Velthuizen en Van Ginkel zijn De Slenk al weer vergeten
Een sentimenteel afscheid was het niet. Misschien hebben ze De Slenk al afgebroken, ik weet het het niet. Ik ben er nooit meer terug geweest”, vertelt Marco van Ginkel (20).
De middenvelder kwam tien jaar geleden over van Valleivogels uit Scherpenzeel. „Dat Vitesse op een verouderd complex trainde, deed mij niet zo veel. Ik was trots dat ik werd gevraagd. Maar ik kan mij voorstellen dat jeugdspelers het wel of niet hebben van een mooi trainingscomplex laten meewegen in hun keuze voor een club.”
Als De Slenk ter sprake komt, moet Piet Velthuizen (26) glimlachen. De doelman van Vitesse heeft mooie herinneringen aan de verouderde accommodatie. „Ik heb ook nog de tijd meegemaakt dat de jeugd van Vitesse bij SML was ondergebracht. Ik weet nog goed dat Joop Brand (hoofd opleidingen, red.) bij ons kwam en vertelde dat we gingen verhuizen.
‘We krijgen een nieuw thuis, met een barretje en een open haard’, zei hij. Eenmaal op De Slenk viel het allemaal een beetje tegen. Alles was oud, toen al. Maar de ligging was prachtig, midden in het bos. Ik vond het knus. De Slenk was een begrip.”
De gebouwen op De Slenk worden afgebroken, het gebied wordt teruggeven aan de natuur. De nieuwe trainingslocatie op Papendal, het gebouw heeft nog geen naam, kostte circa twaalf miljoen euro. Clubeigenaar Merab Jordania zorgde voor de financiering.
Het grootste pluspunt? Van Ginkel: „Een warme douche. Op de oude locatie was het water af en toe lauw of koud. Als ik met een nationale jeudselectie op pad was, zag ik dat het ook anders kon.
Maar het is ook weer niet zo dat ik de afgelopen jaren heb afgezien. Integendeel. Ik kijk toch met een goed gevoel terug op hetgeen ik heb meegemaakt.”
Over het nieuwe trainingscomplex raken Van Ginkel en Velthuizen niet uitgesproken. „De faciliteiten zijn fantastisch. Ik vind vooral het krachthonk mooi”, aldus Van Ginkel. Velthuizen: „Het is een wereld van verschil. Wees eerlijk, welke club in Nederland heeft een dergelijk complex? Dit is uniek.”