Vitesse-aanvaller Pedersen: Ik moet spelen

De training is amper vijf minuten afgelopen, of Marcus Pedersen (foto) meldt zich al in het Happy Home, een koude tent die bij Vitesse dienst doet als perscentrum.

Het is bij voetballers vaak anders, maar de Noorse aanvaller lijkt zelfs zin te hebben in een onderhoud met de media.

Zijn opgewekte humeur is deels verklaarbaar. „Fysiek ben ik weer helemaal fit," zegt de spits, die een weekje was geveld door een liesblessure en tegen De Graafschap vanaf de tribunes moest toekijken. Daar zag hij Wilfried Bony, zijn nieuwe concurrent voor die ene spitspositie, tijdens zijn debuut meteen doel treffen.

„Ik kan spelen,’ vervolgt Pedersen gretig. Maar het is de vraag of de wispelturige trainer Albert Ferrer hem een kans gunt en niet opnieuw voor het talent Marco van Ginkel kiest. Want anders dan de Noorse jeugdinternational afgelopen zomer bij zijn entree verwachtte, is hij in Arnhem allesbehalve de onomstreden eerste keus.

„Nee, het is niet gegaan zoals ik had gehoopt," vertelt de eerste miljoenenaankoop van clubeigenaar Merab Jordania. „Uiteraard is dat voor mij een teleurstelling. In mijn hoofd werd ik helemaal crazy omdat ik niet kon spelen. Maar ja, het waren die blessures. "Die gooiden roet in het eten."

Volgens trainer Ferrer was er meer aan de hand. De Spanjaard was een poos buitengewoon ontevreden over de ijver die zijn spits tijdens de trainingen ten toon spreidde. „Over zijn voetballende kwaliteiten heb ik geen enkele twijfel," legt de oefenmeester uit. „Maar voetbal houdt meer in dan techniek alleen. Ik heb verschillende gesprekken met Marcus gehad en hem daarin verteld dat zijn concentratie tijdens wedstrijden en trainingen honderd procent moest zijn. Sindsdien is zijn werklust verbeterd."

De komende tijd moet blijken of dit tevens resulteert in speelminuten. „Ik ben jong, ik moet spelen," zegt Pedersen daar zelf nogal gedecideerd over. „En ik geef niet vlug op. Nee, tijdens de winterstop heb ik daarom niet overwogen een andere club te zoeken. Wat er in de zomer gebeurt als ik weinig aan bod blijf komen? Dat zie ik dan wel."

AD