Vitesse viert het hele seizoen vrijheid
De jaarlijkse Airborne-wedstrijd, dit jaar tegen SC Heerenveen, leverde heel veel reacties op uit Engeland. Achteraf, maar ook al ervóór. Wie in Google zoekt op ‘Airborne’ en ‘Arnhem’ stuit al snel op een foto van veteraan Johnny Peters en Vitesse-aanvoerder Guram Kashia.
Die band met de Slag om Arnhem, maar ook met de vrijheid die volgend jaar mei voor de zeventigste keer wordt gevierd, zal alleen maar groter worden. „We willen die niet alleen uitdragen rond één wedstrijd. We doen dat ook de rest van het seizoen, maar dan buiten GelreDome”, zegt een woordvoerder.
Captain Kashia – dan wel zijn vervanger, want hij heeft een teen gebroken – zal in uitwedstrijden een speciale aanvoerdersband dragen die lijkt op die waarmee Nederlandse verzetsstrijders tegen het einde van de TweedeWereldoorlog werden uitgerust om ze een militaire status te geven.
Tegenstanders krijgen een speciale vaan in de kleuren van de Airborne, maroon (kastanjerood) en blauw en de tekst Lest we Forget, opdat wij niet vergeten. Dat is ook de tekst op spandoeken die de Supportersvereniging Vitesse van de club heeft gekregen om mee te nemen naar uitduels.
Maar de club gaat verder. Rond iedere uitwedstrijd zal een delegatie van Vitesse een oorlogsmonument in de stad van de tegenstander bezoeken om er een minuut stilte in acht te nemen en er – naar Engels voorbeeld – een kussen neer te leggen in Airbornekleuren met een baret en een Lest we Forgetmedaille.
Vandaag heeft Dordrecht de primeur. Daar zal, in het kader van de uitwedstrijd tegen de plaatselijke FC, een bezoek worden gebracht aan het Joods Monument aan het Sumatraplein. Bij de wedstrijd zelf zijn op uitnodiging van Vitesse twee Nederlandse oudstrijders aanwezig.
Of dat ver gaat? Bij Vitesse vinden ze van niet. „We spelen het hele seizoen in een tenue met de kleuren van de Airborne, en we willen uitdragen waarom we dat doen”, zegt de woordvoerder. „Nu de herdenking van de Slag om Arnhem achter de rug is, staat de rest van het seizoen de vrijheid centraal.”
Met commercie hebben de activiteiten niets te maken, bezweert de club. „Ja, we verkopen een Airborne- sjaal, en ja, we verkopen de medaille, maar dat is niet het voornaamste doel. We krijgen kritiek dat we daar geld mee willen verdienen, maar we krijgen ook klachten dat de speciale aanvoerdersband juist níet te koop is.”
Vitesse wil vooral duidelijk maken dat het uit-tenue niet toevallig kastanjerood met blauw is.
„Nu denken sommige mensen dat we iets te maken hebben met West Ham United of Aston Villa, twee Engelse clubs die die kleuren ook voeren, maar aan het eind van het seizoen moet voor iedereen de lading duidelijk zijn.”
Herdenken begint vrijwel altijd bij particulier
Vitesse heeft het herdenken van de Slag om Arnhem vol omarmd. De club gaat nu de rest van het seizoen door met het vieren en gedenken van de vrijheid die Nederland in mei 2015 uitgebreid viert op de zeventigste Bevrijdingsdag.
Het is andermaal een voorbeeld van een instantie die een particulier initiatief oppikt. In het geval van Vitesse werd de aanzet voor het Airborne-duel gegeven door de fans. Zij kwamen, als Supportersvereniging Vitesse, in 2007 met het idee.
Destijds werd in Airborne-kringen nog getwijfeld aan de kans van slagen, maar in zeven jaar tijd is een echte traditie ontstaan, die breed wordt gedragen. Zelfs supporters van bezoekende clubs, zoals van SC Heerenveen afgelopen zaterdag, haken er bij aan.
Daarmee is het Airborne-duel andermaal een voorbeeld van bottom- up, als het gaat om herdenken. Airborne Museum Hartenstein begon net na de oorlog als een verzameling oorlogssouvenirs die door burgers bijeen was gebracht in Kasteel Doorwerth.
Inmiddels is het uitgegroeid tot hét instituut op het gebied van de Slag om Arnhem in de regio. Met de gemeente en de Stichting Eusebius Arnhem wordt die status nu uitgebouwd, met een infocentrum op de Rijnkade en een expositie in de kerk.
Ook daar staan particulieren aan de basis. Was er zo’n informatiecentrum gekomen zonder de tomeloze inzet van Arnhemmer Piet van Leeuwen? Dat is de vraag. Autoriteiten en instanties schrikken nogal eens terug voor eventuele gevoeligheden. Die last voelt de burger minder.