1 juli 2021 In de media

Voormalig Vitesse-assistent Joseph Oosting: ‘Lekker met een groep aan de slag is het mooiste dat er is’

Joseph Oosting bleef vier duels ongeslagen als hoofdtrainer van Vitesse, nadat trainer Leonid Slutsky plotsklaps was vertrokken. Het seizoen daarna ging hij weer als assistent van trainer Thomas Letsch aan de slag. In dat jaar haalde hij zijn hoogste trainersdiploma en gaat hij bij RKC Waalwijk als hoofdtrainer op eigen benen staan. Ter kennismaking met een authentieke Drent publiceerde VI een interview waarvan wij het Vitesse-gerelateerde gedeelte plaatsen.

Voor het eerst als zelfstandig hoofdcoach aan de slag. Dat is een mooi moment.

‘Voor het eerst in het betaalde voetbal, ja. Ben ik nu een jonge of een oude coach met mijn 49 jaar? Ik heb hiervoor natuurlijk al van alles gedaan. Jeugd- en assistent-trainer bij FC Emmen, bij de amateurs van Germanicus, WKE en ACV en in verschillende functies bij Vitesse. Het werkt overal hetzelfde, hoor. Lekker met een groep aan de slag is het mooiste dat er is. Alleen nu komen de media erbij en wordt alles belicht. Prima, daar raak ik niet van in de war.’

U heeft vorig jaar uw UEFA PRO-diploma behaald en gaat nu direct aan de slag in de Eredivisie. Is dat niet snel?

‘Vooropgesteld, je haalt je diploma om het ooit zelf te gaan doen. Ik heb een enorm lange weg moeten afleggen om op de cursus te komen. Ik moest me daar nog in ontwikkelen, moest dat nog onder de knie krijgen, telkens kwam ik punten tekort. Ik ben een aantal keren afgewezen. Dat heeft me weleens geïrriteerd. Omdat ik dacht dat ik er klaar voor was, maar er komt gewoon heel veel bij kijken. Met de feedback die ik kreeg, ben ik aan de slag gegaan. Het heeft me verder gebracht. Nu was de tijd rijp en wil ik aan de slag ook.’

U dacht dat u er klaar voor was, maar dat was dus niet zo?

‘Trainer/coach zijn is niet alleen maar trainen geven, een oefening uitleggen. Ken je jezelf wel goed genoeg? Je denkt van wel, totdat je merkt dat het niet zo is. Weet je, ik ben een doener, ik pak dingen op, ga aan de slag. Maar je moet ook kunnen managen, zaken uitbesteden aan anderen, mensen leren vertrouwen. Hoe ben je zelf, hoe werk je samen, hoe kom je over, hoe breng je je visie over? Al die vragen moet je kunnen beantwoorden. In het voetbalgedeelte ben ik goed genoeg, daar ben ik van overtuigd. Ik ben een praktijkjongen, ik eet en drink voetbal. Ik ben wie ik ben en ik blijf wie ik ben: ik ben authentiek.’

Wat is authentiek zijn volgens u?

‘Dat je krijgt wat je ziet. Als persoon en als coach. Je ziet Joseph, zo ben ik. Een open boek eigenlijk. Ik speel geen rol, dat kan ik helemaal niet. Ik kan ook in de brand vliegen hoor. Ik lijk een aardige jongen, maar dat is niet altijd zo. Het gaat erom dat ik graag met mensen omga. Dat vind ik ook de basis van het trainer zijn. Zeker in deze tijd probeer ik leiding te geven op een manier die voor iedereen duidelijk en prettig is. We doen het samen. Met de spelers, met de staf, met de mensen op de club. Samen moeten we elkaar kunnen begrijpen. Iedereen meenemen in een verhaal. Ik begrijp jou, jij begrijpt mij. En als er beslissingen moeten worden genomen, dan bepaal ik dat we linksaf gaan. Daar ben ik voor aangesteld. Makkelijker kan ik het niet maken.’

Een baan als trainer in de Eredivisie, dat is de kans die u altijd wilde?

‘Jawel, maar een kans moet een kans zijn. Ik moet er wel echt perspectief in zien. Als je een kans krijgt, moet je ook kunnen slagen, kunnen waarmaken wat je wil bereiken. Dat is extra belangrijk omdat het je eerste klus is als hoofdtrainer. RKC heeft het vorig seizoen natuurlijk briljant gedaan. Met beperkte middelen gehandhaafd, ontzettend knap. Ook met het voetbal dat ze speelden. Ik heb afgesproken – of liever gezegd: besproken – dat ik dat ook graag wil op die manier. Ik zie dat die mogelijkheden er zijn. Ik kan het van achter deze eikenhouten tafel allemaal mooi vertellen, maar het gaat erom wat er kan, wat niet en om de mogelijkheden en ónmogelijkheden. Daar is het creatief zijn weer. Dat kan ik, dat weet ik. Maar daar heb ik wel hulp bij nodig. Ik geloof heilig in samenwerking.’

Wat heeft u geleerd bij Vitesse?

‘Ik heb geleerd dat je in het huidige voetbal specialisten nodig hebt. Dat iedereen zijn rol moet kennen. Ik heb met mooie mensen gewerkt daar.’

U had het eerder over een familiaire club. Dat is Vitesse toch niet echt?

‘Voor de buitenwacht misschien, ik heb het heel anders ervaren. Vitesse heeft een Russische eigenaar, een Duitse technisch directeur en een Duitse trainer, maar die hebben ook een visie. En iedere club heeft een verleden. Dat komt samen. Vitesse is Edward Sturing, Theo Janssen, Nicky Hofs, Jos Kortekaas. Mensen maken een club. Het is dat de kans bij RKC zich voordeed, maar ik was echt niet zomaar weggegaan.’

Was het assistentschap bij Vitesse en het volgen van de trainerscursus niet heel zwaar?

‘Jawel. Ik had een fulltime job in de top van het Nederlandse voetbal en per week een cursusdag van acht uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds, soms nog wel langer. Alles wat erbij kwam kijken vorig jaar, maakte het ook pittig. De coronaregels, ik heb zelf corona gehad. Beetje hoofd- en spierpijn, meer niet, hoor. Maar de dagen op de club liepen heel anders dan voorheen. Toch heb ik veel geleerd op de cursus. Het is het wachten absoluut waard geweest.’

Heel Nederland heeft een mening over het systeem met vijf verdedigers. Bij Vitesse deden jullie het vorig seizoen ook. U heeft toch verzonnen dat Riechedley Bazoer daar moest spelen?

‘Wij hadden het voor elkaar met die vijf, ja. Ik heb het niet verzonnen, wel geopperd. Wij probeerden in de voorbereiding 4-3-3 en 4-4-2 uit. Op een gegeven moment kwam 5-3-2 ter sprake. Op basis van je materiaal kijk je wat er kan. Ik zei toen dat we dan Bazoer achterin moesten zetten. Ik ben nog assistent-trainer van Oranje-19 geweest en wist dat Bazoer achterin had gespeeld bij PSV. Ik kan goed overweg met hem, net als met Oussama Tannane. Ik ben zelf ook een beetje van de straat. Het zijn gevoelsjongens. Op een dag fietsten we naar de waterskibaan. Tijdens die rit heb ik tegen Bazoer gezegd dat ik het had geopperd. Zo is dat gegaan. Je moet altijd kijken naar je materiaal. Daar zoek je een plan of systeem bij. Niet andersom.’

Is dat ‘van de straat zijn’ een voordeel in de omgang met jonge voetballers?

‘Als je de taal van die jonge gasten niet spreekt, moet je geen trainer worden. Voor mij houdt het in dat je oprecht interesse hebt in iemand. Waarom is hij of zij zo? Waarom gedraagt diegene zich op een bepaalde manier? Bazoer en Tannane zijn geweldige spelers. Daarom zijn we met Vitesse vierde geworden, zij hebben iets extra’s. Maar je hoort altijd: Moeilijk dit, moeilijk dat. Zo’n stempel had ik ook altijd. Ik kwam van het kamp, vertoonde calimerogedrag. Was niet zo, maar dat stempel krijg je, mensen vinden iets. Dat is bij hen ook zo. Maar als je ze gewoon eens vraagt hoe het thuis is, hoe het met ze gaat, waarom het bij Ajax wél lukte en bij Wolfsburg niet, dan leer je ze kennen. Vráág het ze gewoon, in plaats van iets te denken over ze. Het zegt iets over jou als je iets van mij vindt zonder dat je me kent, toch? Leer elkaar begrijpen. Vertel ook eens wat van jezelf, daar ben ik niet bang voor.’

RKC Waalwijk is een podium, zeker voor jonge spelers. Zijn dat de type voetballers die jullie zoeken?

‘Niet alleen jonge voetballers, je hebt ook ervaring nodig. Maar jonge spelers zijn zeker interessant. Bij Vitesse en AZ heb je talenten die aan spelen moeten toekomen, dat zijn interessante jongens. Wij kunnen ze het podium geven in de Eredivisie. Dat is een ander podium dan de Keuken Kampioen Divisie. In de Eredivisie kunnen ze hun identiteit als voetballer laten zien. Zoals Thijs hier heeft gedaan. Twee jaar in de beloften en dan toe zijn aan de volgende stap. Je moet doorontwikkelen. Wij kunnen een goed plan maken met ze. De club moet groeien, de speler en ik ook. Alles komt bij elkaar.’

En de valkuilen die een beginnend hoofdtrainer tegenkomt moet u onderweg ontwijken?

‘Mensen zullen zich best afvragen: Wie is die trainer en wat doet hij? Maar ik ben wie ik ben. Ik blijf dicht bij mezelf. Het is wel lastig met alles wat je extra erbij krijgt, maar ik loop nergens voor weg. Dat heb ik nooit gedaan. Er is altijd wel iets. Dan schud ik met mijn kop en ga ik door. Zo doet een Drent dat.’

Bron: / Foto's:

Hoofdsponsor: