Uitgelicht: Profiel Merab Zjordania
Profiel Merab Zjordania, De nieuwe grote man achter de voetbalclub Vitesse
Het stadion van Dynamo Tbilisi ligt er keurig bij. Opgepoetste gevel, fris geschilderde colonnades, nieuwe kuipstoeltjes: de bouw- en renovatiewoede die sinds enige jaren over de Georgische hoofdstad rolt, heeft ook de voetbaltempel van ’s lands beroemdste club bereikt. In een nieuw café op het stadionterrein – behoudens een sportzaak de enige uitspanning op het strak aangeharkte sportpark – kun je mediteren naast het kabbelende water van een fonteintje.
Hoe anders zag het er hier vijftien jaar geleden uit, toen Merab Zjordania (49), de nieuwe eigenaar van Vitesse, de scepter zwaaide over de club. Georgië was tot de rand van de afgrond afgegleden. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie had geleid tot een bloedige burgeroorlog die het land spleet en 5 procent van de bewoners tot ontheemde had gemaakt. De economie was ingestort.
‘Het was geen tijd om aan voetbal te denken’, zegt journalist Merab Mamadoelasjvili van de sportkrant Lelo. De hoogtijdagen van het Georgische voetbal, waarin sterren als Misja Meschi het nationale elftal van de Sovjet-Unie bevolkten, waren voorbij. Merab Zjordania was een van de sterren van Dynamo (en andere Georgische clubs) geweest, maar begin jaren negentig hield hij het, na een kort oponthoud in Nederland (Heerenveen) en IJsland, voor gezien.
Hij was een technische speler, een spelmaker. Maar te langzaam om zich te kunnen meten met de echte top. ‘Zjordania was een populaire speler’, herinnert de voormalige sportcommentator David Klibadze zich. ‘Hij maakte deel uit van een beroemde voetbalgeneratie in Georgië.’
Blijvende faam bij Tbilisi-fans verwierf Zjordania in zijn volgende rol – als president van de club (1992-1998). ‘Hij nam het roer over toen ons land werd verscheurd door een burgeroorlog en op zijn gat lag. Niemand twijfelt eraan dat Zjordania Dynamo Tbilisi heeft gered van de ondergang.’ Zjordania had, toen al, ‘i nv l o e d r i j k e vrienden’ die bereid waren geld te stoppen in de club.
Ook zijn activiteiten als voetbalmakelaar namen een vlucht – om nooit meer op te houden. Het was en is een lucratieve bezigheid, het heen en weer schuiven van voetbaltalenten, maar het heeft ook tot vraagtekens geleid over financiële stromen – onder meer bij de Nederlandse FIOD over de transfers van de gebroeders Arveladze eind jaren negentig.
Maar belangrijker in de jaren bij Dynamo Tbilisi was de deal die de Georgische overheid in 1995 met hem sloot: als steuntje in de rug mocht Dynamo commerciële activiteiten ontplooien rond het stadion onder een ‘verlicht’ belastingregime. Winkels die op het clubterrein opereerden, moesten een deel van hun omzet in een speciaal fonds voor Dynamo storten, maar hoefden als tegenprestatie minder belasting te betalen.
Het gevolg was dat het clubterrein een van de drukste bazaars werd van de hoofdstad, in een tijd dat normale winkels weinig spullen in de schappen hadden. ‘Iedereen in Georgië die meubilair zocht, ging naar Dynamo’, zegt Revi, een buurtbewoner. Maar de markt bood meer dan alleen meubilair: het stadionterrein werd een ver - zameling kraampjes en winkels waar van alles te koop werd aangeboden, veelal import uit China, Turkije en Europa.
‘Natuurlijk ging er van alles mis’, zegt de journalist Mamadoelasjvili. ‘Niet alle zaken die er opereerden, werden geregistreerd. En natuurlijk betaalden ze niet allemaal belasting. Iedereen in Georgië wist dat, ook leidende figuren in het ministerie van Binnenlandse Zaken. Die probeerden jarenlang de club aan Zjordania te ontfutselen omdat ze zelf een grotere vinger in de pap wilden. Zjordania heeft toen fouten gemaakt, hij was geen zakenman. Maar hij is geen crimineel.’
Dat Zjordania’s imago er bij stadgenoten niet onder heeft geleden, komt volgens personen die hem meemaakten niet alleen door zijn achtergrond als speler en als ‘redder’ van Dynamo Tbilisi,maar ook door zijn vriendelijke aard en de beroemde familie waaruit hij voortkomt. Zijn bekendheid werd bovendien vergroot door zijn huwelijk met Maka Asatiana, een opvallende verschijning die uit een rijke familie komt en een modellenbureau bestiert. De twee kregen twee zoons voordat ze uit elkaar gingen.
Georgië 1998, Merab Zjordania (rechts) in gesprek met de Georgische middenvelder Giorgi Kinkladze, die van 1998 tot
2000 onder contract stond bij Ajax.
Familiegescheidenis
De Zjordania’s komen uit het westen van Georgië, maarMerab zelf werd in 1960 in Tbilisi geboren. Merabs vader was ook voetballer, maar het was de broer van zijn grootvader, Andro, die de familienaam legendarisch maakte. Andro was verwant met Noë Zjordania, de man die in 1918 de eerste premier van Georgië werd en dat bleef totdat de communisten het land in 1921 opslokten.
‘Andro was de Rinus Michels van het Georgische voetbal’, zegt Mamadoelasjvili. ‘In de jaren dertig was hij een vermaard voetballer, maar belangrijker is zijn rol als coach in de jaren vijftig van Dynamo Tbilisi. Hij ontdekte veel Georgisch voetbaltalent en had, net als Noë, altijd problemen met de Sovjetautoriteiten.’
Die konden heel concreet zijn. In 1953 stevende de club af op de hoofdprijs van de hoogste voetbaldivisie in de Sovjet-Unie. De laatste wedstrijd was in Moskou, tegen Spartak. Na de wedstrijd begonnen hooligans rellen te schoppen rond het stadion en de Sovjetbond zag er aanleiding in om Tbilisi de titel te onthouden.
‘Stalin was toen net dood,maar Beria (gevreesd hoofd van de veiligheidsdienst, ook een Georgiër, red.) leefde nog. De onzen deden bij hem hun beklag. Maar Beria zei: ‘Het is een Sovjetrijk, maar behalve clubs uit Moskou kan niemand in dit rijk winnen.’ Tot 1961, toen Dynamo Kiev de titel won, zou het zo blijven. ‘De Zjordania- familie is beroemd in Georgië’, zegt sportcommentator Klibadze, ‘niet alleen om het voetbal,maar ook in de theater- en de muziekwereld. Maar ze botsten altijd met de Sovjetautoriteiten.’
De metamorfose van het stadion van Dynamo Tbilisi stamt van na de tijd van clubpresident Merab Zjordania. Het modern ogende glazen gebouw aan de Chavchavadzelaan in Vake, de chicste buurt van de hoofdstad, is dat zeker niet. Veel fantasie is er niet voor nodig om in het aan weerszijden ovaal aflopende gebouw een grote voetbalcup te herkennen. Het is het hoofdkantoor van de Georgische voetbalbond, gebouwd toen Merab voorzitter van de bond (1998- 2005) was.
Tegenover het gebouw is de behuizing van het ministerie van Sportzaken, dat groter is maar bescheidener oogt. Maar de aandacht van Valeri Cholaria, die als algemeen secretaris van de voetbalbond jarenlang met Merab Zjordania samenwerkte, is gevestigd op de spelersbus voor het gebouw. ‘Ziet u die moderne bus? Daar heeft Merab ook voor gezorgd!’
Volgens Cholaria heeft Zjordania in zijn tijd als voorzitter de schulden van de bond gesaneerd en orde in de chaos geschept. Ook financieel, onder meer door sponsors aan te trekken en het uitbaten van de verkoop van tv-rechten. ‘Toen Zjordania hier kwam, zaten we in een aftandse bouwval en in de schulden. Toen hij vertrok was alles op orde en hadden we een nieuw trainingscentrum buiten de stad.’
Desondanks ging het er soms rigoureus aan toe bij de bond – zoals in 2002 toen Zjordania het voltallige personeel ontsloeg. Of een jaar later, toen hij het werk van de bondscoach overnam. En tegen het einde van zijn tijd bij de bond, toen hij de prijskaartjes voor grote wedstrijden verdriedubbelde en deminister van Cultuur en Sport, die ertegen protesteerde, zijn plek afnam in de VIP-loge.
Cholaria wijst echter – en niet als enige – liever op Merabs vriendelijke en behulpzame karakter. ‘Vaak hielp hij oud-voetballers die in armoede leefden. Dat is ook de Georgische mentaliteit: als je het zelf goed hebt en je kunt mensen helpen, dan doe je dat.’
Op straat is het nietmoeilijk omde blijvende populariteit van Zjordania bevestigd te krijgen. Iedereen die zijn naamherkent, is positief. In deminibrouwerij Mirzaani, gelegen in de 19e eeuwse Vortontsov-buurt, zit een drietal heren vanmiddelbare leeftijd aan de hoofddis. De gezichten lichten op als de naam Zjordania valt. ‘Dat hij een Nederlandse club heeft gekocht, was hier groot nieuws’, zegt Besarion Natsvlisjvili, een bouwkundig ingenieur. ‘Niemand die in Tbilisi woont en van voetbal houdt, kan een kwaad woord over Zjordania spreken.’
Belastingontduiking
Zijn vriend Georgi valt hem bij. ‘Zijn financiën kunnen me niks schelen en ook niet dat hij ooit is gearresteerd. Hij is een nette man en een goede voetballer en wij houden van hem. Toen Georgië in een diepe crisis zat, heeft hij veel voor het voetbal betekend.’ De heren heffen met graagte het glas op Merab. De laatste toast wordt evenwel, net als de eerste, opgedragen aan een nog grotere kei: het Opperwezen zelve.
Over Zjordania’s reputatie in eigen land dus geen zorgen. Maar hoe zat het met zijn arrestaties? Was bijvoorbeeld Cholaria niet hogelijk verbaasd toen zijn ‘goede vriend’ in december 2003 werd opgepakt en werd beschuldigd van belastingontduiking in zijn Dynamotijd – en in april 2005 nog eens, voor het wegsluizen van een miljoen dollar van Dynamo naar een privérekening in het buitenland?
Het antwoord is bijna ontwapenend. ‘Nou nee, eigenlijk niet. Want er zijn altijd al geruchten geweest over problemen met belastingbetaling. Dus Merab zelf was ook niet zo verbaasd.’
Zjordania heeft altijd beweerd dat het om een politieke campagne ging van de jonge en ambitieuze president Saakasjvili, die in 2003 na de Rozenrevolutie in Georgië aan de macht kwam. Saakasjvili begon een offensief tegen de corruptie die zijn weerga niet kent in de Georgische geschiedenis. Tal van prominenten werden opgepakt. Zjordania was er een van en beide keren kwam hij vrij na het betalen van een boete, zonder dat zijn schuld bewezen was.
Het was een praktische aanpak: liever geld in de staatskas dan ervoor zorgen dat de juridische bewijslast helemaal deugt.Maar bedrijven voelden zich geïntimideerd en de praktijk stuitte internationaal op vraagtekens en kritiek.
Volgens George Gorgodze, de 59-jarige hoofdredacteur van het voetbaltijdschrift Atiani (Tien) zijn fouten uit het verleden van Zjordania opgegraven met maar een doel: zijn vervanging als bondsvoorzitter door Saakasjvili’s eigen kandidaat, Nodar Achalkatsi – de broer van Saakasjvili’s persvoorlichter destijds.
Het is 1998, Merab Zjordania is de nieuwe voorzitter van de Georgische voetbalbond. Hij zit samen met zijn vrouw Maka Asatiana en een van hun zoons in de cabrio. Bij de auto staat ook Shota Arveladze
(midden). De Georgische spits, die door Zjordania wordt begeleid, beleeft op dat moment een geweldig debuutseizoen bij Ajax, en zal dat jaar 25 doelpunten scoren.
Invloedrijke vrienden
‘Merab zat op die stoel en hij werd gesteund door UEFA-voorzitter Michel Platini, een goede vriend van hem, en FIFA-voorzitter Sepp Blatter. Omdat Zjordania het goed deed bij de bond, moesten ze dieper graven, in de chaotische jaren negentig. Maar hoe serieus was het? Zodra hij zijn ontslag had ingediend, werd hij meteen vrijgelaten na het betalen van een relatief kleine boete.’
Saakasjvili’s nieuwe man bij de bond bracht overigens weinig verbetering. ‘Voordat je het wistwerkten er drie keer zo veel mensen en maar liefst vijf vicevoorzitters! Maar de prestaties verslechterden en de bond verloor zijn onafhankelijke positie.’ Bondsvoorzitter Nodar diende dit jaar zijn ontslag in en zijn opvolger wil een officieel onderzoek naar financiële wanpraktijken in Nodars tijd.
Nadat Zjordania was opgestapt als bondsvoorzitter, trok hij als voetbalmakelaar Europa in – leunend op zijn vele vrienden en contacten in de Europese voetbalwereld. Er zou kans zijn geweest op een hoge positie bij de UEFA, vanwege de hechte band met Platini. Maar zijn vriendschap met bemiddelde Russen boden nog altijd meer perspectief. Zo is daar Chelsea-eigenaar Roman Abramovitsj, maar ook Sjalva Tsjigirinski, volgens Forbes goed voor een vermogen van anderhalf miljard dollar.
Dat Zjordania uiteindelijk een Europese club heeft gekocht die hij in de vaart der volkeren omhoog wil stoten, past goed in zijn profiel. ‘Zijn droom is altijd geweest een dreamteam te bouwen. Met Dynamo Tbilisi lukte dat uiteindelijk niet, er waren te veel barrières’, zegt journalist Mamadoelasjvili.
Atiani-hoofdredacteur Gorgodze voegt eraan toe dat Zjordania de afgelopen twee jaar nog bijna was teruggekeerd naar ‘zijn’ Dynamo. In februari 2008 stierf de Georgische oligarch Badri Patarkatsisjvili, die de club toen in bezit had. ‘Merab wilde de club graag kopen.’ Hij zag er uiteindelijk van af, omdat de nazaten van Patarkatsisjvili elkaar in de haren vlogen en de eigendomsverhoudingen te onduidelijk lagen.’
Nu dus Vitesse. U moet hetmaar zo zien, zegt zijn oud-collega Cholaria in een verwijzing naar Sandra Roelofs, de in Georgië populaire echtgenote van president Saakasjvili: ‘Net zoals Sandra ons hier in Georgië helpt, kan Merab bij jullie Vitesse misschien een zetje in de goede richting geven.’
'Hij nam het roer over toen ons land door een burgeroorlog werd verscheurd.'
David Klibadze, voormalige sportcommentator
'Dat Zjordania een Nederlandse club heeft gekocht, was hier groot nieuws.'
Besarion Natsvlisjvili, bouwkundig ingenieur
Hij heeft fouten gemaakt. Hij was geen zakenman. Maar hij is geen crimineel.
Merab Mamadoelasjvili, journalist bij sportkrant Lelo
Merab kan Vitesse misschien een zetje in de goede richting geven.
Valeri Cholaria, algemeen secretaris van de Georgische voetbalbond
CV Merab Zjordania:
1960 geboren in Georgië
1978 – 1990 speler van o.a. Dynamo Tblisi en Lokomotiv Tblisi
1990 speelt op proef bij Heerenveen, vertrekt naar Stjarnan (IJsland)
1992 voorzitter Dynamo Tblisi, tevens spelersmakelaar
1997 begeleider Shota en Archil Arveladze bij hun overgang naar Ajax en NAC
1998 voorzitter Georgische voetbalbond
2003 benoemd zichzelf tot bondscoach van Georgië
2003 gearresteerd op verdenking van belastingontduiking
2005 gearresteerd op verdenking van oplichting en verduistering
2009 eigenaar Mj-Georgia, bedrijf in transfers en uitzendrechten
2010 100 procent eigenaar van Vitesse