Vermogende Vrienden winnen na negen jaar strijd
„Dit is geweldig nieuws. Werkelijk fantastisch.” Jan Snellenburg, voormalig Vitessebestuurslid en lid van de Vrienden van Vitesse (een groep van achttien geldschieters) staat te jubelen op de golfbaan wanneer hij hoort dat de schuldeisers een langslepend conflict met de provincie Gelderland hebben gewonnen.
De marshall op het golfterrein maant Snellenburg om verder te spelen, maar daar staat zijn hoofd even helemaal niet naar.
„Man, dit gaat om miljoenen, waar ik al zo lang op heb zitten wachten.”
‘Dolblij’, is hij met de uitspraak van de Hoge Raad. De schuldeisers voerden jarenlang een juridisch gevecht tegen de provincie, die een huurverlaging toezegde en daarop terugkwam.
De huurverlaging maakte deel uit van een veel groter reddingsplan van vermogende partijen, waaronder de Vrienden van Vitesse. Het plan omvatte onder meer een financiële injectie voor de club – in totaal ging het om 21 miljoen gulden – en een afkoopsom voor energieconcern Nuon, destijds hoofdsponsor en mede- eigenaar van Vitesse. De Arnhemse voetbalclub verkeerde op dat moment in grote problemen en dreigde voor het seizoen 2001/2002 geen licentie van de KNVB meer te krijgen. Nadat het provinciale plan faalde, redde de gemeente Arnhem de club alsnog.
De schuldeisers staan door de uitspraak van de Hoge Raad sterk, in hun miljoenenclaim tegen de provincie Gelderland. „De opgelopen schade is aanzienlijk”, zegt Snellenburg.
Vitesse en de Vrienden van Vitesse maken nu de schadestaat op en komen over een verdeelsleutel te praten. Ze rekenen onder meer op terugbetaling van de particuliere investering ( bijna tien miljoen euro plus 6 tot 7 procent rente over negen jaar) en de gederfde huurverlaging ( bijna drie miljoen euro plus rente) en ‘vervolgschade’. Omdat de huurverlaging niet doorging, raakte Vitesse alsnog in ernstige geldnood. Sponsors haakten af. De gemeente Arnhem kwam met een lening van 6,5 miljoen euro tegen 9,7 procent rente voor de voetbalseizoenen 2002/2003 en 2003/2004 om de boel te redden.
Onduidelijk is nog welke gevolgen de uitspraak van de Hoge Raad heeft voor het college van Gedeputeerde Staten. Dat beraadt zich dinsdag. De gedeputeerden Theo Peters en Hans Esmeijer waren zowel toen als nu in functie. Statenlid Toine van Bergen vindt dat zij moeten opstappen. Hij heeft voor volgende week een apart debat over de juridische nederlaag van de provincie aangevraagd.
Zeggen dat je de zaak even regelt, is riskant
De uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Vitesse- provincie heeft bestuurlijk Nederland nog eens met de neus op de feiten gedrukt. Volgens de Nijmeegse hoogleraar bestuurskunde Michiel de Vries moeten wethouders en gedeputeerden heel voorzichtig zijn met toezeggingen. Een ondernemer een klap op de schouder geven en toefluisteren dat de zaak in orde komt, is er niet bij. „ Ze moeten altijd een voorbehoud maken.”
De provincie Gelderland heeft lange tijd gedacht dat haar in deze zaak niets kon gebeuren. Een voorstel voor een dealtje, afkomstig van de fractievoorzitters van CDA, PvdA en VVD, werd van de hand gewezen in de verwachting dat de provincie de rechtszaak hoe dan ook zou winnen.
De redenering was, dat de gedeputeerden in 2001 alleen aan Vitesse slechts hadden toegezegd dat ze hun best zouden doen de huur voor GelreDome te verlagen. De echte macht ligt bij een provincie immers bij het parlement, Provinciale Staten. Een toezegging van een clubje gedeputeerden kan in die redenering nooit bindend zijn. Zo is het niet, stelt de Hoge Raad.
Deze stelt vast dat bij bijzondere omstandigheden toezeggingen van gedeputeerden wel degelijk een overheid kunnen binden.
En bijzondere omstandigheden waren er in de kwestie-Vitesse.
Vooral het feit dat de Vrienden van Vitesse zelf ook flink in de bus bliezen – ze staken uit de eigen portemonnee 21 miljoen gulden in Vitesse – is een belangrijk gegeven. Zonder beloftes van de provincie hadden de gefortuneerde zakenlieden dat nooit gedaan.
De Hoge Raad hecht hieraan groot belang. Hij schrijft: ‘De gedeputeerde Jacobs gaf gedetailleerde instructies aan de andere partijen inzake de door hen te leveren bijdragen aan de financiële sanering van Vitesse. Dit kon de indruk wekken dat de provincie van haar kant daadwerkelijk de toegezegde financiële steun zou verlenen.’ Volgens prof. De Vries was van meet af aan duidelijk dat de gedeputeerden te ver waren gegaan. De Gelderse gedeputeerde Theo Peters denkt daar anders over. Hij vreest dat wethouders en gedeputeerden in een onduidelijk speelveld zijn beland en wil nu met de minister van Binnenlandse Zaken overleg over de vraag waar de grens tussen informeel overleg en bindende toezeggingen ligt.