‘We hebben laten zien dat Vitesse leeft als nooit tevoren’

Een kater? Nee hoor. Vitesse mag dan zondagavond de KNVB-bekerfinale hebben verloren van Ajax, als voorzitter Roderik van Veelen van de Supportersvereniging Vitesse ’the day after’ om zes uur wakker wordt, verkeert hij nog steeds ‘in een soort roes’. ,,Er kwamen allemaal woorden op in m’n hoofd.” Het eerste? ,,Trots.”

Van Veelen gloeit nog na van de manier waarop Arnhem naar de eindstrijd toeleefde. ,,De afgelopen weken waren zó mooi…”

Van Veelen schreef het gevoel van zich af en had al bij het krieken van de dag een elftal punten op papier. ‘Trots’ is steeds het eerste woord. Met ‘een klein glimlachje op mijn gezicht’ blikt hij terug op een eendrachtig geel-zwart gekleurde stad.

Er wordt vaak gezeurd over Vitesse, vindt hij. Over de lege stoeltjes in GelreDome, de Russische eigenaar. ,,Maar wat nu is gebeurd, ontkracht dat alles.”

‘Heel de stad geel zwart’

Van Veelen is trots op de club, de spelers en de staf, maar vooral op de stad. Op de sfeeracties van Vak 112 en de andere fanatieke supportersgroepen ‘die het land en de wereld over gingen’, het doek in De Kuip, op de autoriteiten ‘die ondanks corona en alle beperkende maatregelen, de samenwerking met supporters hebben gezocht om te kijken wat wél kon’.

Baalt Van Veelen dan helemáál niet dat Vitesse de tweede prijs in de clubgeschiedenis is misgelopen? ,,Natuurlijk is dat jammer. En ik kan er echt wel ziek van zijn als Vitesse een wedstrijd verliest, maar ik was zieker toen we voor de competitie in de ArenA van Ajax verloren. Toen hadden we móeten winnen. Nu zat er gewoon niet meer in. En we hebben laten zien dat Vitesse leeft als nooit tevoren.”

‘Vitesse leeft als nooit tevoren’

Dat gevoel hebben Vitesse en de stad Arnhem in elk geval gewonnen, stelt Van Veelen. ,,Ik zie mensen weer met trots de clubkleuren dragen en voel dat er iets veranderd is. Er ontstond weer een gevoel zoals in de jaren 90, toen Vitesse de hemel ging bestormen. Iedereen wil erbij horen.”

Heeft het gebrek aan een kater niks te maken met het, typisch Arnhems, vooraf incalculeren van de teleurstelling? Lachend: ,,Ik ben geen rasechte Arnhemmer, ik ben Dierenaar, én een rasoptimist. Bovendien, ik win de beker liever een keer als we er als supporters zelf in De Kuip weer bij kunnen zijn, zoals vier jaar geleden.”