4 september 2010 In de media

Zjordania wil dit seizoen achtste worden

Merab Zjordania heeft de voorbije weken liefst acht spe­lers aangetrokken voor Vitesse: Slo­bodan Rajkovic, Nemanja Matic, Matej Delac, Ismaïl Aissati, Nacer Barazite, Laryea Kingston, Guram Kashia en Marcus Pedersen. Met de nieuwelingen hoopt de Georgi­sche clubbaas dat Vitesse de play-offs om Europees voetbal be­reikt.

Clubbaas uit Georgië streeft naar play-offs om Europees voetbal. Dat is een van de onderwerpen in het tweede deel van het exclusieve mega-interview van De Gelderlan­der met Zjordania.

- Vitesse staat na vier speelron­den op de zestiende plaats in de eredivisie.
- Clubeigenaar Merab Zjordania wil dit seizoen achtste worden met Arnhemse ploeg. 
- Komst van acht spelers moet dat mogelijk maken. 

Kunt u iets vertellen over het gezin waarin u bent opgegroeid?

Merab Jordania: „Mijn vader was profvoetballer bij Dinamo Tblisi, net als ik. Mijn moeder was huis­vrouw. Ik heb een jongere zus, met wie ik heel close ben. Zij helpt ons nu mee met het settelen in Nederland. Doordat mijn vader profvoetballer was, hadden we het thuis heel goed. In de communisti­sche Sovjet-Unie hadden voetbal­lers een bepaalde status. Mijn hele leven heeft van jongs af aan in het teken van voetbal gestaan.”

Heeft u niet gestudeerd?

„ Jawel. Ik heb nooit iets anders ge­wild dan voetbal, maar ik ben afge­studeerd aan de technische univer­siteit. Ik heb altijd veel aandacht besteed aan talen en spreek naast mijn moedertaal vloeiend Rus­sisch en behoorlijk Engels.”

U bent speler, eigenaar en president van Dinamo Tblisi geweest. Klopt het dat u ook voor de UEFA hebt ge­werkt?

„Ja. Ik heb in allerlei comité’s geze­ten en was vaak in Zwitserland. Praten over nieuwe regels, de ont­wikkeling en bescherming van het voetbal. Dat heb ik tot 2006 ge­daan. Zo heb ik mensen als Michel Platini, Franz Beckenbauer en Ri­nus Michels ook leren kennen.”

In 1990 bent u op proef geweest bij Vitesse. Wat kunt u zich daar van herinneren?

„Niet zo heel veel. Ik ben twee da­gen bij Vitesse geweest. Daarna drie maanden bij Heerenveen. Daar weet ik veel meer van. Ik her­inner me mister Riemer (doelt op oud-voorzitter Van der Velde, red.) en zijn vrouw. Zij waren heel aardig. En ik herinner me de trai­ner, Fritz Korbach. Een fantas­tische man. Het was heel verve­lend voor mij. Ik had een contract getekend bij Heerenveen, was klaar om er te gaan voetballen. Het was in de tijd van het einde van de Sovjet- Unie. Ik kreeg geen toestemming om in Nederland te gaan werken.”

Wat dacht u toen u na twee dagen wegging uit Arnhem? Ooit kom ik hier terug en dan koop ik deze club?

Lachend: „Nee. Holland, en het Nederlandse voetbal, was voor mij wel altijd het voorbeeld. Sinds Jo­han Cruijff wilde ik altijd iets in het Nederlandse voetbal gaan doen. Het is me niet gelukt om er te voetballen. Daarom heb ik des­tijds, toen ik eigenaar was van Di­namo Tblisi in Georgië, altijd ge­droomd over een club in Neder­land. Nu is die droom uitgeko­men.”

Met welke visie werkt u bij Vitesse?

„Kort gezegd: Jong talent scouten en ontwikkelen tot topspelers en tot mensen met een goede per­soonlijkheid. Dat kun je alleen be­reiken met een groot budget én met een groot netwerk. Ik heb een netwerk over de hele wereld, inclu­sief Zuid-Amerika. Ik wil bena­drukken dat onze jeugdopleiding heel belangrijk blijft. Onze aan­dacht gaat niet alleen uit naar bui­tenshuis scouten. Daarom gaan we de trainingsaccommodatie ook ver­beteren.”

Kunt u zich voorstellen dat sommige Vitesse- fans bang zijn dat u na een paar jaar weer vertrekt uit Arnhem?

„Mijn bedoelingen met en bij Vit­esse zijn heel serieus. Ik ga niet voor niets met mijn gezin in Arn­hem wonen. Ik wil ook de taal le­ren en Ted (doelt op technisch di­recteur Van Leeuwen, red.) atten­deerde me op de nonnen in Vught, bij wie je een taal snel on­der de knie schijnt te kunnen krij­gen. Ik ben zeker geen eendags­vlieg.”

Vitesse zou dit seizoen gaan werken met een begroting van ongeveer 13 miljoen euro. Wat gebeurt daarmee?

„Dat wordt veel meer. Ik kan geen exacte bedragen noemen. Ik zal zo veel als nodig is investeren.”

Vitesse staat na vier wedstrijden on­der de streep. Waar moet de ploeg dit seizoen eindigen?

„ Op de achtste plaats ( deelname aan play-offs om Europees voet­bal, red.). En dan het seizoen erop hoger.”

U hebt al acht nieuwe spelers aange­trokken.

„Nu was de tijd kort tot aan het einde van de transferperiode. Van­af nu hebben we meer tijd om vooruit te denken, om het op on­ze eigen manier te doen. Scouting is de basis voor alles. Daarbij zeg ik: Ik geloof altijd mijn eigen ogen. Daarmee bedoel ik dat ik de spe­lers zelf ook graag wil zien.”

Voor succes in het voetbal is ook een goede organisatie binnen de club no­dig. Hoe gaat u dat doen?

„Ik heb veel ervaring met het func­tioneren van een voetbalclub. En ik heb goede ervaringen met de mensen binnen de club. Theo Bos, Paul van der Kraan, Ted van Leeu­wen, het zijn goede professionals. Ze blijven bij Vitesse, waar ze voor het eerst met zo’n grote missie be­zig kunnen gaan. We moeten bij Vitesse een grote familie zijn. Ik heb succes in al mijn banen. Dat kan alleen als je bent als een fami­lie. Samen sta je sterk.”

Trainer Johan Boskamp zat bij uw eerste wedstrijd in GelreDome naast u op het ereterras. Gaat u hem aan­stellen bij Vitesse?

„Hij is heel belangrijk voor mij. Hij was coach van Dinamo toen ik daar president was. Later was hij bondscoach toen ik president van de bond was. Ik waardeer hem zeer als trainer. Hij heeft oog voor talent. Vanaf het begin dat Vitesse ging spelen, heb ik elke dag con­tact gehad met hem. Zijn kennis en adviezen neem ik zeker mee om Vitesse verder te helpen.”

De Gelderlander

Hoofdsponsor: