn. Dat was jarenlang de vertrektijd van mijn trein vanaf Utrecht.’ In gedachten gaat Bazoer terug naar zijn jongere jaren. Toen PSV hem bij Elinkwijk wegplukte, stopte een deel van zijn jeugd. Als hij in het donker zijn spullen bij elkaar zocht terwijl zijn zusjes zich nog eens omdraaiden in bed. Even controleren. Schoolboeken, sportspullen en dan snel naar buiten de duisternis in, richting bushalte. ‘Om kwart voor zes stond ik op, half zeven moest ik bij de bushalte staan. Acht over zeven de trein, Jaar in jaar uit, elke dag. Ik zal elf of twaalf zijn geweest. Tas in het rek, hopen op een zitplaats. De trein kwam om acht uur aan in Eindhoven, rennen voor de aansluitende bus en uitstappen bij school.’

Daar zat hij tot twee of drie uur en als de andere kinderen naar huis gingen, stapte hij in een busje. ‘Dat reed dan Eindhoven uit naar het trainingscomplex van PSV in de bossen, echt een beetje het tegenovergestelde van de pleintjes in Utrecht. Dan was het: omkleden en trainen. Van vier tot zes, kwart over zes kon ook.’ Vervolgens douchen, omkleden en rennen om met de gezamenlijke bus op tijd op Eindhoven CS te zijn. Lukte dat, dan was hij om half negen thuis. ‘Dat heb ik jaren gedaan, dat heeft me wel snel een man gemaakt.’

ZWARTE KOOI

Het ging ook weleens mis, weten ze nog bij PSV. Dan belde Bazoer op en moest hij ergens worden opgepikt. Thuis stond zijn bordje op tafel, zijn zusjes en broer hadden dan al gegeten. Het huiswerk had hij in de trein gedaan. Je zou zeggen dat de kleine Bazoer op de bank zou ploffen. Hij lacht: ‘Ik wilde altijd voetballen, in de zomer was het op dat tijdstip nog licht. Dan ging ik na het eten een balletje trappen op het pleintje. Dat was het mooiste.’ De smile die hij net had tijdens het pielen met zijn broer en vriend, was er toen waarschijnlijk ook. ‘Ik was vaak de kleinste en de jongste, maar mocht met mijn broer meedoen. Hij was goed, ging nog naar RKC. Er liepen echt grote talenten daar.’

Mijn kring is heel klein. Allemaal mensen die mij al kenden voordat ik prof werd

De taal en omgang waren totaal anders dan bij PSV. Zijn vrienden van toen zijn hem trouw gebleven. ‘Ik mis het wel. Ook Justin heeft invloed, hij is dagelijks met mij. Na het trainen gaan we graag een hapje eten of gewoon chillen om zo mijn mind ergens anders op te zetten. Mijn kring is heel klein. Allemaal mensen die mij al kenden voordat ik prof werd. Zij weten hoe ik in elkaar zit.’

De enige die nog daarbij kwam, is zijn vriendin. Het meisje van de nagelstudio in Eindhoven, op wie hij al in zijn PSV-tijd verliefd was, de tijd dat hij nog stond te juichen als ballenjongen bij de 10-0 tegen Feyenoord. Ze zag zijn opkomst en neergang van dichtbij. Hoe hij met Ajax in het Philips Stadion kwam en op een haar na werd geraakt door een iPhone, die vanaf de tribune werd gegooid. Hoe mannen als Ronald de Boer en Wim Jonk met hem bezig gingen. Hoe hij heilig werd verklaard en vervolgens gekruisigd. Hoe hij in Amsterdam onder Peter Bosz op een zijspoor kwam, hoe hij voor vierenhalf jaar tekende bij VfL Wolfsburg. De start in Duitsland was geweldig, maar toen het minder ging met de club, kopte boulevardkrant Bild dat het contract van vier miljoen per jaar te veel was. Na een mislukt avontuur in Portugal bij FC Porto, waar een boze trainer hem volledig fileerde nadat Bazoer een dag te laat was teruggekeerd, besloot hij een bak geld in te leveren om het plezier te hervinden in zijn geboortestad.

Nou ja, in Vleuten dan, vlak bij zijn straat. Hij rijdt er nog weleens langs. ‘De Zwarte Kooi. Zo heette ons pleintje. Ik mis het wel, iedereen was daar aan het voetballen, alle kleuren. Won je, dan bleef je staan; verloor je, dan moest je toekijken. Drie-tegen-drie, vier-tegen-vier. Zakaria Labyad komt daar ook vandaan. Wesley Sneijder uit Ondiep, even verderop. Hij was het voorbeeld van hoe een jongen uit een volkswijk een ster kon worden.’ Het is intussen stil op straat. De partijtjes zijn verdwenen, net als de kinderen. ‘Deze generatie zit liever op de PlayStation, denk ik.’
Je moet je mannetje staan en niet over je heen laten lopen, dat gaat je ook niet verder brengen

Daar kunnen ze hem opstellen. Zo groot is hij geworden. Ajax 1, miljoenencontract, international, op de cover van VI. Dan is er ergens onderweg iets gebeurd als je nu bij Vitesse met twee vingers in je neus de beste bent. ‘Iedereen weet hoe ik ben begonnen bij Ajax. De straat is hard, profvoetbal ook. Ik heb geleerd hoe die wereld in elkaar zit.’ Dat hij de laatste jaren elk seizoen wel een keer uit een selectie wordt gezet, ligt ook aan hem. Dat weet hij best, krijgt hij ook te horen thuis. Maar het vergrootglas is wat hem betreft ook weer het andere uiterste. ‘Je moet je mannetje staan en niet over je heen laten lopen, dat gaat je ook niet verder brengen. Je moet wel je grenzen trekken en dat doe ik. Soms is dat niet slim, nee. Ik ben eerlijk; als iets me niet aanstaat, dan zeg ik het ook gewoon. Dat kan je niet veranderen aan mij, zo ben ik.’

‘WAT DOE JIJ HIER?’

Dat is óók wat hem in de weg staat. ‘Onbetrouwbaar’, noemde oud-trainer Aad de Mos het recent nog. Dat korte lontje. Voetballen kan Bazoer als geen ander en hij snapt dat het niet helpt. Als dat nou bij één trainer was, zou je kunnen zeggen dat die de pik op hem heeft. Maar niet als het bij vier trainers achter elkaar gebeurt. Je kunt niet steeds problemen hebben en dan zeggen dat het aan anderen ligt. Het is de bijsluiter van de straat, waar je je zaakjes zelf regelt en daarna verdergaat. Krijg je een trap, dan sta je op. ‘Iemand anders regelt het niet voor je’, weet Bazoer. Hij werkt eraan. ‘Hoe dat verdergaat is privé. Ik ben natuurlijk wel met een mental coach bezig, dat wil ik wel zeggen. Wat hij zegt? Dat het op sommige momenten beter is je mond te houden.’

De laatste die hem een paar dagen wegstuurde, was zijn huidige coach Thomas Letsch. Bazoer was tijdens de training boos op Daan Huisman en ging vervolgens tekeer tegen de trainer. ‘Dan moet je een grens trekken, maar na de straf is dat over’, vertelt Letsch. ‘Ik kijk liever naar wat hij wél kan. Kijk eens naar hoeveel trappen hij iedere wedstrijd krijgt. Daar hoor je niets over.’ Letsch heeft een punt. Op de lijst van spelers tegen wie de meeste overtredingen zijn begaan in de Eredivisie, staat Bazoer tweede. Als verdediger!
Hij krijgt het volledige vertrouwen van Letsch en betaalt dat met stevige rente terug. Even terug naar afgelopen zomer. Nieuwsgierig meldt Bazoer zich op Papendal bij de in Nederland onbekende trainer. Daar hoort ook een gesprek bij. ‘Ik heb eigenlijk maar één vraag als ik naar je carrière kijk’, zegt de Duitser daarin. ‘Hoe kom je in hemelsnaam bij Vitesse terecht? Wat doe jij hier?’

Bazoer knikt. Barcelona was zijn droom, niet Vitesse. Hij legt uit hoe hij gewoon wil voetballen. Een stap terug, met het doel er twee vooruit te zetten. De Utrechter heeft Oranje nog niet uit zijn hoofd gezet. Maar dan moet hij wel spelen, een heel seizoen op hoog niveau. Het verschil maken. Letsch knikt. Dit is een soldaat met wie hij graag naar het front gaat. De eerste oefenwedstrijden vallen niet tegen, met Bazoer op het middenveld verliest Vitesse niet. Maar twee spelverdelers op het middenveld is er één te veel. Letsch sleutelt en denkt dat zijn selectie is als een puzzel van duizend stukjes waarvan hij eerst maar eens de lucht moet zien te leggen.

Tijdens een gesprek met de rest van de technische staf ligt ineens een andere optie op tafel: Bazoer achterin. Een idee dat Letsch niet loslaat. Bazoer heeft een geweldige lange trap, is op zijn best met het spel vóór zich en kan van daaruit ook nog beter inschuiven. Eén probleem: hij ziet zichzelf als middenvelder, dus erg veel zin zal hij er niet in hebben. Diezelfde avond vraagt Letsch na het eten of Bazoer de volgende dag even bij hem langs kan komen. De Utrechter weet het nog: ‘Dan zit je op je kamer en vraag je je af waar dat gesprek dan over moet gaan. Dus ik heb hem gevraagd of hij niet meteen kon zeggen waar het dan over ging.’

FRANZIE

Letsch wil de Franz Beckenbauer-variant. ‘Je hebt zelfs meer vrijheid. In balbezit schuif je door, dan staan we met drie man achterin. Bij balverlies zak je terug. Met jouw crosspass ben je ook nog beter als je het spel vóór je hebt.’ Ja, hoor. Uitgerekend in een oefenwedstrijd tegen PSV. Met frisse tegenzin bedenkt Bazoer dat hij na al die jaren weer in Eindhoven is en weer een trainer heeft die hem in de defensie wil. Maar goed, als het niets is, dan zal Letsch verder zoeken. En daarbij krijgt Bazoer ongekend veel vrijheid de rol zelf in te vullen. Dat vertrouwen voelt goed.
Vitesse blijkt op het veld zo gelijkwaardig aan de titelpretendent. De 1-1 is een goede afspiegeling van de krachtsverhoudingen. Het is 15 augustus 2020 en het nieuwe Vitesse is geboren. Bazoer acteert als een slang die de oude huid heeft afgegooid en met een nieuw glimmend en glanzend vel verdergaat. Franzie noemen ze hem. Als we hem in die fase complimenteren met zijn rol als verdediger, legt hij uit dat hij nog steeds middenvelder is. Hij blijft echter staan en geen tegenstander die het antwoord heeft.

Zelfs de onvermijdelijke eerste nederlaag, enkele wedstrijden later, voelt bijna als een overwinning. Bazoer is terug in zijn Johan Cruijff Arena en onder zijn leiding duwt Vitesse landskampioen Ajax naar de rand van de afgrond. Na een domme fout wordt het weliswaar 1-0 voor de Amsterdammers, maar Bazoer maakt hoogstpersoonlijk 1-1. De vreugde is enorm. Hij is weer de oude. Balletje onder de voet, uitdagen, die natuurlijke arrogantie. Dit is de baas van weleer. Ajax moet – met tien man na rood voor Edson Álvarez – tot het uiterste gaan voor de drie punten (2-1). Na afloop wordt Bazoer belaagd door Dusan Tadic en de toch normaal zo rustige Daley Blind.

Ja, hij ging uit zijn dak bij zijn treffer, mág hij als hij scoort tegen Ajax?

Hij heeft ze getergd en geïrriteerd. Zijn houding is sowieso uitdagend. De houding die nodig is op de pleintjes. Ja, hij ging uit zijn dak bij zijn treffer, mág hij als hij scoort tegen Ajax? Sans rancune. ‘Nee, ik heb niet gelijk een stempel gekregen, zeker niet. Ajax heeft veel voor me betekend, zij hadden een plan met me en hielden zich daaraan. Net zoals PSV een warm bad was. Niet de clubs maar de media hebben een bepaald beeld van me gecreëerd. Mensen om me heen weten dat dat helemaal niet klopt. Hoe dat komt? Doordat er wat incidenten zijn geweest en dan worden er heel snel conclusies getrokken. Die zijn vaak negatief.’ Net zoals er vaak pósitief over hem wordt gepraat en geschreven? Als de media dan een verkeerd beeld neerzetten, mag hij zijn beeld daartegenover zetten. ‘Ik ben lief, aardig, zacht’. Oké, en… ‘En ja, ik heb ook emoties. Als je bij mij over de schreef gaat, komt de straat in me boven. Dan is het bij mij: tot hier en niet verder.’

Verhalen die we al van PSV kennen. ‘Dat was een compleet nieuwe wereld voor me. Bomen en rust in plaats van beton en drukte.’ Ineens was het recht van de sterkste niet meer de juiste weg. ‘Ik kon zeker wel een vervelend mannetje zijn’, erkent hij. ‘Ik was een kind, speels, en bovendien een jongen van de straat. Daardoor was ik mondiger dan veel ploeggenoten en had ik een eigen willetje. Ik liet me niets wijsmaken. Dat had te maken met mijn achtergrond. Ik ben opgegroeid in de Betonbuurt, een achterstandswijk. De pleintjes waren een wereld apart. Allerlei nationaliteiten, overleven om jezelf te laten zien. Ik werd zo al vroeg gevormd om voor mezelf op te komen. Fysiek én verbaal.’

BAAS

Haat is liefde. Het is de titel van een nummer dat hij vaak draaide in de tijden dat hij de straat als tiener inwisselde voor de stadions. Bazoer wil weer naar boven. Zondag wacht de bekerfinale tegen Ajax. We plagen hem: Leuk die finale, jammer dat je ’m toch niet kunt winnen. De blik is tegen het felle aan: ‘Hoe bedoel je? Als ik zo ga denken, hoeven we niet eens te gaan. We hebben een kans, een heel goede kans zelfs. We kunnen iedereen pijn doen, we kunnen Ajax pijn doen. Dat hebben we wel laten zien. We wonnen van AZ, Feyenoord en PSV. We zitten nog in twee races om Europees voetbal.’

Of Baas Bazoer dan weer terug is? ‘Dat zijn jouw woorden, zo wil ik het niet zien. Ik heb nooit aan mezelf getwijfeld, ik weet wat ik kan. Dat het niet altijd gaat zoals je wil, hoort erbij. Toen ik bij Ajax kwam, was ik een rookie, onbevangen. Nu moet ik meer leveren. Ik denk dat ik dit seizoen constant een hoog niveau heb gehaald. Maar een beker zou natuurlijk voor de club en mij een geweldige prijs zijn.’

Bron: TG / Foto's: SV

Hoofdsponsor: