12 juli 2013 In de media

Van blikgooi-incident naar succesverhaal

Jan Snellenburg bracht de petfles voor frisdrank op de markt. Het bleek een gouden greep.
‘Weg met de plastic weg­werpfles’ en ‘Polyester fles is een afvalmonster’. Het zijn enkele krantenkoppen die februari 1984 verschenen, naar aanleiding van de opening door toenmalig staats­secretaris Piet van Zeil van Econo­mische Zaken van een nieuwe productiehal in Didam van Des­macon, producent van flessen van polyethyleentereftalaat, afgekort als petp of pet.

Frisdrankgigant Coca Cola was een van de eerste grote afnemers in verband met de afzet van koolzuurhoudende dran­ken in petflessen op de Ameri­kaanse markt. De Vereniging Milieudefensie sprak er indertijd schande van dat de bewindsman zich leende voor zo’n symbool van de ‘Amerikaan­se wegwerpmaatschappij’. En een ‘bedreiging van het statiegeldsys­teem voor glazen flessen’.

„Vandaag de dag kun je je haast niet meer voorstellen dat de invoe­ring van de petfles dertig jaar gele­den op zo’n breed verzet stuitte.

De petfles is wereldwijd (300 mil­jard flessen per jaar, PB) een niet meer weg te denken product”, al­dus Jan Snellenburg (74) uit Velp, grondlegger van Desmacon. Niet de uitvinder, maar de ‘ontwikke­­laar’ van de petfles.

Bij het grote publiek geniet Snel­lenburg, bestuurslid van Vi­tesse, vooral bekendheid als een van de drie investeerders van mil­joenen in Vitesse om de voetbal­club in 2001 van de financiële on­dergang te redden. Hij heeft een deel van zijn vermogen, verdiend met de verkoop van zijn bedrij­ven, gebruikt voor de redding van Vitesse, omdat hij ‘een geel-zwart hart’ heeft.

De bekendheid heeft Jan Snellenburg, afkomstig uit de gelederen van AKZO, voor een deel te danken aan zijn verschij­ning, in 1984, op televisie in de talkshow van de legendarische presentatrice Sonja Barend. In die uitzending kreeg hij de kans de voordelen van de petfles (onont­plofbaar, licht, sterk, herbruik­baar, lage materiaal- en transport­kosten) voor een miljoenenpu­bliek te etaleren. „Daarmee werd de petfles wereld­beroemd in Nederland”, zegt de Velpenaar met een brede lach.

Frisdrankbedrijf Herschi bracht als eerste limonade in petflessen op de Nederlandse markt.

Door de internationale vraag maakte zijn bedrijf een stormach­tige ontwikkeling door met de af­zet van petflessen en preforms, een soort reageerbuisje waaruit de petfles onder hoge druk en warmte wordt geblazen. Daarna legde Jan Snellenburg de basis voor de recycling van de petfles: van fles tot korrels/snippers naar fles. „Daarmee werd een ideaal verwe­zenlijkt. Iets nieuws moet een ver­betering zijn.”

Met de oprichting van enkele Arn­hemse bedrijven (aanvankelijk Desmacon Recycling, daarna Snel­core en Texplast) zorgde hij voor nieuwe toepassingen van pet, zo­als basecups (voetstuk) voor pet­flessen, plantenbakken en -kasjes en plastic folie voor de verpak­kingsindustrie.

Snellenburg: „De petfles is geen afval. Pet is zo’n mooi product. De grondstof is voor de meest uit­eenlopende kunststofproducten te gebruiken, bijvoorbeeld verpak­kingen, strappings of fleece­truien. Pet is altijd herbruikbaar.”

Van blikgooi-incident naar succesverhaal

De petfles, de plastic fris­drankfles, is door een samenloop van omstandigheden ontdekt, schetst Velpenaar Jan Snellenburg (die bij AKZO heeft gewerkt).

Snellenburg: „Tijdens de UE­FA- cupwedstrijd tussen Borussia Mönchengladbach en Inter Milan in 1971, geleid door scheidsrechter Jef Dorpmans (voormalig Vites­se- voetballer, PB), raakte een In­ter- speler gewond door een cola­blikje. Een incident dat voetbal­minnend Europa indertijd diep schokte. Dat blikje heeft nu een plek gekregen in het Borussia-mu­seum. Bierbrouwer Heineken greep het incident aan om onder­zoek te gaan doen naar een min­der gevaarlijke verpakking voor drank in stadions. De UEFA ver­bood glazen flesjes en blikjes. Heineken klopte daarvoor aan bij Akzo, gespecialiseerd in kunstve­zels. Al vrij snel bleek dat bier in een petfles onhaalbaar was. Een fles van polyethyleentereftalaat of­wel pet laat gemakkelijker gassen als zuurstof en koolzuur door. Daarom waren petflessen voorals­nog ongeschikt om bier te verpak­ken. Wel voor frisdranken, wat in 1976 leidde tot een fles, geschikt voor koolzuurhoudende frisdran­ken.”

In 1979 besloten Snellenburg en zijn zakenpartner Leo Maas, even­eens oud-AKZO, cosmetica-spuit­flesjes van pet in eigen beheer te produceren.

Het Duitse concern Wella zorgde voor de eerste afzet. Na dit succes besloten de zakenpartners in 1982 met hun bedrijf Desmacon in Di­dam de petfles te produceren, maar dan voor koolzuurhoudende frisdrank. Als alternatief voor de ‘ontplofbare’ glazen flessen, zoals van Exota.

Het was een gouden idee. Het was de basis van een revolutio­nair product, een wereldvinding.

Gelderlander / Foto’s SV

Hoofdsponsor: